Op 21 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, allen woonachtig in de nabijheid van het bouwproject, hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van twee warehouses inclusief kantoren en inritten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen strijd is met het vertrouwensbeginsel en dat de reguliere voorbereidingsprocedure correct is gevolgd. Tevens is er geen aanhaakplicht in het kader van de Wet natuurbescherming. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het bouwplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, maar dat verweerder wel het aspect verkeer bij de beslissing op bezwaar nader moet motiveren. Het verzoek om voorlopige voorziening is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schorsing van het bestreden besluit met betrekking tot de aanleg van een uitweg aan de Uilenweg is uitgesproken tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Voor het overige is het verzoek afgewezen. Verweerder is tevens veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoekers.