ECLI:NL:RBLIM:2024:7984

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
ROE 23/3302
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verontschuldigbaarheid bij termijnoverschrijding voor bezwaarschrift inzake zorgtoeslag en andere toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg op 8 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen de definitieve berekening van zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag over 2022 behandeld. Eiseres had haar bezwaarschrift te laat ingediend, maar stelt dat neurologische klachten haar in staat hebben gesteld om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank oordeelt dat eiseres een goede reden had voor de termijnoverschrijding, gezien haar medische situatie die haar dagelijks functioneren ernstig beïnvloedt. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken die de mogelijkheid van verontschuldigbaarheid bij termijnoverschrijding onder bijzondere omstandigheden erkennen. De rechtbank concludeert dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar door verweerder onterecht was en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder wordt opgedragen om het bezwaar van eiseres inhoudelijk te beoordelen en het betaalde griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/3302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Belastingdienst Toeslagen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar.
1.1.
Met het besluit van 14 juli 2023 heeft verweerder de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de huurtoeslag van eiseres over 2022 definitief berekend. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres met het bestreden besluit van 7 november 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. Verweerder heeft daarom niet inhoudelijk op het bezwaar van eiseres beslist.
1.2.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. In deze uitspraak komt de rechtbank tot het oordeel dat het beroep van eiseres kennelijk gegrond is. Eiseres heeft weliswaar haar bezwaar niet op tijd ingediend maar de rechtbank vindt dat eiseres daarvoor een goede reden had. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Relevante regels
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
3.1.
Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Een bezwaarschrift dat per post wordt ingediend is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
3.2.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders wanneer de indiener van het bezwaar een goede reden heeft voor de te late indiening. In dat geval is het niet op tijd indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
3.3.
Bij de beoordeling van de verontschuldigbaarheid van de termijnoverschrijding sluit de rechtbank aan bij de lijn die volgt uit de recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024. [5] Hieruit volgt dat de rechtbank bij de voornoemde beoordeling meer rekening moet houden met bijzondere omstandigheden van de indiener persoonlijk, bijvoorbeeld in geval van ernstige ziekte.
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
4. Verweerder heeft het besluit waartegen bezwaar is gemaakt bekend gemaakt door verzending per post op 14 juli 2023. De rechtbank ziet geen reden om daaraan te twijfelen. Dat betekent dat de bezwaartermijn de dag daarna, op 15 juli 2023, is aangevangen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde zes weken later, op
25 augustus 2023.
4.1.
Eiseres heeft het bezwaarschrift, gedateerd op 31 augustus 2023, per post verstuurd. Verweerder heeft het bezwaarschrift op 4 september 2023 ontvangen. Dat is na afloop van de bezwaartermijn. Eiseres heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat het bezwaarschrift voor afloop van de bezwaartermijn op de post is gedaan en het bezwaarschrift is ook niet binnen één week na afloop van de bezwaartermijn door verweerder ontvangen. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Omdat eiseres haar bezwaarschrift niet op tijd heeft ingediend, moet de rechtbank beoordelen of eiseres daarvoor een goede reden heeft. Alleen in dat geval had verweerder het bezwaar inhoudelijk moeten beoordelen in plaats van het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.
6. Eiseres heeft als reden voor het te laat indienen gegeven dat ze vanwege neurologische klachten niet in staat is geweest om op tijd bezwaar te maken. Door deze klachten is het dagelijks functioneren van eiseres namelijk zeer beperkt. Eiseres schrijft dat ze moeite heeft met dingen als informatie verzamelen en het verwoorden van haar standpunt, maar ook met het vragen van hulp. Eiseres heeft ook medische informatie meegestuurd waarin onder meer staat dat zij moeite heeft met spreken, moeilijker op woorden komt, ophalen van informatie lastig is, soms dingen verkeerd leest, vergeetachtig is, moeite heeft met focussen en bij mentale inspanning voor enkele dagen uitgeput is. Eiseres heeft verder geschreven dat niemand haar heeft kunnen helpen omdat haar ouders ongeschoold zijn en de bezwaartermijn samenviel met de vakantieperiode.
7. Verweerder heeft begrip voor de hinder die eiseres dagelijks ondervindt van haar neurologische klachten. Volgens verweerder lag het echter juist op de weg van eiseres om hulp te vragen. Eiseres had dan met de hulp van een derde tijdig een bezwaarschrift kunnen indienen.
8. De rechtbank vindt de neurologische klachten van eiseres bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals bedoeld in overweging 3.3. De rechtbank vindt het aannemelijk dat eiseres door deze medische klachten niet in staat is geweest om op tijd een bezwaarschrift in te dienen. Dat hier sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden heeft tot gevolg dat minder snel kan worden tegengeworpen dat eiseres de hulp van iemand anders heeft kunnen inschakelen. In het geval van eiseres is aannemelijk dat de medische klachten het inschakelen van hulp hebben bemoeilijkt. Bovendien heeft eiseres toegelicht dat het inschakelen van hulp extra moeilijk was omdat haar ouders ongeschoold zijn en de bezwaarperiode samenviel met de zomervakantie. De rechtbank vindt daarom dat eiseres niet kan worden tegengeworpen dat zij niet op tijd hulp heeft ingeschakeld. De rechtbank vindt verder van belang dat eiseres uiteindelijk zelf het bezwaar heeft ingediend (zonder hulp van een derde), dat zij dat niet al te lang na het einde van de bezwaartermijn heeft gedaan en dat er geen (belangen van) derden bij het voorliggende besluit zijn betrokken. Gelet daarop heeft verweerder het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

9. De rechtbank komt tot de conclusie dat het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eiseres is daarom kennelijk gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit van verweerder van 7 november 2023 vernietigen. Dat betekent dat verweerder het bezwaar van eiseres inhoudelijk zal moeten beoordelen en daar opnieuw een (inhoudelijke) beslissing op zal moeten nemen. Verweerder krijgt daarvoor een termijn van zes weken.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden. Van andere voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 7 november 2023;
  • draagt verweerder op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,00 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van A Lakdimi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 8 november 2024

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.