ECLI:NL:RBLIM:2024:7693

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/03/312632 / HA ZA 22-573
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwzaak met vorderingen van opdrachtgever en niet-ontvankelijkheid van gedaagden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de rechtbank op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure met betrekking tot een bouwproject. De eiseres, Beverages Holding B.V., heeft vorderingen ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder een architectenbureau en een bouwconsultant, wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van bouwwerkzaamheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de opdrachtgever deels niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de verkeerde partij is gedagvaard. Ten aanzien van een gedaagde is de vordering niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen contractuele relatie bestond. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de blote stelling van een persoonlijk verwijt onvoldoende is voor bestuurdersaansprakelijkheid. Verder is vastgesteld dat de DNR 2011 van toepassing is, wat betekent dat er een maximering geldt voor de schadevergoeding. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers afgewezen, omdat deze onvoldoende waren onderbouwd. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagden, die als in het gelijk gestelde partij zijn aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke contractuele relatie en de noodzaak om vorderingen goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/312632 / HA ZA 22-573
Vonnis van 2 oktober 2024
in de zaak van
1.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
hierna aan te duiden als: [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,
2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BEVERAGES HOLDING B.V.,
gevestigd te Schinnen, gemeente Beekdaelen,
hierna aan te duiden als: Beverages Holding,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in voorwaardelijke reconventie,
hierna samen te noemen: eisers,
advocaat: mr. P.J.T. Austen,
tegen

1.[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
hierna aan te duiden als: [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] ,
2.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2], vennoot van gedaagde sub 1, t.h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna aan te duiden als: [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] ,
3.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3], vennoot van gedaagde sub 1, te Maasgouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna aan te duiden als: [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. R.J. Roks,
hierna (ook) samen te noemen: [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ,
en

4.de besloten vennootschap RVK BOUWCONSULT B.V.,

gevestigd te Wijnandsrade, gemeente Beekdaelen,
hierna aan te duiden als: RVK,
5.
[gedaagde in conventie sub 5],
wonende te [woonplaats 3] ,
hierna aan te duiden als: [gedaagde in conventie sub 5] ,
gedaagde partijen in conventie,
advocaat: mr. R. Bosman,
hierna (ook) samen te noemen: RVK.
Alle gedaagde partijen (sub 1 tot en met 5) zullen hier samen als “gedaagden” worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 63,
  • de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] met producties 1 tot en met 29,
  • de conclusie van antwoord van RVK en [gedaagde in conventie sub 5] met producties 1 tot en met 31,
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van eisers met producties 64 tot en met 72,
  • het formulier B8 (inzending stukken) van RVK en [gedaagde in conventie sub 5] met productie 32,
  • de akte overlegging producties van eisers met producties 73 tot en met 85,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 januari 2024, waarbij door alle partijen spreekaantekeningen zijn voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] is onderdeel van het ALFA-bierconcern te Thull. Haar bestuurder is Alfa Bierbrouwerij Beheer B.V. Beverages Holding B.V. (hierna: “Beverages Holding”) is een afzonderlijke vennootschap gericht op het beheer van onroerend goed. Zowel [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] als Beverages Holding worden (getrapt) bestuurd door de heer [naam bestuurder] (hierna: “ [naam bestuurder] ”).
2.2.
[gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is een architectenbureau dat advies- en ontwerpwerkzaamheden verricht voor bouw- en interieurprojecten. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] waren vennoten van deze VOF. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is op 17 november 2017 opgericht en per 1 januari 2022 ontbonden. Sinds 4 januari 2021 drijft [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] [handelsnaam] als eenmanszaak.
2.3.
RVK is een bedrijf dat zich richt op projectmanagement, directievoering en toezicht bij bouwprojecten, bouwkundig tekenwerk en calculatiewerk met betrekking tot onder meer bouwkosten. [gedaagde in conventie sub 5] is (getrapt) bestuurder en enig aandeelhouder van RVK.
2.4.
Op 8 december 2017 heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] een offerte aan Alfa Brouwerij gestuurd, die door Alfa Brouwerij is aanvaard (productie 5 dagvaarding). Op 10 december 2019 (productie 5 dagvaarding) zijn wijzigingen in de gemaakte afspraken vastgelegd. Op
beide overeenkomsten is de DNR 2011 (productie 2 [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ) van
toepassing verklaard.
2.5.
[gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] en RVK (alleen of samen) hebben werkzaamheden verricht in het kader van de realisatie van De Nieuwe Beerkompanie Thull (hierna: “de Beerkompanie”), het Proeflokaal [adres 2] (hierna: “het proeflokaal”), het woonhuis [adres 1] en de gebiedsontwikkeling aldaar. In eerste instantie is RVK ingeschakeld door [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] . Vanaf augustus 2019 hebben eisers rechtstreeks met RVK gecontracteerd. RVK heeft in dat kader bouwbegeleiding voor eisers verzorgd voor (producties 23, 25, 27 en 29):
  • verbouwing proeflokaal (in opdracht van Beverages Holding)
  • renovatie woonhuis [adres 1] (in opdracht van Beverages Holding)
  • gebiedsontwikkeling [adres 2] (in opdracht van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] )
  • directievoering en toezicht realisatie Beerkompanie (in opdracht van Beverages Holding).
2.6.
Volgens eisers zijn gedaagden tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen. Eisers houden gedaagden aansprakelijk voor de dientengevolge geleden schade. In dat kader zijn over en weer meerdere rapportages opgesteld, te weten:
- de rapportage, in opdracht van (de verzekeraar van) [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] , van
[naam bv 1] van 4 maart 2021 (productie 5 eisers);
  • de rapportage, in opdracht van eisers, van de heer [naam 1] van HC-A bouwkundig advies en ontwerp (hierna: “HC-A”) van 23 april 2021 (productie 6 eisers);
  • de vervolgrapportage van [naam bv 1] van 1 juli 2021 (productie 7 eisers);
  • de reactie van de heer [naam 1] van HC-A van 28 november 2022 (productie 8 eisers).
2.7.
Bij e-mailbericht van 28 december 2020 is [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] door eisers aansprakelijk gesteld (productie 17 eisers). Eisers hebben [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] laten weten betaling van de factuur van 7 december 2020 van € 6.325,40 van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] op te schorten totdat zicht is op de schade en kosten die eisers lijden door toedoen van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] .
2.8.
Bij e-mailbericht van 25 januari 2021 heeft de rechtsbijstandverzekeraar namens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] de aansprakelijkheid betwist en aanspraak gemaakt op betaling van voornoemde factuur van 7 december 2020 (productie 18 eisers).
2.9.
