ECLI:NL:RBLIM:2024:8713

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/03/335764 / KG ZA 24-382
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv voor het verstrekken van een originele e-mail door de gemeente

In deze zaak heeft eiser, een adviseur en uitvoerder van bouwprojecten, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Simpelveld. Eiser vordert de gemeente om de originele e-mail van 16 november 2022 te verstrekken, waarin negatieve beweringen over hem zijn gedaan. Deze e-mail heeft geleid tot een negatief advies van het Landelijk Bureau Bibob over de verlening van een vergunning aan eiser. Eiser stelt dat de beweringen in de e-mail onjuist zijn en dat hij hierdoor in zijn eer en goede naam is aangetast. De gemeente heeft geweigerd de e-mail te verstrekken, onder verwijzing naar de Wet open overheid (Woo) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van de e-mail, omdat deze van invloed is op zijn reputatie en mogelijk juridische stappen tegen de verzender van de e-mail kan faciliteren. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser toe en verplicht de gemeente om de originele e-mail binnen twee weken te verstrekken. Tevens wordt de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.740,97 bedragen. De voorzieningenrechter wijst het beroep van de gemeente op gewichtige redenen om de e-mail niet te verstrekken af, omdat de gemeente niet voldoende heeft onderbouwd waarom de belangen van de melder zwaarder wegen dan die van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/335764 / KG ZA 24-382
Vonnis in kort geding van 28 november 2024 in de zaak van:
[eiser] ,handelend onder de naam
[handelsnaam],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. L.J.J. Vondenhoff,
tegen:
GEMEENTE SIMPELVELD,
te Simpelveld,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigden: mr. J.M.N. Packbier, jurist, en mevr. mr. M.H.L. Crins, teamleider vergunningen, toezicht en handhaving.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
- de mondelinge behandeling van 7 november 2024.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] geeft advies over en biedt begeleiding bij bouwprojecten en voert tevens bouwprojecten in eigen beheer uit. Zo zou hij ook een project aan de [straatnaam] in [plaats 1] uitvoeren. Dit project is niet doorgegaan, omdat de verkopers zich hebben teruggetrokken vanwege negatieve publiciteit rondom [eiser] .
2.2.
Op 16 november 2022 (om 17.17 uur) is een e-mailbericht verstuurd van het e-mailadres [e-mailadres 1] naar het e-mailadres van (de destijds in functie zijnde) wethouder [naam wethouder] van de gemeente met het onderwerp ‘waarschuwing mbt vergunningverlening’ en de volgende inhoud:
Geachte heer [naam wethouder] ,
Graag wil ik u waarschuwen voordat u een vergunning verleent aan de [straatnaam] te [plaats 2] (oud bejaardenhuis).
De persoon/ bedrijf die dit pand wilt aankopen en verbouwing staat bekent als crimineel en corrupt. Ik wil u dan ook graag verwijzen naar de volgende arktikelen voordat u hieraan meedoet:
Van corruptie verdachte ex-ambtenaar neemt zwalkende procesh... - De Limburger
Celstraf geëist tegen van corruptie verdachte ex-ambtenaar - De Limburger
'Ambtenaren Heerlen vervolgd voor corruptie' - 1Limburg
Deze [eiser] is een zeer gevaarlijke ondernemer voor de gemeenschap.
Hij is nu ook al bezig aan een pand op de [plaats 3] en daar heef hij ook mensen zwart werken en werkt hij niet volledig volgens vergunning.
Deze persoon heeft een voorwaardelijke straf, toen hij in het verleden de Gemeente Heerlen heeft opgelicht. Hier is hij mee weggekomen door het opstellen van vermoedelijk valse getuigenis, Met dat geld is hij nu begonnen met vastgoed. Hij zoekt hierbij de randjes van de wet op en daar waar nodig gaat hij eroverheen.
Nu is het dat hij geen financieringen krijgt door zijn voorwaardelijke straf. Hij heeft alle panden die hij heeft op de naam van zijn vriendin staan en probeert zo alles te omzeilen.hij bezit nu meerdere BV's om onder de radar uit te blijven. Laats zijn ze een tijd uit elkaar geweest omdat, hij meerdere malen vreemd is gegaan en zou het project aan de [straatnaam] niet door gaan. nu heeft hij (denkelijk) zijn vriendin zo onderdruk gezet en bedreigd dat ze nu weer bij hem terug is.
Ik wil u dit graag mededelen voordat u zo een persoon de kans geeft om zijn criminele activiteiten in [plaats 2] verder te ontwikkelen.
Er zullen ook diverse mails uitgaan naar journalisten, dat deze nare persoon gestopt kan worden.
ik wil u graag waarschuwen naar deze persoon zodat u gemeente later niet geschaad wordt en dat u niet gewaarschuwd bent.
met vriendelijke groet,
[naam]
Dit e-mailbericht zal hierna worden aangeduid als: ‘de e-mail van 16 november 2022’.
2.3.
