Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 1 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- gemachtigde salaris €
814,00
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de eiser, vertegenwoordigd door mr. R.H.J.G. Borger, en de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. Y. Kunze. De eiser vorderde ontruiming van de door de gedaagde gehuurde woning en betaling van een huurachterstand van € 2.800,00 over de maanden oktober 2023 tot en met januari 2024, alsook een gebruiksvergoeding en proceskosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had betwist dat zij de huur over de genoemde maanden niet had betaald. De rechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand in ieder geval € 2.640,00 bedraagt, en dat de gedaagde in verzuim verkeert. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, die zijn begroot op € 1.200,41. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.