Eisers hebben vanaf oktober 2020 derden ingeschakeld voor diverse werkzaamheden, omdat RVK volgens hen tekortschoot. Bij e-mailbericht van 28 december 2020 (productie 38 eisers) hebben eisers RVK aansprakelijk gesteld.
2.10.
RVK heeft haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar (HDI Global Speciality SE,
hierna: HDI) ingeschakeld, die om een nadere onderbouwing van de verwijten en schade heeft gevraagd. Bij e-mailberichten van 8 en 9 juni 2021 (productie 39 eisers) hebben eisers die aan HDI gezonden. Daarop heeft (de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van) RVK niet meer gereageerd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Eisers vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan Beverages Holding te voldoen een bedrag van
€ 191.888,43 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 28 december 2020, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, en de andere schade nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;
II. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan Beverages Holding te voldoen het bedrag van € 8.530,72 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 28 december 2020, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, en de andere schade nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;
III. RVK Bouwconsult en [gedaagde in conventie sub 5] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan Beverages Holding te voldoen het bedrag van € 19.355,74 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 28 december 2020, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, en de andere schade nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;
IV. RVK Bouwconsult en [gedaagde in conventie sub 5] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] , te voldoen het bedrag van € 19.301,94 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 28 december 2020, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening, en de andere schade nader op te maken en te vereffenen volgens de wet;
V. [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.779,19, althans een ander door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. RVK Bouwconsult en [gedaagde in conventie sub 5] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander voor dat deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ad € 3.080,46, althans een ander door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. gedaagden hoofdelijk, met dien verstande dat de een betalende de ander voor dat
deel van de betaling zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers te voldoen de kosten van deze procedure, de nakosten daarbij inbegrepen.
3.2.
Gedaagden voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] vorderen in
(voorwaardelijke) reconventie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. Beverages Holding veroordeelt tot betaling aan [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] van een bedrag van € 6.325,40, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf
21 december 2020 alsmede te vermeerderen met de drie procentpunten vanaf 21 januari 2021 conform artikel 56 lid 7 DNR 2011 tot de dag der algehele betaling;
2. Beverages Holding veroordeelt in de kosten van deze procedure, alsmede in de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 163,- zonder betekening en € 255,-in geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.5.
Eisers voeren verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Ten aanzien van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie]
4.1.
[gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat eisers niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] betoogt dat zij niet met eisers, maar met Alfa Brouwerij, zijnde een handelsnaam van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] te Schinnen een overeenkomst voor architectenwerkzaamheden heeft gesloten. Op
8 december 2017 heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] een offerte uitgebracht aan Alfa Brouwerij voor architectenwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van een nieuwe horecagelegenheid, te weten de Beerkompanie. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft hierbij verwezen naar productie 5 bij dagvaarding en haar eigen productie 1. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is benaderd door de heer en [naam 2] en heeft op hun verzoek de offerte gericht aan Alfa Brouwerij. [naam bestuurder] noch [naam 2] hebben de naam van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] of Beverages Holding toen genoemd. Ook de omgevingsvergunning met betrekking tot het werk is aangevraagd door en verleend aan Alfa Brouwerij. Alfa Brouwerij is een officiële handelsnaam van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] Alfa Brouwerij heeft nimmer geprotesteerd tegen de offerte of de tenaamstelling. Ook het e-mailadres waarmee [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] correspondeerde wees op Alfa Brouwerij: @alfabier.nl. Op verzoek van Alfa Brouwerij (blijkens het e-mailbericht van 19 december 2017) heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] een factuur op naam van Beverages Holding gestuurd, hetgeen fiscale redenen had. Hieruit heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] nooit hoeven afleiden dat Beverages Holding in plaats van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] opdrachtgever was dan wel werd. Eisers vorderen thans schadevergoeding uit hoofde van een vermeende toerekenbare tekortkoming door [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] , terwijl er geen enkele rechtsverhouding tussen eisers en [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] bestond of bestaat. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft geen opdracht gekregen voor werkzaamheden voor het proeflokaal of voor plaatselijke gebiedsontwikkeling van eisers, aldus [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] .
4.2.
Eisers hebben gesteld dat de werkzaamheden door [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] zijn verricht in opdracht en op grond van een overeenkomst met Beverages Holding. Dat de offerte (productie 5.1. dagvaarding) en de wijzigingen van afspraken (productie 5.2. dagvaarding) gericht zijn aan Alfa Brouwerij doet volgens eisers geen afbreuk aan de verklaringen van betrokken partijen daaromtrent. Beverages Holding stelt dat hetgeen partijen in deze zaak jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden, omvat dat Beverages Holding de contractspartij van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is. In de volksmond worden alle activiteiten rondom de brouwerij aangeduid als zijnde door de Alfa Brouwerij. Ook gelet op de wet op de omzetbelasting 1968 (art 35a lid 1 sub e) geldt dat de volledige naam en het volledige adres van de ondernemer en zijn afnemer op de factuur moet staan. De facturen van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] zijn gericht aan Beverages Holding. Door in te gaan op het
verzoek van 19 december 2017 van de heer [naam 3] van Alfa Bier (productie 5 [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ) en de facturen op naam van Beverages Holding te zetten, heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] deze laatstgenoemde vennootschap als opdrachtgever erkend, aldus eisers. De bedoeling van voornoemd e-mailbericht was dat Beverages Holding als contractant heeft te gelden. Er bestond geen reden de tenaamstelling van de overeenkomst van 8 december 2017 en de wijziging van de afspraken van 10 december 2019 aan te passen, omdat Beverages Holding al als opdrachtgever heeft te gelden, aldus eisers. Subsidiair beroepen zij zich op rechtsverwerking en meer subsidiair doen zij een beroep op de, als productie 72 overgelegde, overeenkomst tussen haar en [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1]
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Als niet weersproken staat vast dat [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft gecontracteerd met Alfa Bier, zijnde de handelsnaam van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] Anders dan eisers menen, verandert een contractspartij niet door een enkel e-mailverzoek om facturen op naam van een andere vennootschap (te weten Beverages Holding) te zetten. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft dit ook niet zo hoeven begrijpen, nu Alfa Bier in dat e-mailbericht enkel aangaf dat het verzoek vanwege btw-technische redenen werd gedaan en er in het e-mailbericht verder niets werd vermeld over een wijziging van de contractspartijen bij de overeenkomst, nog daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] hiermee zou hebben ingestemd. Dat, zoals eisers ter zitting hebben aangevoerd, in de volksmond wordt gesproken over Alfa Brouwerij, betekent niet dat [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ervan op de hoogte is of moest zijn dat haar contractuele wederpartij mogelijk een andere (in een (fiscaal) aparte vennootschap ondergebrachte) partij zou zijn. Dat, zoals eisers ter zitting hebben aangevoerd, in alle andere overeenkomsten Beverages Holding contractspartij is, doet evenmin af aan het feit dat Alfa Brouwerij (lees: [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] ) de contractuele wederpartij van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is.
