Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de dagvaarding in de zaak met nummer C/03/324082 / KG ZA 23/413
- het verstekvonnis in de hoofdzaak van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 7 december 2023
- de verzetdagvaarding met producties 1 tot en met 10
- de akte van [gedaagde in verzet] met productie 7
- de akte overlegging productie 11 van [eiser in verzet]
- de mondelinge behandeling van 20 februari 2024
- de pleitnota van [gedaagde in verzet] .
2.De feiten
3.Het geschil
- het vonnis in kort geding, gewezen door de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, op
7 december 2023 tussen [gedaagde in verzet] als eiser en [eiser in verzet] als gedaagde (hierna: de hoofdzaak), vernietigt, althans vervallen verklaart;
4.De beoordeling
HR 15 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1919), is de voorzieningenrechter van oordeel dat in het kader van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld zonder bewijslevering - waartoe deze kortgedingprocedure zich niet leent - niet valt vast te stellen wie van partijen gelijk heeft, en dat daartoe de bodemprocedure noodzakelijk is. De voorzieningenrechter zal om die reden het verzet gegrond verklaren, het verstekvonnis vernietigen en het gevorderde afwijzen.
5.De beslissing
7 december 2023 onder zaaknummer C/03/324082 / KG ZA 23-413 gewezen is en ontheft [eiser in verzet] van de daarbij uitgesproken veroordelingen,
26 februari 2024.