ECLI:NL:RBLIM:2024:7651

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
03.264520.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens aanranding van een patiënte in de huisartsenpraktijk van verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een huisarts, die beschuldigd werd van aanranding van een patiënte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, een medisch beroepsverbod van 2,5 jaar en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de patiënte, die op 20 juli 2023 in de praktijk van de verdachte was. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster betrouwbaar was en voldoende steun vond in getuigenverklaringen en ander bewijs. De verdachte had in zijn hoedanigheid als huisarts misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie met de patiënte, die zich in een kwetsbare positie bevond. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de grenzen van professioneel gedrag had overschreden en dat zijn handelingen als ontuchtig moesten worden gekwalificeerd. De rechtbank benadrukte de ernst van de zaak, gezien de impact op het slachtoffer en het vertrouwen in de medische beroepsgroep. De opgelegde straffen zijn bedoeld om zowel het slachtoffer als de samenleving te beschermen tegen herhaling van dergelijk gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.264520.23
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1969 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R. Engwegen, advocaat te Echt.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 oktober 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er feitelijk weergegeven op neer dat de verdachte:
Feit 1:op 20 juli 2023 [slachtoffer] heeft aangerand, dan wel ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg als huisarts toevertrouwde patiënte [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde aanranding wettig en overtuigend bewezen. Volgens de officier van justitie is de aangifte van [slachtoffer] betrouwbaar gelet op het feit dat zij kort na het strafbare feit naar de politie is gegaan, het gegeven dat deze stap vanuit [slachtoffer] kwam en niet door eerdere strafzaken of mediaberichten is ingegeven en tot slot omdat [slachtoffer] steeds hetzelfde verhaal heeft verteld. Zo heeft zij consistent en gedetailleerd verklaard bij getuigen [naam 1] en [naam 2] , bij de politie en bij de rechter-commissaris. Verder is volgens de officier van justitie sprake van steunbewijs uit andere bron, namelijk de zelfstandige waarneming van emoties en gedrag bij [slachtoffer] door getuigen [naam 1] en [naam 2] één dag na het strafbare feit. Bovendien heeft [slachtoffer] , die jarenlang patiënte is geweest van de verdachte, op maandag 24 juli 2023 een inschrijfverzoek gedaan bij een andere huisarts. Volgens de officier van justitie is tevens sprake van schakelbewijs. In twee eerdere zaken was ook sprake van kwetsbare patiënten en heeft de verdachte in twee gevallen zijn lichaam tegen dat van zijn patiënte aangedrukt. Tot slot heeft de verdachte verklaard dat hij het hoofd van [slachtoffer] met beide handen heeft vastgepakt. Dit geheel van handelingen is in de visie van de officier van justitie gericht op seksueel contact, althans van seksuele aard, en in de verhouding arts-patiënt in strijd met de sociaal-ethische norm, en dus ontuchtig. Daarbij was sprake van dwang, aangezien [slachtoffer] zich redelijkerwijs niet tegen de ontuchtige handelingen kon verzetten en zich niet daaraan kon onttrekken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de verklaringen van [naam 1] en [naam 2] niet voldoen aan de eisen die in de jurisprudentie aan steunbewijs worden gesteld. Ook de verklaringen van [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] uit het eerdere dossier kunnen niet als schakelbewijs dienen, nu de situaties die daaruit naar voren komen niet vergelijkbaar zijn met de situatie in deze zaak. Nu geen van deze verklaringen als bewijsmiddel kan worden gebezigd, wordt niet voldaan aan het wettelijke bewijsminimum. Bovendien is er onvoldoende bewijs aanwezig voor dwang, nu aangeefster niet fysiek werd tegengehouden en zich aan de situatie had kunnen onttrekken, zoals zij deels ook heeft gedaan.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Het
proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer]van 31 juli 2023 [1] , zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2]
A: Antwoord van de aangever.
O: Opmerking verbalisant.
