15.2.Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser en tot vergoeding van het door hem betaalde griffierecht. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep vast op € 875,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,00 en een wegingsfactor 1).
16. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren ten aanzien van eisers verzoek om toekenning van een schadevergoeding.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij (deels) is geweigerd de in beroep alsnog openbaar gemaakte documenten openbaar te maken;
- bepaalt dat verweerder de documenten 1 tot en met 10 (58 tot en met 67 in het primaire besluit), 12 tot en met 16 (69 tot en met 73 in het primaire besluit), 18 en 19 (75 en 76 in het primaire besluit), behoudens de daarin weggelakte persoonsgegevens van medewerkers, alsnog openbaar moet maken;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,00;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 181,00 aan eiser moet vergoeden; en
- verklaart zich onbevoegd om op het door eiser ingediende verzoek om schadevergoeding te beslissen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 18 november 2024
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: relevante wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht(Awb)
Artikel 8:29, eerste lid:
Partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, kunnen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken.
Artikel 8:29, vijfde lid, eerste volzin:
Indien de bestuursrechter heeft beslist dat de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, kan hij slechts met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die inlichtingen onderscheidenlijk die stukken uitspraak doen.
Artikel 8:88, eerste lid:
De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit;
b. een andere onrechtmatige handeling ter voorbereiding van een onrechtmatig besluit;
c. het niet tijdig nemen van een besluit;
d. een andere onrechtmatige handeling van een bestuursorgaan waarbij een persoon als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
Artikel 8:88, tweede lid:
Het eerste lid is niet van toepassing indien het besluit van beroep bij de bestuursrechter is uitgezonderd.
Artikel 8:89, tweede lid:
In de overige gevallen is de bestuursrechter bevoegd voor zover de gevraagde vergoeding ten hoogste € 25 000 bedraagt met inbegrip van de tot aan de dag van het verzoek verschenen rente, en onverminderd het recht van de belanghebbende om op grond van andere wettelijke bepalingen schadevergoeding te vragen.
Wet openbaarheid van bestuur(Wob)
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b:
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen.
Artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g:
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
Artikel 11, eerste lid:
In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
Artikel 11, tweede lid:
Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt.