Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 november 2024 in de zaak tussen
[naam] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, het college
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Wij hoorden dat de heer [naam] zich in het gesprek mengde en zei dat hij haar bij staat en bij haar verblijft om voor haar te zorgen. Wij hoorden dat hij zei dat hij in verband me de gezondheid van mevrouw [naam] boodschappen voor haar deed.”Uit deze verklaring kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden opgemaakt dat [naam] heeft bedoeld te zeggen dat hij het hoofdverblijf bij verzoekster had. Ook is onduidelijk over welke periode [naam] sprak. Verzoekster en [naam] zijn niet gehoord over alle relevante feiten en omstandigheden voor het vaststellen van iemands hoofdverblijf en is er geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van bijvoorbeeld persoonlijke eigendommen, post en administratie van [naam] in de woning.
ik heb nu zorg voor een langere periode het waren 3 dagen in de week en nu 5 dagen”. Ook deze verklaring is onvoldoende om van een hoofdverblijf van [naam] in verzoeksters woning uit te gaan. Hieruit blijkt namelijk niet wat de zorg die wordt geleverd (5 dagen per week) precies inhoudt en wat dat in de praktijk betekent voor het hoofdverblijf van de zorgverlener. Ook staat er niet in dat [naam] de zorg voor zijn rekening neemt.