A: Ik was bij mijn huisarts dhr. [verdachte] op 20 juli 2023 in Brunssum. Na ongeveer 15 minuten liep mijn consult af, ik stond op en [verdachte] stond ook op en kwam van achter zijn bureau en liep naar mij toe. En toen legde [verdachte] een hand van hem geheel op de bovenkant van mijn borstbeen. Hij legde zijn geopende hand, met de onderkant van zijn gehele hand, geheel plat op mijn blote huid aan. Daardoor raakte [verdachte] met zijn onderste vingers de bovenkant aan van mijn beide borsten. De vingers zaten op het zachte gedeelte van de bovenkant van mijn borsten. Dat had ik niet zien aankomen. Ik raakte er verward van. Het duurde ongeveer 10 seconden. Aansluitend legde [verdachte] zijn beide geopende handen met de beide binnenkanten tegen mijn beide wangen aan. Dit deed hij ongeveer 20 seconden. Ik wist niet goed meer wat ik moest zeggen. Ik was penibel in deze situatie. Ik heb mij omgedraaid toen zijn handen nog tegen mijn wangen aanzaten. Op dat moment plakte [verdachte] zijn hele lijf tegen de achterkant van mijn lichaam aan. Ik voelde zijn hele lijf tegen mij aan, tegen mijn kuiten, mijn benen, mijn kont, mijn rug, mijn schouders. Ik voelde de hele voorkant van zijn lichaam tegen de achterkant van mijn lichaam. Tegelijkertijd legt [verdachte] zijn hoofd op mijn rechterschouder en buigt zijn hoofd naar voren, zodat zijn linkerwang tegen mijn rechterwang aankomt. [verdachte] draaide zijn hoofd een beetje naar links en gaf een zoen op mijn rechterwang. Ik was helemaal verstard. Ik voelde mij akelig. Ik werd steeds verwarder van wat [verdachte] met mij deed. Een soort crescendo, steeds een beetje meer. Ik liep naar mijn fiets toe en ik ben nog op de fiets naar Sittard gegaan. Ik heb het de volgende dag, op 21 juli 2023, aan [naam 1] verteld. Ik heb het daarna aan de familie [naam 2] verteld. Ik heb mij op 24 juli 2023 ingeschreven bij een andere huisartsenpraktijk.
O: Wij zien dat u nu huilt en dat u emotioneel bent.
Het
proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [naam 7] van 22 september 2023 [2] , met als bijlage een
afbeelding van een inschrijfformulier, waarop onder andere is te zien:
[gezondheidscentrum]
Inschrijfformulier
Naam: [slachtoffer]
Vorige huisarts: [verdachte]
Datum: 24 juli 2023
Het
proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1]bij de rechter-commissaris van 24 april 2024, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
De dag nadat ze (uit vraag: [slachtoffer] ) bij de huisarts was geweest, was ze bij mij. Bij mij thuis zag ik dat ze niet lekker in haar vel zat. Ik zag het ook aan haar ogen. Ik merkte aan haar dat er iets niet in orde was. Ze zei:‘mij is wat vreselijks gebeurd’, ‘er is iets bij de huisarts gebeurd en ik wil naar een andere huisarts’. Toen vertelde ze het verhaal. Ze was verstoord en kwaad. De dag van het gebeuren is ze gaan fietsen. Ze belde me op en zei dat ze aan het fietsen was, maar ze wist niet precies waar, ergens tussen Geleen en Sittard. De emoties die [slachtoffer] had toen ze bij mij op de koffie was kwamen van wat bij de huisarts was gebeurd. Dat had niks te maken met de dochter. Het had te maken met de huisarts. Hij was nu te ver gegaan zei ze. Over de relatie en de dochter hebben wij het die middag niet gehad. De emoties en het gedrag van [slachtoffer] toen ze bij mij op de koffie was waren anders dan wanneer ze eerder met mij sprak over de problematiek van haar dochter of de relatieproblemen. Als er iets met haar dochter was dan kwamen er ook tranen, maar dat was heel anders.
Het
proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2]bij de rechter-commissaris van 24 april 2024, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[slachtoffer] kwam langs voor de verjaardag van mijn vrouw, op 21 juli. Ze vertelde toen wat er was gebeurd bij de huisarts. Ze was totaal over haar toeren toen ze ons dat vertelde. Ik merkte dat aan de manier waarop ze het vertelde. Ik had [slachtoffer] eerder niet zo over haar toeren gezien. [slachtoffer] vertelde toen niet over de problemen met haar dochter. Ik wist die dag niet dat ze naar de huisarts ging voor die problemen en ook niet wat die problemen waren. Ik merkte dat ze over haar toeren was. Dat zie je aan iemand, dat hoor je aan iemand, aan de manier waarop ze praat. Er is op de verjaardag niet gesproken over de problematiek met de dochter of de relatie.
