Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
€ 814,00 salaris gemachtigde.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever over de opzegging van de arbeidsovereenkomst en de doorbetaling van loon tijdens ziekte. De werknemer, die sinds 8 maart 2010 in dienst was als vrachtautochauffeur, had zich na een bedrijfsongeval op 3 december 2019 ziekgemeld. Gedurende twee jaar heeft de werkgever het loon doorbetaald, maar na een tweede ziekmelding op 28 april 2023 heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV opgezegd. De werknemer verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst en betaling van achterstallig loon, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een opzegverbod, omdat de werknemer niet in zijn eigen functie had hervat en de aangepaste werkzaamheden niet als de bedongen arbeid konden worden aangemerkt. De kantonrechter wees het verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst en de loonbetalingen af, evenals de verzoeken om een billijke vergoeding en betaling van buitengerechtelijke kosten. De werknemer werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.