ECLI:NL:RBLIM:2024:6861
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake inzage medisch dossier en verzoek om schadevergoeding wegens termijnoverschrijding
Op 3 oktober 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Directeur publieke gezondheid GGD Zuid-Limburg. Eiseres had een beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van de GGD van 14 februari 2022, waarin zij om informatie vroeg over een intercollegiaal overleg van GGD-artsen van 4 januari 2022. Dit verzoek was gebaseerd op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank oordeelde dat de Wob niet van toepassing was, omdat voor inzage in een medisch dossier de bijzondere openbaarmakingsregeling in de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst geldt. Eiseres had geen procesbelang bij de uitkomst van haar beroep, omdat zij met haar beroep nooit volledige inzage in haar medisch dossier zou kunnen bereiken. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Daarnaast had eiseres een verzoek om schadevergoeding ingediend wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateerde dat de redelijke termijn van twee jaar was overschreden met bijna zes maanden, en kende eiseres een schadevergoeding toe van € 500,-. De rechtbank oordeelde dat de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Justitie en Veiligheid, deze schadevergoeding moest betalen. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding toe, maar zag geen aanleiding om het college te veroordelen tot betaling van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024.