ECLI:NL:RBLIM:2024:8710
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering handhavend op te treden tegen bewoning van een bedrijfswoning
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert om handhavend op te treden tegen de bewoning van een bedrijfswoning. De eiser, die woont op een ander adres in Nederweert, heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de gemeente om geen handhaving te verrichten tegen de bewoning van de bedrijfswoning op het adres [adres 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bedrijf en de bedrijfswoning op grond van het bestemmingsplan zijn toegestaan en dat de bewoning door de bedrijfseigenaar en zijn gezin niet in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht heeft geconcludeerd dat er geen overtreding is en dat handhavend optreden niet mogelijk was. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante bepalingen in het bestemmingsplan en de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak benadrukt dat de planologische aanvaardbaarheid van de bedrijfswoning niet ter discussie staat, aangezien deze al aanwezig is en de functieaanduiding 'bedrijfswoning' heeft gekregen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vraag of de bewoning noodzakelijk is, niet aan de orde is, omdat het bestemmingsplan al voorziet in de mogelijkheid van een bedrijfswoning. De rechtbank heeft de beslissing van de gemeente om geen handhavend op te treden bevestigd en het beroep ongegrond verklaard.