4.4.
Onder verwijzing naar het bovenstaande hebben eisers niet althans onvoldoende nader geconcretiseerd dat en waarom [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] uit verklaringen en/of gedragingen over en weer had moeten kunnen afleiden dat niet [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] , maar Beverages Holding haar contractuele wederpartij was, zodat de rechtbank hieraan voorbijgaat.
4.5.
Eisers hebben subsidiair aangevoerd dat sprake is van rechtsverwerking, omdat [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] pas eerst in de conclusie van antwoord de stelling dat Beverages Holding niet haar contractuele wederpartij is, heeft ingenomen, hetgeen tot een onaanvaardbaar resultaat jegens Beverages Holding zou leiden. De rechtbank volgt eisers daarin niet. Er is geen rechtsregel die inhoudt dat een stelling, die door een procespartij niet in de buitengerechtelijke fase is ingenomen, om die reden niet meer in de procedure zou mogen worden ingenomen. Bovendien ligt het primair op de weg van eisers om zich, voorafgaand aan het entameren van een procedure, ervan te vergewissen wie haar (in dit geval: contractuele) wederpartij is.
4.6.
Meer subsidiair hebben eisers aangevoerd dat Beverages Holding wel degelijk een vorderingsrecht toekomt op basis van de met [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] gesloten overeenkomst van lastgeving. De rechtbank overweegt allereerst dat de omstandigheid dat de eiser op enig moment na aanvang van de procedure stelt dat hij de vordering als lasthebber ten behoeve van de lastgever geldend maakt, geen wijziging in zijn hoedanigheid als procespartij brengt, indien hij blijft procederen in eigen naam (HR 12 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004, AN8483). Dit brengt mee dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de eiser die een vordering in eigen naam heeft ingesteld, op enig moment in die procedure stelt dat hij de vordering (al vanaf het begin, of vanaf een later tijdstip) in eigen naam als lasthebber van de rechthebbende geldend maakt (HR 16 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2112). De vraag is echter of in het onderhavige geval sprake is van een overeenkomst tot lastgeving. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft betwist dat de als productie 72 overgelegde overeenkomst tussen Beverages Holding en [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] als lastgeving gekwalificeerd kan worden, omdat sprake is van een bevoegdheid in plaats van een verplichting. Die betwisting treft doel, mede omdat Beverages Holding dat ook niet meer, althans onvoldoende heeft weersproken. Uit de overgelegde overeenkomst blijkt immers dat Beverages Holding een keuzemogelijkheid bezit, namelijk ofwel “
vorderingen buiten rechte in stellen” – wat dit overigens ook precies moge betekenen – ofwel “
als procespartij(…)
in rechte op te treden tegen gedaagden”. Die keuzemogelijkheid impliceert dat sprake is van een bevoegdheid. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt aldus in onvoldoende mate dat op Beverages Holding een plicht tot dienstverlening rust (in dit geval: de plicht om een procedure te voeren), welke plicht een cruciaal vereiste is om een overeenkomst als een overeenkomst van lastgeving te kunnen kwalificeren.
4.7.
Gelet op het voorgaande is niet gebleken van een contractuele relatie tussen eisers en [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] , zodat de vorderingen jegens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank gaat hierbij om die reden verder voorbij aan de door eisers ter zitting gedane erkenning dat [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] geen vorderingen jegens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] en haar vennoten heeft ingesteld, maar dat die vorderingen enkel door Beverages Holding zijn ingesteld.
4.8.
Eisers zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 5.290,00 (2 punten van het toepasselijke
liquidatietarief)
- nakosten
€ 178,00
Totaal € 11.205,00
in (voorwaardelijke) reconventie
4.9.
[gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft (19.4 en 19.5 cva) gesteld dat “
Indien en voor zover uw rechtbank het beroep op verrekening in conventie niet kan toewijzen omdat er door afwijzing van alle vorderingen van eiseressen niets te verrekenen valt en uw rechtbank meent dat Beverages Holding verplicht kan worden om namens Alfa Brouwerij (net als de andere facturen) ook deze laatste factuur te betalen, dan stellen gedaagden sub 2 en 3 een voorwaardelijke vordering in tegen Beverages Holding BV. Beverages Holding is in dat geval gehouden tot betaling van de factuur te vermeerderen met de wettelijke handelsrente (...)”. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft hierbij verwezen naar een e-mailbericht van
19 december 2017 van Alfa Brouwerij met het verzoek aan [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] om de facturen om fiscale redenen naar Beverages Holding te sturen.
4.10.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in conventie jegens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] in (voorwaardelijke) reconventie eveneens niet-ontvankelijk jegens eisers (in conventie) moet worden verklaard. Uit het verzoek van Alfa Brouwerij aan [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] om de facturen te richten aan Beverages Holding, hetgeen is gebeurd en waarna Beverages Holding meermaals facturen heeft voldaan, valt niet zonder meer af te leiden dat Beverages Holding om die reden contractueel verplicht is jegens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] betalingen te verrichten voor werkzaamheden die [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] in opdracht van Alfa Brouwerij hebben verricht, zoals eisers terecht hebben aangevoerd. De rechtbank begrijpt het e-mailbericht van Alfa Brouwerij van 19 december 2017 in zoverre (anders dan [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ) als een praktische (fiscale) uitvoeringinstructie van Alfa Brouwerij aan [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] en Beverages Holding. Hierdoor zijn echter geen contractuele (betalings)verplichtingen van eisers (althans Beverages Holding) jegens [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] ontstaan, die in rechte kunnen worden afgedwongen. Gelet hierop zal [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] niet-ontvankelijk in hun vorderingen jegens eisers worden verklaard.
4.11.
[gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van eisers in conventie begroot op € 508,00 (zijnde een punt salaris advocaat van het toepasselijke liquidatietarief) en € 178,00
(nakosten).
in conventie
Ten aanzien van [gedaagde in conventie sub 5] in persoon
4.12.
Voor zover eisers hebben beoogd de vordering jegens [gedaagde in conventie sub 5] in privé in te stellen op grond van bestuurdersaansprakelijkheid, gaat de rechtbank hieraan voorbij nu dienaangaande niets is onderbouwd met feiten en omstandigheden. De enkele blote stelling van eisers (sub 37 dagvaarding) dat [gedaagde in conventie sub 5] “
het vereiste persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, aangezien de heer [gedaagde in conventie sub 5] degene is geweest die de werkzaamheden verrichtte en de navolgende uit te werken verwijten deswege eveneens rechtens aan hem persoonlijk kunnen worden gemaakt”, is hiertoe onvoldoende. Gelet hierop zullen de vorderingen jegens [gedaagde in conventie sub 5] in persoon worden afgewezen.
