In deze zaak vordert de werknemer, [eiseres], in kort geding 100% van haar loon tijdens ziekte, in plaats van de contractueel overeengekomen 70%. De werknemer stelt dat er sprake is van een verworven recht, omdat in het verleden aan zieke werknemers 100% van het loon is uitbetaald. De arbeidsovereenkomst bevat echter een exoneratiebeding dat stelt dat aan eerdere hogere betalingen geen rechten kunnen worden ontleend. De kantonrechter oordeelt dat de procedure in kort geding niet geschikt is voor nadere bewijslevering en dat de werknemer onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van een bestendige gedragslijn die als een arbeidsvoorwaarde kan worden aangemerkt. De kantonrechter wijst de vorderingen van de werknemer af, inclusief nevenvorderingen zoals de betaling van achterstallig loon en het verstrekken van gecorrigeerde salarisspecificaties. De werknemer wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden.