In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 14 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van 16 mei 2022 beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een brief van 1 februari 2022, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen hem meedeelde dat zijn communicatie met de gemeente voortaan alleen schriftelijk en rechtstreeks moest plaatsvinden. Het college verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat de brief geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was.
De rechtbank heeft op 7 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de brief van 1 februari 2022 niet kan worden aangemerkt als een besluit, omdat deze niet op een publiekrechtelijke grondslag is gebaseerd en geen rechten van eiser afneemt. De rechtbank stelt vast dat de brief enkel informatief van aard is en dat er geen sprake is van een communicatieverbod, zoals eiser stelt. Eiser had in het verleden al veel procedures lopen tegen de gemeente, wat de rechtbank in haar overwegingen meeneemt.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de beslissing van het college in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is op dezelfde dag verzonden aan de betrokken partijen.