4.13.
Eisers zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 5] begroot op nihil.
Ten aanzien van RVK
4.14.
Eisers hebben - kort gezegd - gesteld dat RVK toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van haar verplichtingen en wel in het bijzonder ten aanzien van de volgende punten:
overschrijding bouwsom, geluidseisen en meerwerk (sub 40-58 dagvaarding)
overschrijding EPG-norm waardoor zonnepanelen moesten worden geplaatst (sub 59-61 dagvaarding)
geen communicatie minderwerk kabels brandmeldinstallatie (sub 62 dagvaarding)
keuken voldoet niet aan wettelijke norm (sub 63-65 dagvaarding)
inadequate bruikbaarheid toiletten (sub 66-69 dagvaarding).
Het gaat (a tot en met e) in totaal om een bedrag van (€ 65.000,00 + € 96.088,54 +
€ 27.500,00 + € 3.299,89 =) € 191.888,43 excl. btw en PM.
overschrijding planning van de bouw + termijnbetalingen achterstanden met stillegging werk tot gevolg + zaken voor akkoord getekend waarover nog onduidelijkheid bestaat + kosten van HC-A (de heer [naam 1] ) en de heer [naam 4] (hierna: “ [naam 4] ”) (sub 85-92 dagvaarding)
door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : onjuiste uitvoering Proeflokaal (dak en vocht) (sub 9396 dagvaarding)
door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : geschil RV Infra B.V. (hierna: “RV Infra”) (sub 97-98 dagvaarding)
door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : geschil [naam bv 2] (hierna: “ [naam bv 2] ”) (sub 99-101 dagvaarding)
door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : niet gunnen aan door eisers aangedragen aannemers (sub 102 dagvaarding)
Het gaat (f tot en met j) in totaal om een bedrag van (€ 3.349,00 + € 2.197,61 + € 10.196,47 + € 3.558,86 =) € 19.301,94 excl. btw + PM, aldus eisers.
4.15.
RVK heeft in zijn algemeenheid het volgende verweer tegen die vorderingen aangevoerd.
4.15.1.
RVK is in twee fasen betrokken geweest:
  • van eind maart / begin april 2018 tot en met september 2018. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] was toen haar opdrachtgever. De opdracht zag alleen op het opstellen van de stichtingskosten en de technische omschrijving en begeleiding bij de aanbesteding, zulks op basis van de bouwtekeningen van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] .
  • vanaf september 2019 tot december 2020. [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] was toen haar opdrachtgever.
In oktober-november 2018 heeft RVK in opdracht van hoofdaannemer [naam hoofdaannemer] (hierna: [naam hoofdaannemer] ) bij bouwteamoverleggen genotuleerd. De wensen van eisers veranderden regelmatig gedurende het proces, er zijn veel bezuinigingen doorgevoerd, [naam hoofdaannemer] heeft onrealistisch gebudgetteerd en er is afgeweken van het bestek zonder dat het bestek is aangepast. De laatste versie van de door RVK opgestelde stichtingskosten en conceptversie van het bestek is van 22 augustus 2018 (productie 5). [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] heeft dit aan eisers voorgelegd en eisers hebben hierop geen opmerkingen gemaakt. In deze eerste fase was RVK niet bekend met een programma van eisen van eisers of met schriftelijke afspraken tussen eisers en [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] over akoestiek. Vanuit eisers is veel druk uitgevoerd op de begroting en zijn er bezuinigingen doorgevoerd. Mede hierdoor is het ontwerp aangepast. Bij de eerste twee bouwvergaderingen medio september 2018 was RVK slechts aanwezig om (op verzoek van [naam hoofdaannemer] ) te notuleren. Op 3 mei 2019 heeft [naam hoofdaannemer] de aannemingsovereenkomst getekend. In die overeenkomst stond een aanneemsom van € 1.545,000,00 excl. meer- en minderwerk. RVK is hierbij niet betrokken geweest.
4.15.2.
Vanaf medio augustus 2019 zijn er vier opdrachten met RVK (producties 23, 25, 27 en 29 dagvaarding) gesloten:
- opdrachtgever Beverages Holding: verbouwing ruimtes proeflokaal, geoffreerd bedrag € 22.557,10 excl. btw,
- opdrachtgever Beverages Holding: renovatie woonhuis [adres 1] , geoffreerd bedrag
€ 8.833,50 excl. btw,
- opdrachtgever [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : gebiedsontwikkeling [adres 2] , geoffreerd bedrag
€ 27.225,00 excl. btw,
- opdrachtgever Beverages Holding: directievoering en toezicht realisatie nieuwbouw de Beerkompanie, geoffreerd bedrag € 18.609,40 excl. btw, totaal € 77.225,00 excl.
btw.
Op alle overeenkomsten is De Nieuwe regeling 2011 (hierna: “DNR 2011”) van toepassing. De directievoering en het toezicht met betrekking tot de installaties, terras en interieur vielen niet onder de opdracht. Voor installaties, EPC-berekeningen, bouwfysica/akoestische maatregelen en directievoering over deze aspecten was Curvers verantwoordelijk (productie 9). Op 5 september 2019 vond de eerste bouwvergadering plaats die RVK ( [gedaagde in conventie sub 5] ) voorzat. RVK heeft direct haar rol duidelijk gemaakt (productie 1): RVK was niet beslissingsbevoegd, dat waren alleen eisers, en de begroting (en niet het bestek) was de basis voor (onder meer) de beoordeling van meer- en minderwerk. De notulen zijn steeds met eisers gedeeld. In de praktijk stuurde [naam hoofdaannemer] (en/of nevenaannemers) de facturen en termijnstaten naar RVK. RVK controleerde of het werk was verricht en/of opgeleverd en controleerde de termijnstaten aan de hand van het contract met [naam hoofdaannemer] . Als er aanpassingen plaats dienden te vinden, dan informeerde RVK de aannemer daarover. Op de factuur of termijnstaat kwam een stempel “voor gezien”. Vervolgens werd de aangepaste factuur of termijnstaat naar eisers gestuurd ter goedkeuring. Pas als eisers die goedkeuring gaven, kwam op de factuur of termijnstaat een stempel “akkoord”. RVK gaf geen enkel financieel akkoord zonder akkoord van eisers. Op 31 augustus 2020 (drie dagen voordat [gedaagde in conventie sub 5] in het ziekenhuis werd opgenomen) ontving RVK van [naam hoofdaannemer] een lijst met betrekking tot meerwerk van ten minste 100 punten. RVK heeft deze gecontroleerd en “voor gezien” gestempeld en vergezeld met opmerkingen teruggestuurd aan [naam hoofdaannemer] . Op
7 september 2020 zijn eisers geïnformeerd over de opname in het ziekenhuis van [gedaagde in conventie sub 5] . Op 9 november 2020 is [gedaagde in conventie sub 5] uit het ziekenhuis ontslagen. Met [naam bestuurder] , die op 13 november 2020 bij [gedaagde in conventie sub 5] thuis op bezoek kwam, is afgesproken dat als [gedaagde in conventie sub 5] voldoende hersteld was, hij een paar uur per dag facturen etc. zou controleren. De niet-financiële aspecten van de opdracht zijn gedurende de ziekteperiode door andere werknemers van RVK voortgezet en het bouwproces is gewoon doorgelopen. Al voordat [gedaagde in conventie sub 5] werd opgenomen was er onenigheid over een bedrag van
€ 300.000,00 aan meer- en minderwerk tussen eisers en [naam hoofdaannemer] . Toen [gedaagde in conventie sub 5] ziek werd, is in overleg met eisers en [naam hoofdaannemer] besproken dat hij deze kwestie na herstel verder zou oppakken. Desondanks hebben eisers een externe bouwbegeleider erbij betrokken zonder overleg met RVK. Begin december 2020 werd [gedaagde in conventie sub 5] gebeld door de boekhouder van eisers, die RVK verzocht de facturen die er lagen van HC-A en [naam 4] te voldoen. Op 28 december 2020 is RVK formeel aansprakelijk gesteld. Dit was het eerste moment dat eisers zich bij RVK beklaagden, hetgeen volgens RVK te laat is.
