ECLI:NL:RBLIM:2024:7394

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
ROE 24 / 359 en ROE 24 / 4062
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart voor kind met Ehlers-Danlos syndroom

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, de ouders van een zevenjarig kind met vermoedelijk het Ehlers-Danlos syndroom, tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor hun dochter als passagier. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade afgewezen op basis van een medisch advies van Argonaut, dat stelde dat er geen medische noodzaak was voor de GPK-P, omdat het kind in staat werd geacht om met een loophulpmiddel ten minste 100 meter te lopen.

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 oktober 2024 behandeld. De ouders betogen dat hun dochter, vanwege haar medische problemen, niet in staat is om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen en dat het college ten onrechte de aanvraag heeft afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de adviezen van Argonaut voldoen aan de vereisten voor zorgvuldigheid en dat het college de aanvraag op basis van deze adviezen mocht afwijzen.

De voorzieningenrechter concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. De ouders kunnen in de toekomst opnieuw een aanvraag indienen als de situatie van hun dochter verandert. De uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 24/359 (beroep) en ROE 24/4062 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 oktober 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekers] (de ouders van [naam kind] ), uit [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. K.M.J. Schrijver),
En

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoekers voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor hun dochter [naam kind] (als passagier).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 8 maart 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 december 2023 op het bezwaar van verzoekers is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (met zaaknummer ROE 24/359) en zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigden van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Feiten en omstandigheden
2. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
3. [naam kind] , inmiddels zeven jaar, heeft chronisch progressieve en therapieresistente pijn- en vermoeidheidsklachten, in het kader van (waarschijnlijk) een erfelijke multisysteemziekte; het hypermobiel syndroom van Ehlers-Danlos. Vanuit de WMO 2015 is aan [naam kind] een elektrisch ondersteunende rolstoel toegekend.
4. Op 10 januari 2023 hebben verzoekers voor [naam kind] een aanvraag voor een GPK als passagier (GPK-P) ingediend. De reden voor de aanvraag betreft enerzijds het dichtbij de bestemming kunnen parkeren, waardoor [naam kind] die korte afstand lopend (dus zonder rolstoel) kan overbruggen. Daarnaast is er op een gehandicaptenparkeerplaats meer manoeuvreerruimte aanwezig door het grotere parkeervak.
5. Bij het primaire besluit heeft het college de aanvraag van verzoekers voor een GPK-P voor [naam kind] , onder verwijzing naar het advies van Argonaut van 27 februari 2023, afgewezen omdat er geen medische noodzaak bestaat voor een GPK-P. [naam kind] wordt in staat geacht om zo nodig met een algemeen gangbaar loophulpmiddel tenminste 100 meter aaneen te kunnen lopen in rustig tempo.
6. Bij het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard. Volgens het college heeft het zich bij de besluitvorming terecht gebaseerd op het medisch advies van Argonaut van 27 februari 2023, dat vervolgens is aangevuld door middel van een advies van 4 oktober 2023. Uit het medisch advies van 23 februari 2023 volgt dat [naam kind] op 24 januari 2023 tijdens het spreekuur van de medisch adviseur in het bijzijn van verzoekers is onderzocht, er lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en [naam kind] ’s looppatroon is geobserveerd. Ook heeft de keurend arts kennisgenomen van de aangeleverde stukken, te weten een brief van de kinderfysiotherapeut, een brief van de ergotherapeut en een brief van de revalidatiearts. Naar aanleiding van het bezwaarschrift van verzoekers heeft het college Argonaut opnieuw om advies gevraagd. Ook in het aanvullend medisch advies van 4 oktober 2023 heeft Argonaut geconcludeerd dat de resultaten van het eigen onderzoek en ook de (waarschijnlijkheids) diagnose EDS niet verklarend zijn voor een loopbeperking die maakt dat [naam kind] geen 100 meter aan een stuk kan lopen. Het college stelt zich op het standpunt dat ze het medisch advies van Argonaut van 27 februari 2023, aangevuld met het advies van 4 oktober 2023 aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.
7. Verzoekers stellen dat het college ten onrechte geen GPK-P aan [naam kind] heeft verstrekt. [naam kind] is vanwege medische problemen in redelijkheid niet in staat om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen. Verzoekers wijzen ter onderbouwing daarvan op het sociaal-medisch advies van [arts] (arts) van Trompetter en Partners van 18 maart 2024. [arts] wijst er in zijn advies op dat het lopen van langere afstanden dan 100 meter inderdaad, zoals in de adviezen van Argonaut is gesteld, niet direct zal leiden tot schade aan de (fysieke) gezondheid. Maar in de specifieke situatie van [naam kind] zal het vaker lopen van langere afstanden dan 100 meter aaneen wel leiden tot schade in haar ontwikkeling. Ook het compenseren van de loopbeperking door het doorlopend inzetten van de rolstoel leidt tot die ontwikkelingsschade. Het advies van [arts] wordt onderschreven door [revalidatiearts] (revalidatiearts) van [revalidatiearts] Rehabilitation Medicine & Consultancy bij brief van 22 september 2024, aldus verzoekers.
Het spoedeisend belang
8. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter gedurende een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige voorziening treffen als "onverwijlde spoed" dat vereist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers het spoedeisend belang voldoende aannemelijk gemaakt. De voorzieningenrechter zal daarom het verzoek inhoudelijk behandelen.
Onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak
9. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, beslist zij ook op het beroep van verzoekers daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. Partijen hebben ter zitting aangegeven daarmee in te stemmen.