Het
proces-verbaal van aangifte door [naam 6] [3] van 31 oktober 2022, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
[naam 6] , geboren [geboortedatum 3]
Ik ben patiënt geweest bij dokter [verdachte] tussen 2015 en 2020. Het is in de laatste 2 jaar dat dit heeft plaatsgevonden. Het heeft plaatsgevonden in de praktijk
van dokter [verdachte] . Ik ben drie à vier keer bij dokter [verdachte] geweest voor mijn rug. Daarvan heeft hij twee keer aan mijn poepgat gevoeld. Iedere keer als ik een rug onderzoek had. Dan moest ik mijn broek uit doen en voorover bukken. Hij stond achter mij en drukte zich dan tegen mij aan. Hij voelde dan aan mijn liezen met zijn handen. Hij ging met zijn handen om mijn lichaam heen. Ik voelde dokter [verdachte] in mijn rug. Ik voelde zijn buik en onderlichaam tegen mij aan.
Bewijsoverweging
Bewijsminimum
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Ingevolge het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering is alleen de verklaring van de aangeefster, zelfs als die betrouwbaar is, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat – op grond van vaste rechtspraak – in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat niet is vereist dat de aanranding als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Enkel een
de audituverklaring levert op zichzelf onvoldoende steunbewijs op. Wél kan een verklaring van een getuige die (mede) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt ten aanzien van de emotionele of fysieke toestand van de aangeefster op het moment dat het strafbare feit plaatsvindt, of vlak daarna, voldoende steunbewijs opleveren voor het bewezen verklaarde.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De eerste vraag die zich aandient, is of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is. Immers, enkel betrouwbare verklaringen kunnen als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van het aan de verdachte ten laste gelegde feit. Indien de eerste vraag bevestigend beantwoord wordt, dient zich vervolgens de tweede vraag aan: is er voldoende steun voor die verklaringen te vinden in ander bewijsmateriaal?
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] gelet op de volledigheid, de accuraatheid en de consistentie daarvan. Naar het oordeel van rechtbank zijn de verklaringen van [slachtoffer] volledig, accuraat en consistent. [slachtoffer] heeft tweemaal een verklaring afgelegd bij de politie, te weten de verklaring in het kader van een informatief gesprek zeden en de daaropvolgende aangifte, en eenmaal bij de rechter-commissaris. [slachtoffer] heeft daarbij telkens op hoofdlijnen hetzelfde verklaard, zonder daarbij belangrijke details weg te laten. [slachtoffer] verklaart in detail en consistent over specifieke handelingen die de verdachte uitvoerde, waarbij zij ook haar eigen positie beschrijft en waar de verdachte zich op dat moment bevond. Dat de verklaring van [slachtoffer] consistent is, vindt bovendien bevestiging in de getuigenverklaringen van [naam 2] en [naam 1] waaruit volgt dat zij tegen hen in vergelijkbare bewoordingen heeft gesproken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en als uitgangspunt dient bij de verdere beoordeling van het aan de verdachte ten laste gelegde.
Getuigenverklaringen
De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaringen die zijn afgelegd door [naam 1] en [naam 2] redengevende feiten en omstandigheden bevatten die ter vaststelling van het ten laste gelegde kunnen dienen. Beide getuigen hebben namelijk emoties van aangeefster waargenomen toen zij één dag later, en dus niet na een zodanig verloop van tijd dat daar geen betekenis meer aan kan worden toegekend, sprak over hetgeen haar was overkomen. [4]
Dat de emoties die de getuigen hebben waargenomen voortkwamen uit andere problematiek gelegen in de privésfeer van aangeefster, zoals de raadsman heeft betoogd, is niet aannemelijk geworden, temeer nu tijdens de verhoren bij de rechter-commissaris aan beide getuigen meerdere malen uitdrukkelijk is gevraagd waar zij het met aangeefster over hebben gehad. Zowel [naam 1] als [naam 2] geven daarop herhaaldelijk hetzelfde eenduidige antwoord dat enkel het voorval met de huisarts destijds is besproken. Beide verklaringen dienen dan ook als steunbewijs voor de verklaringen van aangeefster.