4.15.3.
Volgens RVK vloeien alle veronderstelde problemen voort uit het handelen van eisers zelf. Eisers wilden voor een dubbeltje op de eerste rang zitten en wijzigden hun wensen vaak. Eerst zou het gaan om een brasserie, later brasserie annex discotheek. Er zijn tussendoor bezuinigingen en aanpassingen doorgevoerd, die vervolgens weer werden teruggedraaid, zulks al voordat RVK bij het project betrokken was. Er wordt RVK dingen verweten, terwijl RVK op dat moment niet bij het project betrokken was. Ook wordt bij dagvaarding geen onderscheid gemaakt tussen [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] en RVK, terwijl hun rollen significant anders waren. RVK’s rol was begeleidend, adviserend en toezichthoudend en zij had nooit een bevoegdheid om (eind)beslissingen te nemen, aldus RVK.
4.15.4.
RVK heeft voorts als verweer aangevoerd dat DNR 2011 op de overeenkomsten van toepassing zijn. Art. 6 lid 1 DNR 2011 bepaalt dat een opdrachtgever alleen een aanvullende of nieuwe adviseur aanstelt in overleg met de eerste adviseur en dat de kosten voor rekening van opdrachtgever komen. Gelet hierop komen de door eisers gevorderde kosten voor HC-A en [naam 4] van € 19.335,74 niet voor vergoeding in aanmerking, nu er geen overleg met RVK heeft plaatsgevonden én deze kosten op grond van de DNR 2011 hoe dan ook voor rekening van eisers komen. Daarnaast hebben eisers niet voldaan aan hetgeen in de artikelen 12 lid 3 en lid 9, 13 14, 15 en 16 van de DNR 2011 staat. Op grond daarvan kan slechts directe schade die RVK zou hebben veroorzaakt worden gevorderd, terwijl eisers thans hoofdzakelijk indirecte schade vorderen. De totale advieskosten bedroegen volgens de offertes € 77.225,00 excl. btw. Op grond van de DNR 2011 kan nimmer meer dan dat bedrag worden vergoed, aldus RVK.
4.16.
De rechtbank stelt vast dat eisers de door RVK betoogde toepasselijkheid van de DNR 2011 niet hebben betwist. De rechtbank neemt dit als vaststaand aan.
4.17.
Nu (ook) eisers (sub 27 dagvaarding) hebben gesteld dat het gaat om vier projecten met een totaal bedrag aan advieskosten van € 77.225,00 excl. btw, moet, gelet op art. 15 van de DNR 2011 een eventueel door RVK te betalen bedrag aan schadevergoeding worden gemaximeerd op een bedrag gelijk aan die advieskosten. Daaruit volgt dat het gevorderde dat het bedrag van € 77.225,00 excl. btw overstijgt, om die reden zal worden afgewezen.
4.18.
De rechtbank gaat voorbij aan het blote verweer van eisers dat het beroep van RVK op art. 6 lid 1 van de DNR 2011 op een andere situatie (welke dan?) zou zien.
De stellingen van eisers dat:
- RVK bij e-mailbericht van 2 november 2020 (productie 37 eisers) aan eisers heeft laten
weten op dat moment in het kader van accorderingen niet méér voor eisers te kunnen
doen en te moeten wachten totdat [gedaagde in conventie sub 5] hersteld is,
  • eisers bij e-mailbericht van 2 december 2020 aan RVK hebben laten weten te worden geconfronteerd met extra kosten wegens het wegvallen van RVK en hoe daarmee om te gaan (productie 36 eisers), waarop RVK bij e-mailbericht van 3 december heeft laten weten dat er een opgave van die kosten moet worden opgesteld,
  • RVK schriftelijk aansprakelijk kan worden gesteld, zodat zij een en ander met haar verzekering kan opnemen (productie 36 eisers),
zijn onvoldoende om hun betoog dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om in dit geval een (succesvol) beroep op art. 6 lid 1 DNR 2011 te (kunnen) doen, te laten slagen. De rechtbank gaat hieraan dan ook als onvoldoende gesteld voorbij. Dat betekent aldus dat de betwisting van RVK, inhoudende dat de door eisers gevorderde kosten voor HC-A en [naam 4] van (in totaal) € 19.335,74 grond van artikel 6 lid 1 DNR 2011 niet voor vergoeding in aanmerking komen, slaagt en de vordering van eisers in zoverre zal worden afgewezen.
4.19.
Eisers hebben bij dagvaarding gesteld dat zij zich sinds oktober 2020 gedwongen zagen “
anderen in te schakelen teneinde de voortgang van het werk niet langer te laten stagneren” (sub 32 dagvaarding), waarbij zij verwezen naar een e-mailbericht van RVK van 2 november 2020 (productie 37). Ter zitting hebben eisers verklaard dat [naam 1] (van HC-A) van de aannemer vernam dat er meerdere discussies waren ontstaan tijdens de uitvoering over meer- en minderwerken, die door ziekte van [gedaagde in conventie sub 5] niet konden worden beantwoord. In de spreekaantekeningen van eisers onder 72 staat: “
[naam 1] heeft de nodige gesprekken met de aannemer moeten voeren om het een en ander verhelderd te krijgen. Hieruit is ook gebleken dat diverse zaken onterecht of niet correct zijn geoffreerd en gefactureerd, waarbij tevens bleek dat er diverse minderwerken niet zijn verwerkt in de overzichten.”. Ter zitting (zie het proces-verbaal) hebben eiser desgevraagd verklaard dat pas toen [naam 1] in november 2020 bij het project is betrokken “
een en ander bekend [werd] en bleek dat de gedaagde partijen ondeugdelijk hadden gewerkt en onvoldoende hadden gewaarschuwd.” Eind december 2020 is RVK hiervoor door eisers aansprakelijk gesteld, hetgeen volgens hen tijdig is.