[eiser] heeft aangifte gedaan van belediging bij de politie op 8 mei 2023. In die aangifte heeft [eiser] onder meer benoemd dat iemand anoniem de e-mail van 16 november 2022 naar de gemeente heeft verstuurd met smaad en laster betreffende zijn persoon, waardoor [eiser] zich in zijn eer en goede naam voelt aangetast en waardoor zijn partner [naam partner] ook is gedupeerd. Door deze e-mail heeft de gemeente een advies gevraagd bij het LBB (Landelijk Bureau Bibob). Het LBB heeft vervolgens een negatief advies gegeven inzake de verlening van een vergunning, aldus [eiser] in de aangifte.
2.4.
[eiser] heeft Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO) onderzoek laten doen naar de ware identiteit van de verzender van de e-mail van 16 november 2022. Van dit onderzoek is op 19 september 2023 een rapport opgemaakt. Hierin is onder meer beschreven dat:
  • het e-mailadres [e-mailadres 1] is onderzocht op validiteit en online activiteit,
  • dit e-mailadres niet meer valide of in gebruik is en niet is geregistreerd bij Google Mail,
  • dit e-mailadres in het verleden wel actief was,
  • niet te achterhalen is op welke datum dit e-mailadres is opgeheven,
  • het aanbeveling verdient om het originele (‘anonieme’) e-mailbericht, inclusief header, beschikbaar te stellen voor nader onderzoek om zodoende de identiteit te achterhalen van deze ‘anonieme’ verzender.
2.5.
[eiser] heeft de originele e-mail van 16 november 2022 diverse malen opgevraagd bij de gemeente, maar heeft deze niet van de gemeente ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de gemeente te veroordelen om binnen twee weken na het in deze zaak te wijzen vonnis de originele e-mail van 16 november 2022 aan [eiser] te verstrekken op zodanige wijze dat [eiser] nader onderzoek kan laten verrichten naar de identiteit van de afzender daarvan, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat de gemeente nalatig blijft, met een maximum van € 30.000,-;
de gemeente te veroordelen in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Daarom moet eerst beoordeeld worden of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Een spoedeisend belang acht de voorzieningenrechter aanwezig, omdat dit belang uit de aard van de vordering voortvloeit en dit door [eiser] gestelde belang ook niet door de gemeente is betwist.
4.2.
De vordering van [eiser] is gegrond op artikel 843a Rv. De eerste zin van het eerste lid van dit artikel bevat de van toepassing zijnde criteria en bepaalt dat hij die daarbij (1) rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van (2) bepaalde bescheiden aangaande een (3) rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden (4) te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
Bepaald bescheid, waarover de gemeente beschikt
4.3.
[eiser] vordert afgifte van een bepaald bescheid, namelijk de (originele) e-mail van 16 november 2022. Daarnaast staat vast dat de gemeente hierover beschikt. Tijdens de mondelinge behandeling is immers namens de gemeente verklaard dat deze originele e-mail (na uitgevoerd onderzoek bij de gemeente) is getraceerd.
Rechtmatig belang en rechtsbetrekking
4.4.
[eiser] heeft gesteld dat de e-mail van 16 november 2022 veel negatieve gevolgen voor hem en zijn omgeving heeft opgeleverd, hetgeen niet door de gemeente is betwist. De beweringen in de e-mail van 16 november 2022 zijn volgens [eiser] onwaar en kennelijk bedoeld om hem (en zijn omgeving) te beschadigen. Ten aanzien van drie beweringen in de e-mail van 16 november 2022 is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat aannemelijk is dat deze onjuist (en diffamerend) zijn. Zo heeft [eiser] betwist dat hij mensen zwart voor hem laat werken, dat hij geen financieringen kan krijgen en dat hij panden op naam van zijn vriendin heeft staan. De gemeente heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is en heeft ook niet weersproken dat de e-mail van 16 november 2022 – in ieder geval voor een deel – (negatieve) onjuiste beweringen bevat. Bij die stand van zaken heeft [eiser] een rechtmatig belang om de originele e-mail van 16 november 2022 van de gemeente te ontvangen, zodat hij daarmee nader onderzoek kan doen naar de ware identiteit van de verzender van deze e-mail en vervolgens de mogelijkheid heeft tot het instellen van een rechtsvordering op grond van onrechtmatige daad, zoals [eiser] heeft bepleit. Daarmee is ook de rechtsbetrekking naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden, namelijk: onrechtmatige daad. Dat met het verspreiden van onjuiste beweringen – kennelijk met het oogmerk om [eiser] te beschadigen – onrechtmatig wordt gehandeld, is op voorhand aannemelijk, temeer nu de verzender van het e-mailbericht anoniem opereert en kennelijk niet getraceerd wil worden. In dit verband weegt mee dat ook verschillende anonieme meldingen bij de politie zijn gedaan in de vorm van beweringen met betrekking tot [eiser] , waarvan eveneens aannemelijk is dat deze onjuist zijn. Niet uit te sluiten is dat deze meldingen afkomstig zijn van dezelfde persoon die de e-mail van 16 november 2022 heeft verzonden.