Schakelbewijs
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank bovendien vast dat het handelen van de verdachte in onderhavige zaak op essentiële punten overeenkomt dan wel kenmerkende gelijkenissen vertoont met het handelen in de zaak van [naam 6] . [5] De rechtbank heeft ter vaststelling van de feitelijke gang van zaken acht geslagen op de processen-verbaal van aangifte en het informatief gesprek zeden. Daaruit blijken de volgende overeenkomsten op essentiële punten dan wel kenmerkende gelijkenissen:
  • zowel aangeefster [slachtoffer] als aangeefster [naam 6] waren als patiënt bij de huisartsenpraktijk van verdachte al jarenlang aan zijn zorg als huisarts toevertrouwd, waardoor de verdachte bekend was met hun psychische gesteldheid en kwetsbare aard;
  • beide aangeefsters betreffen vrouwen in de leeftijdscategorie tussen de 60 en 70 jaar;
  • de verdachte verrichtte bij beide aangeefsters handelingen die niet medisch noodzakelijk waren tijdens een consult;
  • de verdachte heeft bij beide aangeefsters de gehele voorkant van zijn lichaam tegen de achterkant van hun lichaam aangedrukt op momenten dat zij met hun rug naar hem toe gekeerd stonden.
Gezien deze overeenkomsten is de rechtbank van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden kan worden geconcludeerd dat het handelen van de verdachte op essentiële punten overeenkomt dan wel kenmerkende gelijkenissen vertoont met de eerdere zaak, zodat geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een soortgelijke modus operandi. Dit schakelbewijs wordt aldus door de rechtbank als bewijs ter ondersteuning van de overige bewijsmiddelen gebezigd.
Dwang
Om van dwingen in de zin van (oud) artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht te kunnen spreken, is vereist dat het slachtoffer tot het dulden of uitvoeren van ontuchtige handelingen is gedwongen door middel van geweld of een andere feitelijkheid, dan wel bedreiging daarmee. Uit het procesdossier blijkt niet dat verdachte geweld heeft gebruikt of daarmee heeft gedreigd. De vraag is dus of sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor aangeefster is gedwongen. De enkele aanwezigheid van een afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en slachtoffer, in het onderhavige geval voortvloeiende uit de medische zorgrelatie, levert volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad niet zonder meer dwang door een andere feitelijkheid op.
Naar het onderdeel van de rechtbank bestaat de dwang in deze zaak, naast de evident aanwezige afhankelijkheidsrelatie, uit het onverhoedse karakter van de handelingen van verdachte, waardoor aangeefster overvallen werd door het handelen van de verdachte en zich daartegen niet tijdig kon verzetten. Binnen de medische relatie arts-patiënt had aangeefster dergelijk handelen niet van de verdachte verwacht en ook niet hoeven verwachten. Aangeefster verklaarde verward te zijn door verdachtes plotselinge handelen en verstarde daardoor. Ook die omstandigheid draagt bij aan het oordeel dat aangeefster zich niet kon onttrekken aan het handelen van de verdachte en daarmee, door zijn toedoen, werd gedwongen dit te ondergaan. Er is dan ook sprake van andere feitelijkheden die ertoe hebben geleid dat aangeefster niet in staat was zich te weren tegen het handelen van de verdachte.