4.20.
Volgens RVK wordt niet toegekomen aan het beoordelen van de vraag of zij aansprakelijk is, nu eisers niet binnen bekwame tijd nadat zij de beweerdelijke tekortkoming hebben ontdekt of redelijkerwijs hadden behoren te ontdekken, schriftelijk en met redenen omkleed bij RVK ter zake hebben geprotesteerd. RVK beroept zich hierbij op art. 16 lid 2 DNR 2011 (jo. art. 6:89 BW). Zo is al medio 2018 het vraagstuk omtrent de akoestiek bij eisers bekend, heeft RVK in oktober 2018 [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] geadviseerd over aanvullende kosten voor akoestische maatregelen, vond er in mei 2019 een nieuw akoestisch onderzoek plaats, waarna eisers in november 2019 definitief de knoop hebben doorgehakt over de geluidseis, terwijl pas in december 2020 door eisers bij RVK is geklaagd. Problematiek rond vertragingen van de bouw, de overschrijding van de bouwsom, de keuken, BMI en de zonnepanelen delen volgens RVK hetzelfde lot. RVK is bovendien nimmer conform art. 13 lid 1 DNR schriftelijk in gebreke gesteld en er is geen termijn gegund om de gestelde tekortkomingen te herstellen. Tegen de tijd dat eisers klaagden, was nakoming niet meer mogelijk, aangezien er al deelprojecten waren opgeleverd en de Beerkompanie twee maanden na aansprakelijkheidstelling is opgeleverd. Op 20 oktober 2020 (productie 35 eisers) hebben eisers RVK voor het eerst en zonder enige onderbouwing geïnformeerd dat er sprake zou zijn van accorderen van facturen zonder controle, terwijl [gedaagde in conventie sub 5] op dat moment in het ziekenhuis lag en hij geen navraag kon doen op welke facturen eisers doelden (4.1.-4.11 conclusie van antwoord), aldus RVK.
4.21.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen RVK gemotiveerd heeft aangevoerd, het op de weg van eisers lag hierop nader en onderbouwd in te gaan, hetgeen eisers echter niet hebben gedaan. Eisers hebben op geen enkel moment voldoende verfeitelijkt ten aanzien van welke gebreken en/of waarschuwingen RVK ondeugdelijk zou hebben gehandeld. De verwijten van eisers blijven vaag (“
een en ander”, “
diverse zaken”), terwijl evenmin is gebleken wanneer [naam 1] welke tekortkomingen die RVK worden verweten heeft ontdekt en wanneer eisers RVK daarover concreet hebben geïnformeerd. Gelet hierop slaagt het verweer van RVK met betrekking tot (in ieder geval) de akoestiek, de vertragingen van de bouw, de overschrijding van de bouwsom, de keuken, de BMI en de zonnepanelen. Het door eisers gevorderde ten aanzien van deze posten (dagvaarding sub 40 tot en met 65) zal om die reden worden afgewezen.
4.22.
De rechtbank zal, indien nodig, het door RVK in zijn algemeenheid gevoerde verweer betrekken bij de hierna per resterende post dan wel gegroepeerd te beoordelen vorderingen betrekken.
Ad e - inadequate bruikbaarheid toiletten (sub 66-69 dagvaarding).
4.23.
RVK betwist dat er een belemmering is in het gebruik van de toiletten. Het ontwerp van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] is bovendien door eisers gezien en akkoord bevonden. De toiletten zijn conform de tekeningen uitgevoerd en er lijkt geen schade te zijn, aldus RVK. Het verweer van RVK slaagt. Eisers hebben gesteld (sub 66 dagvaarding) dat kan worden aangenomen dat het een ontwerpfout van [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] betreft, maar zonder nadere onderbouwing, die eisers niet hebben gegeven, bezien in het licht van het verweer van RVK, valt niet in te zien dat en waarom RVK hiervoor aansprakelijk is te houden. Dit deel van het gevorderde wordt om die reden afgewezen.
Ad l - overschrijding planning van de bouw + termijnbetalingen achterstanden met
stillegging werk tot gevolg + zaken voor akkoord getekend waarover nog onduidelijkheid
bestaat + kosten van HC-Architecten (de heer [naam 4] ) (sub 85-92 dagvaarding)
4.24.
Voor zover dit deel van het gevorderde ziet op de kosten van HC-A en [naam 4] , verwijst de rechtbank naar hetgeen zij heeft overwogen onder rov. 4.18. Voor zover dit deel van het gevorderde ziet op akoestiek, vertragingen van de bouw, de overschrijding van de bouwsom, de keuken, BMI en de zonnepanelen verwijst de rechtbank naar hetgeen zij onder rov. 4.21. heeft overwogen.
4.25.
RVK heeft voorts aangevoerd dat eisers dit verwijt niet althans onvoldoende hebben onderbouwd en dat zij om die reden geen adequaat verweer kan voeren. Dit verweer slaagt. Eisers hebben niet althans onvoldoende met feiten en omstandigheden hun stellingen verfeitelijkt. Om die reden zal dit deel van het gevorderde worden afgewezen.
Ad m – [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : onjuiste uitvoering proeflokaal (dak en vocht) (sub 93-96 dagvaarding)
4.26.
Eisers hebben gesteld dat sprake is van een onjuiste uitvoering van het dak en van vocht voor wat betreft het proeflokaal. Na oplevering van de werkzaamheden heeft zich (opnieuw) een lekkage aan het dak voorgedaan. Ook zou sprake zijn van optrekkend vocht. Eisers zien zich geconfronteerd met dubbele dakdekkerskosten. Door middel van tussenkomst van RVK is Repon ingeschakeld, die voor € 3.349,00 excl. btw het dak had gemaakt. RVK heeft “
blijkbaar niet voor de juiste uitvoering van het werk gekozen, noch hebben RVK Bouwconsult c.s. ervoor gewaakt dat sprake dient te zijn van goed en deugdelijk werk. (...) Dit werk is dus niet goed uitgevoerd / gecontroleerd door RvK Bouwconsult c.s., waarmee een schade is gemoeid voor [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] van € 3.349,00 (...) te vermeerderen met een P.M.-post terzake de vervolgschade.”, aldus eisers (sub 94-95
dagvaarding).
