Op 25 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning voor de bouw van een logistiek centrum met twee kantoren in Weert. Het verzoek werd ingediend door een groep verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat onvoldoende spoed was aangetoond die het treffen van een dergelijke voorziening vereiste.
De achtergrond van de zaak betreft een omgevingsvergunning die op 1 februari 2024 was verleend voor de bouwactiviteiten, waarbij ook een afwijking van het bestemmingsplan was goedgekeurd. Verzoekers voerden aan dat de vergunning in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat het aspect verkeer onvoldoende was onderzocht. Tijdens de zitting op 9 oktober 2024 werd duidelijk dat er nog geen definitieve planning was voor de sloop en bouw, en dat er aanvullend flora- en faunaonderzoek nodig was. Dit onderzoek kon nog maanden duren, wat de voorzieningenrechter deed concluderen dat er geen sprake was van onverwijlde spoed.
De voorzieningenrechter oordeelde verder dat eerdere verzoeken om voorlopige voorzieningen in een vergelijkbaar project op hetzelfde bedrijventerrein ook waren afgewezen, wat de beslissing om het huidige verzoek af te wijzen versterkte. De uitspraak werd gedaan door mr. M.B.L. van der Weele, met mr. N.A.M. Bergmans als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.