Ontuchtige handelingen
De door verdachte verrichte handelingen dienen, anders dan door de raadsman verondersteld, bij het beoordelen van het ontuchtige karakter daarvan niet afzonderlijk te worden bekeken, maar als samenhangende, elkaar opvolgende onderdelen van de voortdurende voltrekking van het feit. Daarbij betrekt de rechtbank dat de borststreek van het vrouwelijk lichaam bij uitstek heeft te gelden als een intieme zone, alsmede de achterkant en de halsstreek van het lichaam in algemenere zin. Naar het oordeel van de rechtbank is daardoor vast komen te staan dat verdachtes handelingen ontuchtig waren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair
op 20 juli 2023 in de gemeente Brunssum door andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het
- leggen en houden van zijn hand en vingers op het borstbeen en op de bovenkant van de borsten van die [slachtoffer] en
- leggen van zijn handen op de wangen en vasthouden van de wangen van die [slachtoffer] en
- drukken van de (gehele) voorkant van zijn lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] en tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan blijven staan en
- leggen van zijn hoofd op een schouder van die [slachtoffer] en
- brengen van zijn wang tegen een wang van die [slachtoffer] en
- op een wang kussen van die [slachtoffer]
en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat hij in zijn hoedanigheid van huisarts van die [slachtoffer] en derhalve bekend met de psychische gesteldheid van die [slachtoffer] en (daarbij) misbruik makend van de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt,
- onverhoeds zijn hand en vingers heeft gelegd en gehouden op het borstbeen en op de bovenkant van de borsten van die [slachtoffer] en
- onverhoeds zijn handen op de wangen van die [slachtoffer] heeft gelegd en de wangen van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en
- toen die [slachtoffer] zich omdraaide en van hem wegdraaide toen verdachte haar wangen met beide handen vast had en (daardoor) met haar rug naar hem toe kwam te staan, onverhoeds de (gehele) voorkant van zijn lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan heeft gedrukt en met de (gehele) voorkant van zijn lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan is blijven staan en
- onverhoeds zijn hoofd op een schouder van die [slachtoffer] heeft gelegd en
- onverhoeds zijn wang tegen een wang van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- onverhoeds die [slachtoffer] op een wang heeft gekust,
in welke psychische overwichts- en afhankelijkheidssituatie die [slachtoffer] zich niet of niet voldoende kon of durfde te verzetten tegen en/of te onttrekken aan die ontuchtige handelingen van verdachte en/of daaraan geen of niet voldoende weerstand kon of durfde te bieden en verdachte voornoemde handelingen zodanig plotseling en/of onverhoeds en/of onvoorzien heeft gepleegd of een zodanige situatie voor die [slachtoffer] heeft doen ontstaan, dat die [slachtoffer] niet in staat was die handelingen (voldoende en tijdig) af te weren en/of te voorkomen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1 primair
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, een medisch beroepsverbod voor de duur van 2 jaren en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er bij oplegging van een straf meer rekening dient te worden gehouden met de eerdere veroordelingen, in de zin van artikel 63 Wetboek van Strafrecht. Een gevangenisstraf van 8 maanden is te fors voor een aanranding. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat zowel een beroepsverbod als een 38z-maatregel geen toegevoegde waarde heeft, nu de verdachte al onherroepelijk door de tuchtrechter is veroordeeld, geschrapt is uit het BIG-register en nooit meer zijn medisch beroep zal kunnen uitoefenen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding van een patiënte door haar gezicht vast te pakken en vervolgens verder te gaan met handelingen die niet alleen ongepast en ontuchtig maar ook intimiderend waren. De verdachte is tegen de achterkant van het lichaam van de patiënte gaan staan en heeft haar zonder toestemming op de wang gezoend. Deze handelingen hebben het slachtoffer overweldigd en een ernstig gevoel van ongemak en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank acht dit een ernstige vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag, mede gelet op de kwetsbare positie waarin de patiënte zich bevond als gevolg van de behandelrelatie.
De verdachte was jarenlang de huisarts van het slachtoffer en bekleedde in die hoedanigheid een positie van vertrouwen en gezag. Door het plegen van de aanranding heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op dit vertrouwen, zowel in de persoonlijke relatie met de patiënte als in het algemeen vertrouwen dat de samenleving moet kunnen hebben in medische beroepsbeoefenaren. Dit misbruik van macht en vertrouwen schaadt niet alleen het slachtoffer, maar ook het aanzien van het beroep van (huis)arts in bredere zin. De rechtbank acht dit een buitengewoon ernstig aspect van de zaak, dat zwaarder weegt dan in gevallen waarbij een dergelijke vertrouwensrelatie ontbreekt.
Hoewel er formeel geen sprake is van recidive, omdat eerdere veroordelingen nog niet onherroepelijk zijn, was verdachte wel een gewaarschuwd man. Hij was reeds bekend met de gevolgen van het verrichten van handelingen die niet strikt medisch noodzakelijk zijn en die afwijken van het professionele handelen dat van een arts verwacht mag worden. Dit maakt de gedragingen van de verdachte des te ernstiger: ondanks de eerdere waarschuwingen heeft hij opnieuw de grenzen van betamelijkheid en professionaliteit overschreden. Deze situatie lijkt op een patroon van gedrag te wijzen waarbij de verdachte niet in staat lijkt om zijn professionele verantwoordelijkheden in acht te nemen en te respecteren.