4.27.
RVK heeft als verweer aangevoerd dat het proeflokaal een bestaand gebouw betrof dat in een moerasachtig gebied lag. Optrekkend vocht was om die reden te verwachten. Het beste was een nieuw gebouw neer te zetten, maar eisers wilden het bestaande gebouw verbouwen. RVK heeft dit destijds met eisers besproken. Het was bekend dat het dak lekte. Om die reden is eisers kenbaar gemaakt het gehele dak te vernieuwen, maar dat wilden eisers niet in verband met de kosten. RVK heeft ervoor gewaarschuwd dat het “plakken van een pleister” mogelijk niet zou werken. Haar kan niets worden verweten, aldus RVK.
4.28.
Ter zitting hebben eisers nader aangevoerd (sub 84 spreekaantekeningen) dat “
indien het inderdaad het beste was geweest om het dak in zijn geheel te vervangen, RvK Bouwconsult c.s. daarop had moeten aansturen of in ieder geval waarschuwen voor de eventuele gevolgen die het nalaten van een grondige renovatie van het dak met zich mee zou kunnen brengen.” Eisers betwisten vooraf te zijn gewaarschuwd “
alsmede het nalaten van RvK Bouwconsult c.s. wordt in dit verband aan haar verweten.
4.29.
Eisers hebben niet weersproken dat het proeflokaal in een moerasachtig gebied ligt, waar optrekkend vocht was te verwachten. Evenmin is weersproken dat eisers het bestaande gebouw wilden verbouwen in plaats van een nieuw gebouw neer te zetten en dat bekend was dat het dak lekte. Bezien in dit licht, is de rechtbank van oordeel dat de enkele blote betwisting van eisers dat RVK hen niet heeft gewaarschuwd onvoldoende is. De rechtbank gaat om die reden als onvoldoende gesteld hieraan voorbij.
Ad n – [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : geschil RV Infra (sub 97-98 dagvaarding)
4.30.
Eisers hebben, onder verwijzing naar productie 60 en 61 (zijnde een briefwisseling tussen [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] en RV Infra van respectievelijk 1 februari 2021 en 11 maart 2021), gesteld dat er sprake is van falend directie- en bouwtoezicht door RVK, aangezien geen duidelijke of juiste afspraken met RV Infra zijn gemaakt over de gehanteerde dan wel overeengekomen eenheidsprijzen voor het aanbrengen van asfaltverharding. Dit was volgens eisers een taak van RVK. Omdat ter zitting van 22 november 2022 door [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] met RV Infra een regeling is getroffen, betreft dit een PM post. Het heeft in elk geval mede geleid tot een procedure en daarmee verband houdende advocaatkosten, aldus eisers.
4.31.
RVK heeft aangevoerd mondeling aan [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] te hebben doorgegeven dat de eenheidsprijzen van asfaltering gelijk waren aan de kosten gehanteerd door de gemeente Beekdaelen. De door de gemeente gehanteerde eenheidsprijzen heeft RV Infra ook gehanteerd voor haar offerte (productie 29). Een en ander is in persoon met eisers besproken (producties 30). RVK begrijpt daarom niet waaruit de onduidelijkheid over de afspraken zou volgen. Er waren vier partijen aangedragen en RV Infra was de meest complete en goedkoopste partij in deze. RVK heeft ter zake een prijsvergelijking gemaakt op verschillende posten. RVK betwist dat eisers schade hebben geleden, nu een andere partij het niet goedkoper had kunnen doen. Het is RVK niet duidelijk waarom dit een PM post betreft: als er inmiddels een schikking is getroffen met RV Infra, zijn (ook) de advocaatkosten bekend. Eiser moeten in elk geval inzage verschaffen in de totstandkoming van de schikking, voor het geval zij al (voor een deel) zijn gecompenseerd voor de advocaatkosten, aldus RVK.
4.32.
In het licht van het gemotiveerde verweer is de rechtbank van oordeel dat van eisers kon en mocht worden verwacht dat zij hun stellingen ter zake met feiten en omstandigheden nader zouden verfeitelijken. Nu zij dit niet gedaan hebben, gaat de rechtbank hieraan als onvoldoende gesteld voorbij.
Ad o – [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : geschil [naam bv 2] (sub 99-101 dagvaarding)
4.33.
Eisers hebben gesteld dat RVK een factuur van meer- en minderwerk van
€ 10.348,86 van [naam bv 2] (productie 62) op 23 september 2020 ten onrechte en zonder samenspraak met [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft goedgekeurd, terwijl [gedaagde in conventie sub 5] op dat moment in het ziekenhuis lag. Ook heeft RVK geen proces-verbaal van oplevering opgesteld in aanwezigheid van partijen en door hen laten ondertekenen, waardoor nu sprake is van de nodige complicaties met betrekking tot het herstel van de aanwezige gebreken in het werk en de financiële afwikkeling van het werk van [naam bv 2] . [naam bv 2] wil niets meer herstellen, omdat haar decharge zou zijn verleend. RVK heeft blijkbaar zichtbare gebreken ten tijde van de vermeende oplevering niet als zodanig opgemerkt (zie productie 63). “
Indien rechtens komt vast te staan dat [naam bv 2] niet gehouden kan worden deze gebreken te herstellen, vanwege zichtbare gebreken tijdens de oplevering, is RvK Bouwconsult c.s. gehouden deze schade te vergoeden. Derhalve wordt dit als een P.M.-post opgenomen.” (sub 99 dagvaarding). Uit rapportages van HC-A (producties 63.14 en 63.21) en een brief van 16 februari 2022 (productie 63.23) blijkt minderwerk. De schade die [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] dientengevolge lijdt, is becijferd op € 10.196,47. Hetgeen HC-A met betrekking tot het meer- en minderwerk heeft geconstateerd, had RVK moeten opmerken en niet voor akkoord (intern) moeten aftekenen. RVK is als directievoerder toerekenbaar tekortgeschoten op dit punt. De kosten van HC-A gemaakt in dit kader bedragen € 3.558,86 excl. btw (productie 63.28), welke kosten [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] vordert. Ter zitting is zijdens eisers nader verklaard dat in de procedure tussen [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] en [naam bv 2] de vordering tot herstel van gebreken is afgewezen, waardoor [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] deze posten thans van RVK vordert. Eisers betwisten dat er in de periode liggend tussen mei/juni 2020 en november 2020 gebreken zijn veroorzaakt. Volgens eisers zijn de gebreken het gevolg van het feit dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd (zie sub 88, punten 32, 37, 39 en 41 van de spreekaantekeningen).
4.34.
