Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
2.De feiten
Voorts verklaren de comparanten dat de onderhavige verdeling en levering van aandelen aldus tot hen volkomen genoegen tot stand is gebracht, dat ieder van hen terzake het hem respectievelijk haar toekomende heeft ontvangen en aanvaard en datzij terzake van deze verdeling van aandelenniets meer van elkaar te vorderen hebben.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
verdeling van de aandelenvan elkaar te vorderen hadden. Dat partijen dit schuingedrukte zinsdeel expliciet in het beding hebben opgenomen, wijst erop dat partijen niet beoogd hebben elkaar terzake van
alleswat zij van elkaar (en van [gedaagde] ) te vorderen hadden finale kwijting te verlenen. Uit de door [eiser] overgelegde productie 6 bij repliek blijkt dat het eerste concept van de notariële akte anders luidde en dat op uitdrukkelijk verzoek van [eiser] het schuingedrukte zinsdeel is toegevoegd. In haar e-mail waarbij [eiser] om die toevoeging verzocht schreef zij:
“
Zoals telefonisch door mij was verzocht om in het stukje kwijting en Decharge duidelijk te vermelden dat het hier gaat over de aandelen en niet in het algemeen, zoals ik het nu interpreteer. Dit om problemen bij mijn loonvordering te voorkomen.”
€ 2.400,00 ---- € 2.400,00
€ 4.826,82
€ 1.586,59 d.d. 18 februari 2018 onder omschrijving ”lopende maand” op rekeningnummer eindigend op [nummer 1] en een betaling van € 813,44 op een rekeningnummer eindigend op [nummer 2] . Het eerste rekeningnummer betreft het privé rekeningnummer van [eiser] . Het laatste rekeningnummer betrof de en/of rekening van [eiser] en [naam bestuurder] .
een voorstelvan [naam bestuurder] om over de maand mei € 2.000,00 over te maken. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] met dit voorstel heeft ingestemd. Deze stelling kan er dan ook niet toe leiden dat [eiser] haar salaris over de maanden mei en juni 2018 niet langer kan vorderen. Nu niet – onderbouwd – is gesteld dat het volledige salaris over deze maanden is betaald, is de vordering over deze maanden toewijsbaar.
€ 557,40 onderbouwd door overlegging van bankafschriften waarop pinbetalingen aan tankstations staan. [gedaagde] heeft terecht opgeworpen dat dit niet de manier is waarop reiskosten worden gespecificeerd, nu hieruit niet is af te leiden welke kosten zakelijk en welke privé zijn gemaakt. [eiser] heeft haar vordering dan ook onvoldoende onderbouwd en daarom wordt die afgewezen.
€ 2.400,00
griffierecht: € 244,00
salaris gemachtigde
€ 678,00(2 x € 339,00)