Gelet op de aard en de ernst van het feit, alsmede de impact die dergelijk gedrag heeft op het slachtoffer en op de samenleving als geheel, acht de rechtbank enkel een gevangenisstraf een passende strafmodaliteit. De handelingen van de verdachte hebben diepe sporen nagelaten en hebben het vertrouwen in de medische beroepsgroep ernstig geschaad. De rechtbank legt daarom een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarmee recht wordt gedaan aan hetgeen verdachte teweeg heeft gebracht en een duidelijke boodschap wordt afgegeven dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in een zorg- en behandelrelatie absoluut niet wordt getolereerd.
Beroepsverbod
Naast de gevangenisstraf acht de rechtbank ook een beroepsverbod passend. Hoewel verdachte als gevolg van eerdere maatregelen en de schrapping uit het BIG-register waarschijnlijk nooit meer een medisch beroep zal kunnen uitoefenen, is het opleggen van een beroepsverbod als zelfstandig signaal naar de samenleving onmisbaar. Het is van groot maatschappelijk belang dat wordt uitgedragen dat een arts die zich schuldig maakt aan dergelijk ernstig grensoverschrijdend gedrag zijn beroep niet langer mag uitoefenen. De rechtbank kiest voor een langere duur dan door de officier van justitie is geëist, omdat de wet een minimale duur die de duur van de gevangenisstraf met minstens twee jaar te boven gaat voorschrijft. De rechtbank legt daarom aan de verdachte een medisch beroepsverbod op voor de duur van 2 jaar en 6 maanden.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Daarnaast legt de rechtbank een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op. Uit de aard en ernst van de normschending blijkt dat er een verhoogd recidiverisico bestaat. Het dossier ademt een modus operandi waarin de verdachte stelselmatig handelingen verricht die de grenzen van professionele relaties overschrijden. Het recidiverisico vloeit voort uit deze patroonmatigheid van grensoverschrijdend gedrag en de hardnekkige wijze waarop verdachte een positie van gezag en vertrouwen misbruikt. Deze maatregel is dan ook noodzakelijk om potentiële slachtoffers te voorkomen en ervoor te waken dat verdachte opnieuw in een positie komt waarin hij zijn macht en autoriteit op deze wijze kan misbruiken.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 28, 31, 38z, 63 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit vonnis rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 6 maanden;
-
ontzetde verdachte
uit het recht tot uitoefening van het beroep van huisartsof een ander medisch of paramedisch beroep
voor de duur van 2 jaar en 6 maanden;
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J.E. Hamers-Aerts, voorzitter, mr. M.M. Beije en mr. S.L.M. van Venrooij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2024.