Gewichtige redenen?
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemeente naar voren gebracht dat de originele e-mail van 16 november 2022 niet aan [eiser] is verstrekt, omdat dit tot onevenredige benadeling van de melder zou leiden. Die afweging is in het kader van de Wet open overheid (hierna: Woo) gemaakt. Daarnaast speelt ook de AVG een rol, aldus de gemeente. De gemeente kan niet inschatten wat de gevolgen zijn, indien de identiteit van de verzender van de e-mail bekend wordt, aldus de gemeente.
4.6.
De voorzieningenrechter begrijpt dat de gemeente met voornoemd verweer een beroep doet op het vierde lid van artikel 843a Rv, dat bepaalt dat degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn. De voorzieningenrechter passeert dit beroep en overweegt daartoe als volgt.
4.6.1.
Dat een bestuursorgaan, zoals de gemeente, een verzoek op grond van de Woo (of de voorloper daarvan, de Wet openbaarheid van bestuur, Wob) heeft afgewezen, staat niet in de weg aan een vordering op grond van artikel 843a Rv. Uitsluitingsgronden in het kader van de Woo kunnen niet direct worden ingeroepen in een civiele procedure, want deze gelden in het kader van de informatieverstrekking op grond van de Woo. In dit verband wordt bijvoorbeeld verwezen naar de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 16 juli 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019: 1836). Bovendien is aan de criteria op grond van artikel 843a Rv voldaan, zoals hiervoor onder 4.3 en 4.4 is overwogen.
4.6.2.
Voorts heeft de gemeente niet toegelicht op welke wijze de AVG een rol speelt, zodat de voorzieningenrechter hiermee geen rekening kan houden.
4.6.3.
De voorzieningenrechter begrijpt ten slotte dat de gemeente aan de hand van een belangenafweging heeft besloten om de e-mail van 16 november 2022 niet aan [eiser] te verstrekken. Volgens de gemeente zou verstrekking tot onevenredige benadeling van de melder (kunnen) leiden, hetgeen immers impliceert dat een belangenafweging is gemaakt. De voorzieningenrechter constateert dat de gemeente echter niet heeft toegelicht wat onder ‘onevenredige benadeling’ moet worden verstaan. Dat de gemeente niet kan inschatten wat de gevolgen (zouden kunnen) zijn, indien de identiteit van de verzender van de e-mail bekend wordt, is logisch. Dat weet niemand op voorhand, maar dat betekent niet per definitie dat een benadeling (welke?) onevenredig (hoe?) zal uitvallen. Het bevreemdt de voorzieningenrechter in dit kader bovendien dat de gemeente, zoals zij desgevraagd heeft verklaard, zich niet heeft afgevraagd wat de belangen van de verzender zouden kunnen zijn bij het versturen van de e-mail van 16 november 2022. Volgens de gemeente is dit niet relevant en dient hoe dan ook conform de regels te worden gewerkt (en onderzoek te worden gedaan naar de melding). De voorzieningenrechter vraagt zich hierbij dan wel af hoe een belangenafweging in het voordeel van een anonieme melder heeft kunnen uitvallen, indien dit belang niet bij de gemeente bekend is.
Conclusie
4.7.
Conclusie van het voorgaande is dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen op de wijze zoals in het dictum is bepaald. Het gedeelte van de vordering dat de e-mail dient te worden verstrekt ‘op zodanige wijze dat [eiser] nader onderzoek kan laten verrichten naar de identiteit van de afzender daarvan’ kan niet op deze wijze worden toegewezen, omdat dit onvoldoende is bepaald. De voorzieningenrechter begrijpt dat [eiser] wenst dat de originele e-mail van 16 november 2022 als bijlage naar hem wordt doorgestuurd op de wijze zoals [eiser] de gemeente eerder heeft verzocht (zoals bijvoorbeeld in de e-mail van 8 januari 2024, die onder productie 7 bij de dagvaarding is overgelegd) en zal dienovereenkomstig beslissen.
4.8.
De gevorderde dwangsom zal de voorzieningenrechter afwijzen. De gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij aan een eventueel toewijzend vonnis gevolg zal geven. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de gemeente zich aan die toezegging houdt, zodat een dwangmiddel in de vorm van een dwangsom niet nodig is.
4.9.
De gemeente is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97;
- griffierecht
320,00;
- salaris advocaat
1.107,00;
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing);
totaal
1.740,97.
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de gemeente om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] te verstrekken de originele e-mail van 16 november 2022 (verzonden van het e-mailadres [e-mailadres 1] aan [e-mailadres 2] om 17.17 uur), door deze e-mail als bijlage naar [eiser] door te sturen op de wijze zoals [eiser] de gemeente eerder heeft verzocht,
5.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten van [eiser] van € 1.740,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als de gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt de gemeente tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. J.J. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024.
JPW