De beoordeling
10. De relevante wet- en regelgeving is als bijlage gevoegd bij deze uitspraak.
11. De voorzieningenrechter dient te beoordelen of het college de aanvraag voor een GPK-P voor [naam kind] heeft kunnen afwijzen.
12. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de regels om in aanmerking te kunnen komen voor een GPK-P streng zijn. In artikel 1 van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart (de Regeling) is opgenomen dat – voor zover in deze zaak van belang – voor een GPK-P vereist is dat sprake is van een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard, waardoor een aanvrager - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te lopen.
13. Om de dat te kunnen beoordelen heeft het college medisch advies ingewonnen bij Argonaut. Volgens vaste rechtspraak [1] mag het college, indien door een arts in zijn hoedanigheid van medisch deskundige aan een bestuursorgaan een medisch advies is uitgebracht, dit advies betrekken bij zijn beoordeling van een aanvraag, mits het op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. Dit volgt mede uit artikel 3:9 van de Awb op grond waarvan een bestuursorgaan zich ervan moet vergewissen of het onderzoek van de adviseur zorgvuldig heeft plaatsgevonden.
14. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de adviezen van Argonaut aan deze vereisten voldoen. Het is duidelijk welke vormen van onderzoek zijn verricht en op basis van welke gegevens de arts van Argonaut tot zijn bevindingen is gekomen. Uit het advies volgt dat de arts dossieronderzoek heeft verricht en er een spreekuur heeft plaatsgevonden. Tijdens dit spreekuur heeft een lichamelijk onderzoek/observatie plaatsgevonden. Verder is informatie bij de huisarts opgevraagd en heeft de arts kennisgenomen van de informatie van de kinderfysiotherapeut, de ergotherapeut en de revalidatiearts. Tevens is er intercollegiaal overlegd. De conclusie is dat het onderzoek geen afwijkingen toont die verklarend zijn voor een loopbeperking die maakt dat [naam kind] geen afstand van 100 meter aan een stuk kan lopen. Ook de (waarschijnlijkheids)diagnose EDS is daarvoor als zodanig niet verklarend volgens de arts. De arts merkt op dat er geen melding wordt gemaakt van frequente (sub)laxaties die een loopafstand van minder dan 100 meter zouden kunnen verklaren. Er is volgens de arts van Argonaut dan ook geen reden om aan te nemen dat het aan een stuk lopen van een dergelijke afstand schadelijk is voor de gezondheid van [naam kind] . Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat het voor [naam kind] en verzoekers veel makkelijker zou zijn wanneer verzoekers de beschikking zouden hebben over een GPK-P, heeft het college de adviezen van Argonaut aan de afwijzing van de aanvraag van [naam kind] ten grondslag mogen leggen. Het advies van [arts] en de brief van [revalidatiearts] zijn onvoldoende om de juistheid van de adviezen van Argonaut in twijfel te trekken. Uit wat [arts] en [revalidatiearts] concluderen volgt namelijk niet dat [naam kind] niet in staat is 100 meter aan een stuk te lopen of dat dat zal leiden tot schade. In het advies van [arts] staat (onder meer):
“Het lopen van langere afstanden dan 100 meter zal inderdaad, zoals in het tweede advies gesteld, niet direct leiden tot schade aan de (fysieke) gezondheid. Maar in de specifieke situatie van betrokkene zal het vaker lopen van langere afstanden dan 100 meter aaneen wel leiden tot schade in haar ontwikkeling.”Het gaat er in het advies van [arts] dus om dat het
vakerlopen van langere afstanden dan 100 meter mogelijk zal leiden tot schade in de ontwikkeling van [naam kind] . Het criterium waaraan getoetst moet worden is echter of [naam kind] in redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter af te leggen. In beginsel gaat het er om of ze dat
een keerkan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de woorden “
in redelijkheid” wel kunnen betekenen dat in sommige gevallen van dat uitgangspunt moet worden afgeweken. Nu de totale dagelijkse loopafstand van [naam kind] onbekend is, tussen de artsen niet ter discussie staat dat het belangrijk is dat [naam kind] gedoseerd blijft bewegen en een rolstoel kan worden ingezet om de balans tussen belasten en ontlasten te bewaken, mocht het college naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter vasthouden aan het uitgangspunt dat bepalend is of [naam kind] een keer 100 meter aaneen kan lopen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter ook in overweging dat [revalidatiearts] de conclusie van [arts] niet onderschrijft dat het gebruik van de rolstoel [naam kind] in haar ontwikkeling zou schaden. Gelet op de adviezen van Argonaut mag het college er van uit gaan dat [naam kind] 100 meter kan lopen. Het college mocht de aanvraag GPK-P daarom afwijzen.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat [naam kind] geen GPK-P krijgt. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter merkt evenwel nog op dat, in het geval de situatie van [naam kind] verandert, het verzoekers vrij staat om opnieuw een aanvraag voor een GPK-P in te dienen.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Goofers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.M.L. Kousen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 24 oktober 2024.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.
Bijlage: het wettelijk kader
De regeling gehandicaptenparkeerkaart
In artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling is bepaald dat voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking kunnen komen passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling wordt een gehandicaptenparkeerkaart niet afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Regeling wordt - ingeval de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgegeven door het gemeentelijk gezag, bedoeld in artikel 49 van het Babw - het geneeskundig onderzoek verricht door de GGD dan wel - bij externe advisering - door een vanwege het gemeentelijk gezag aangewezen deskundige.
De Algemene wet bestuursrecht
Ingevolge artikel 3:9 van de Awb dient, indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, het bestuursorgaan zich ervan te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 februari 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:466.