Buiten staat
Mr. Hamers-Aerts is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 20 juli 2023 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- leggen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachtes, hand en/of vingers op (de bovenkant van) het borstbeen en/of op (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] en/of tussen de hals en de borsten van die [slachtoffer] en/of met zijn, verdachtes, hand en/of vingers aanraken en/of betasten van (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of leggen van zijn, verdachtes, handen op/tegen de wangen van die [slachtoffer] en/of met zijn, verdachtes, handen omvatten en/of vastpakken en/of vasthouden van de wangen, althans het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- drukken en/of duwen en/of brengen van de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam op/tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] en/of met de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan gaan en/of blijven staan en/of
- brengen en/of leggen van zijn, verdachtes, hoofd op een schouder van die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of leggen van zijn, verdachtes, wang op/tegen een wang van die [slachtoffer] en/of
- op een wang kussen van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte, in zijn hoedanigheid van huisarts van die [slachtoffer] en derhalve bekend met de lichamelijke en/of psychische gesteldheid van die [slachtoffer] en/of (daarbij) misbruik makend van de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- ( onverhoeds en/of onvoorzien) zijn, verdachtes, hand en/of vingers heeft gelegd en/of gebracht en/of gehouden op (de bovenkant van) het borstbeen en/of op (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] en/of tussen de hals en de borsten van die [slachtoffer] en/of met zijn, verdachtes, hand en/of vingers (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of
- ( onverhoeds en/of onvoorzien) zijn, verdachtes, handen op/tegen de wangen van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of gebracht en/of met zijn, verdachtes, handen de wangen, althans het hoofd van die [slachtoffer] heeft omvat en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- toen die [slachtoffer] zich omdraaide en/of van hem wegdraaide, toen hij, verdachte, haar wangen met beide handen vast had, en/of (daardoor) met haar rug naar hem, verdachte, toe kwam te staan, (onverhoeds en/of onvoorzien) de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam op/tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan heeft gedrukt en/of geduwd en/of gebracht en/of met de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan is gaan en/of blijven staan en/of
- ( onverhoeds en/of onvoorzien) zijn, verdachtes, hoofd op een schouder van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of gelegd en/of
- ( onverhoeds en/of onvoorzien) zijn, verdachtes, wang op/tegen een wang van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of gelegd en/of
- ( onverhoeds en/of onvoorzien) die [slachtoffer] op een wang heeft gekust,
in welke (psychische en/of lichamelijke) overwichts- en/of afhankelijkheidssituatie die [slachtoffer] zich niet of niet voldoende kon en/of durfde te verzetten tegen en/of te onttrekken aan die ontuchtige handeling(en) van verdachte en/of daaraan geen of niet voldoende weerstand kon en/of durfde te bieden en/of verdachte voornoemde handeling(en) (telkens) zodanig plotseling en/of onverhoeds en/of onvoorzien heeft gepleegd en/of (telkens) een zodanige situatie voor die [slachtoffer] heeft doen ontstaan, dat die [slachtoffer] niet in staat was die handeling(en) (voldoende en tijdig) af te weren en/of te voorkomen;
Feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 20 juli 2023 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) terwijl hij (als huisarts) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door meermalen, althans eenmaal, (telkens;
- zijn, verdachtes, hand en/of vingers op (de bovenkant van) het borstbeen en/of op (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] en/of tussen de hals en de borsten van die [slachtoffer] te leggen en/of te brengen en/of te houden en/of met zijn, verdachtes hand en/of vingers (de bovenkant van) de borsten van die [slachtoffer] aan te raken en/of te betasten en/of
- zijn, verdachtes, handen op/tegen de wangen van die [slachtoffer] te leggen en/of te brengen en/of met zijn, verdachtes, handen de wangen, althans het hoofd van die [slachtoffer] te omvatten en/of vast te pakken en/of vast te houden en/of
- de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam op/tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] te drukken en/of te duwen en/of te brengen en/of met de (gehele) voorkant van zijn, verdachtes, lichaam tegen de (gehele) achterkant van het lichaam van die [slachtoffer] aan te gaan en/of te blijven staan en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hoofd op een schouder van die [slachtoffer] te brengen en/of te leggen en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes wang op/tegen een wang van die [slachtoffer] te brengen en/of te leggen en/of
- die [slachtoffer] op een wang te kussen

Voetnoten

1.Pg. 7 t/m 12 van het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023116632, gesloten op 28 september 2023, digitaal doorgenummerd van pg. 1 tot en met 44.
2.Pg. 20 van het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2023116632, gesloten op 28 september 2023, digitaal doorgenummerd van pg. 1 tot en met 44.
3.Pg. 404 t/m 409 (deel 2) van het proces-verbaal ‘Onderzoek Huisarts’ van de politie eenheid Limburg, Team Zeden, proces-verbaalnummer PL2300-2022162136, gesloten op 17 februari 2023, digitaal doorgenummerd van pg. 1 t/m 509 (deel 1) en pg. 1 t/m 471 (deel 2).
4.Zie onder meer Hoge Raad 20 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1262 en Hof Den Haag 3 augustus 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2877.
5.Pg. 401 t/m 413 (deel 2) van het proces-verbaal ‘Onderzoek Huisarts’ van de politie eenheid Limburg, Team Zeden, proces-verbaalnummer PL2300-2022162136, gesloten op 17 februari 2023, digitaal doorgenummerd van pg. 1 t/m 509 (deel 1) en pg. 1 t/m 471 (deel 2).