RVK heeft aangevoerd dat het onduidelijk is over welke factuur eisers het hebben, te meer nu zij nimmer facturen goedkeurde (zie ook 4.15.2.). Het gevorderde bedrag is geen schade, want het ziet niet op kosten voor het herstellen van vermeende gebreken, maar op de laatste termijnbetaling door [naam bv 2] . In november 2020 hebben eisers, buiten RVK om, [naam 1] opdracht gegeven een rondgang te maken door het woonhuis en het proeflokaal, waarbij gebreken zijn geconstateerd. Tussen oplevering in mei/juni 2020 en november 2020 kan veel gebeurd zijn, waarop RVK geen zicht had. Een groot aantal gebreken valt onder de garantie van [naam bv 2] . Er is geen sprake van meer- en minderwerk, maar van herstellen onder garantie (productie 23). De deelprojecten woonhuis [adres 1] (juli 2020) en het proeflokaal [adres 2] (mei 2020) waren gerealiseerd voordat [gedaagde in conventie sub 5] ziek werk. Eisers wilden hierbij niet aanwezig zijn. RVK heeft wel opleveringslijsten opgesteld (productie 22). Voor zover er na oplevering gebreken zijn geconstateerd, vallen die onder de garantie, waardoor eisers geen schade lijden, aldus RVK. Ter zitting heeft RVK de punten 32, 33, 37, 39 en 41 gemotiveerd weersproken. [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft niet onderbouwd dat en waarom deze punten voor rekening en risico van RVK zouden moeten komen. RVK is nooit in gebreke gesteld. [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft geen bewijs overgelegd dat nog sprake is van de gestelde gebreken, zodat RVK ervan uitgaat dat deze zijn hersteld onder de garantie van [naam bv 2] . [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft te laat geklaagd door RVK pas na de procedure tegen [naam bv 2] aan te spreken, waardoor RVK is benadeeld. Wat betreft het accorderen van facturen heeft RVK verwezen naar de werkwijze zoals in haar conclusie van antwoord is uiteengezet en waartegen [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] niets heeft ingebracht. Ook heeft [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] niet gereageerd op de verwijzingen van RVK naar de bouwverslagen, waarin zij aan alle betrokken partijen duidelijk te kennen heeft gegeven niet bevoegd te zijn om eindbeslissingen te nemen, aldus RVK.
4.35.
De rechtbank neemt als vaststaand aan de werkwijze zoals door RVK is uiteengezet, nu eisers deze niet hebben weersproken. Hetzelfde geldt voor het verweer van RVK dat zij aan alle betrokken partijen duidelijk heeft gemaakt niet bevoegd te zijn om eindbeslissingen en/of financiële beslissingen te nemen. Bezien in het licht van dit verweer, had het op de weg van eisers gelegen haar stellingen met feiten en omstandigheden nader te verfeitelijken, hetgeen zij echter niet hebben gedaan. Voorts hebben eisers niet weersproken dat de oplevering van twee projecten in mei 2020 resp. juli 2020 is gebeurd, waarmee dit vaststaat. Dat er vervolgens in november 2020 mogelijke gebreken worden geconstateerd, is van na die oplevering en kan om die reden niet meer aan RVK worden verweten. Verder is gesteld noch gebleken dat en wanneer eisers bij RVK hebben geklaagd over vermeende gebreken en dat zij RVK dienaangaande in gebreke hebben gesteld. Gelet hierop zal het door eisers gevorderde worden afgewezen.
Ad p - [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] : niet gunnen door eisers aangedragen aannemers (sub 102 dagvaarding)
4.36.
[eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft “
haar bedenkingen bij het niet gunnen van de werkzaamheden door RvK Bouwconsult c.s. aan de door haar voorgedragen aannemers, zeker in het licht van het twee heren dienen inzake RV Infra.” (sub 102 dagvaarding). Omdat eisers nog geen duidelijkheid hierover hebben, betreft het qua schade een PM-post.
4.37.
RVK heeft aangevoerd dat [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] (of eisers) te allen tijde zelf de eindbeslissingen nam(en). Als [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] het niet eens was met aangedragen aannemers, had zij daar geen akkoord voor moeten geven. Nu zij dit wel heeft gedaan, kan zij hierover niet meer achteraf klagen. [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] en/of [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] hebben bovendien drie partijen aangedragen als hoofdaannemer. RVK heeft dit niet gedaan. Na onderling deze te hebben vergeleken, heeft [gedaagden in conventie, eiseressen in voorwaardelijke reconventie] in overleg met eisers [naam hoofdaannemer] gekozen. Ook voor nevenaannemers is steeds rekening gehouden met de wensen van eisers en is nimmer een specifieke aannemer opgedrongen (zie ook productie 26 en 27). [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] heeft ook niet gesteld of onderbouwd welke schade het gevolg zou zijn van het verweten handelen, aldus RVK.
4.38.
De rechtbank is van oordeel dat eisers, bezien in het licht van het gemotiveerde verweer van RVK, nog geen begin hebben gemaakt aannemelijk te maken dat RVK niet zou hebben gegund aan aannemers die eisers hebben voorgedragen, nog daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat RVK dienaangaande beslissingsbevoegd zou zijn. Dit deel van het gevorderde zal als onvoldoende gesteld worden afgewezen.
Overige schadeposten
4.39.
Gelet op al het vooroverwogene, waarbij de vorderingen van eisers worden
afgewezen, bestaat er geen aanleiding te verwijzen naar een schadestaatprocedure, zodat
ook dit deel zal worden afgewezen.
Overig
4.40.
Nu de vorderingen van eisers jegens RVK worden afgewezen, behoeven de overige vorderingen en/of verweren geen bespreking meer.
Proceskosten
4.41.
Eisers zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 5.737,00
  • salaris advocaat € 5.290,00 (2 punten van het toepasselijke liquidatietarief)
  • nakosten
Totaal € 11.205,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart eisers in hun vorderingen jegens [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] niet-ontvankelijk,
5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] begroot op € 11.205,00, met bepaling dat als de kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente verschuldigd is, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
wijst de vorderingen jegens [gedaagde in conventie sub 5] af,
5.4.
veroordeelt eisers in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 5]
begroot op nihil,
5.5.
wijst de vorderingen jegens RVK af,
5.6.
veroordeelt eisers in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van RVK begroot op € 11.205,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, en - voor het geval dat voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de voornoemde termijn voor voldoening, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.9.
verklaart [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] in hun vorderingen jegens eisers niet-ontvankelijk,
5.10.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie sub 1] en Beverages Holding begroot op
€ 686,00, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en - voor het geval dat voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf de voornoemde termijn voor voldoening, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie sub 3] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.11.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op
2 oktober 2024.
JC