ECLI:NL:RBLIM:2024:6712

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
ROE 23/3540
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking en wijziging huisnummer door gemeente Venlo

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 30 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn huisnummer en de toekenning van een nieuw huisnummer, 5A, na wijzigingen aan de gebouwen in de omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om de huisnummers te wijzigen op basis van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet BAG). Eiser stelde dat de wijziging van zijn huisnummer onevenredige nadelige gevolgen voor hem had, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onevenredige benadeling. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond voor zover dat zich richtte tegen het bestreden besluit en niet-ontvankelijk voor het deel dat zich richtte tegen een brief van 30 mei 2023, die geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht was. De rechtbank concludeerde dat de wijziging van het huisnummer en de inschrijving op het nieuwe adres in stand blijven, en dat eiser geen recht had op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/3540

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder

(gemachtigde: E.P.B. Moors).

Inleiding

1. Op 20 juli 2023 heeft verweerder eiser bij besluit ingeschreven op het adres [adres 1] te [woonplaats] (primair besluit I). Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.
2. Verweerder heeft het bezwaar aangemerkt als medegericht tegen het besluit tot nummeraanduiding van 2 augustus 2022 waarmee het nummer van het appartement waar eiser woont is veranderd van [adres 1] in 5A (primair besluit II). Met het bestreden besluit van 23 oktober 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en is verweerder bij beide primaire besluiten gebleven (bestreden besluit).
3. Eiser heeft beroep ingediend tegen het bestreden besluit. Hij heeft in zijn beroepschrift aangegeven dat zijn beroep zich mede richt tegen een brief van verweerder van 30 mei 2023.
4. De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de aanpassing van eisers huisnummer en de inschrijving op het nieuwe adres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Ook beoordeelt zij of eiser beroep heeft kunnen instellen tegen de brief van 30 mei 2023.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond voor zover dat zich richt tegen het bestreden besluit. Het beroep tegen de brief van 30 mei 2023 is niet-ontvankelijk
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Ontvankelijkheid
7. Voordat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke behandeling van het beroep rijst de vraag of het beroep ontvankelijk is. In dat kader is van belang dat alleen bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Besluiten van 20 juli 2023 en 2 augustus 2022
8. Eiser keert zich in zijn beroepschrift tegen de besluiten van 20 juli 2023 en 2 augustus 2022 (de primaire besluiten). De rechtbank begrijpt dat daarmee bedoeld is beroep in te stellen tegen het bestreden besluit, de beslissing op het bezwaar dat betrekking heeft op die twee primaire besluiten. Het beroep gericht tegen het bestreden besluit is ontvankelijk. De rechtbank zal daar inhoudelijk op beslissen.
De brief van 30 mei 2023
9. Het beroep richt zich ook tegen de brief van 30 mei 2023. Dit betreft een brief van het Hoofd Levenszaken van de gemeente Venlo waarin eiser gemaand wordt zijn adreswijziging door te geven en wordt geschreven dat de gemeente daar anders zelf een procedure voor zal opstarten. Deze brief is echter geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Deze brief bevat namelijk geen publiekrechtelijke rechtshandeling. Met deze brief wordt slechts gewezen op een bestaande plicht en een mogelijke procedure in de toekomst. De brief heeft dus geen zelfstandig rechtsgevolg. Nu de brief van 30 mei 2023 geen besluit is en daar ook niet op een andere grond bezwaar en beroep tegen openstaat is het beroep niet-ontvankelijk voor zover het zich richt tegen deze brief. Dat betekent dat de rechtbank niet inhoudelijk op deze brief zal ingaan.
Inhoudelijke beoordeling
Waar gaat deze zaak over?
10. Op grond van een verleende omgevingsvergunning zijn wijzigingen aangebracht aan de gebouwen die voorheen het adres [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] , [adres 5] en [adres 1] hadden. Concreet is een café met meerdere bovenwoningen omgebouwd tot een appartementencomplex. Op grond van deze wijzigingen ontstonden nieuwe verblijfsobjecten in de zin van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (Wet BAG). Dit was voor verweerder aanleiding om de bestaande nummering in te trekken en om aan deze nieuwe objecten nieuwe huisnummers toe te kennen. Hierbij is het oude huisnummer van het appartement waar eiser woont, nummer [adres 1] , ingetrokken en is het nieuwe nummer 5A toegekend. Deze zaak gaat over de vraag of verweerder dit heeft mogen doen.
Wat vindt eiser?
11. Eiser stelt dat de omnummering niet noodzakelijk was aangezien zijn deel van het pand ongewijzigd is. Bovendien heeft het besluit voor hem onevenredig nadelige gevolgen. De omnummering heeft hem bijna zijn huurtoeslag gekost. Het veranderen van zijn huisnummer verzwakt eisers rechtspositie tegenover zijn verhuurder. Hij kan niet gedwongen worden te verhuizen.
Wat vindt verweerder?
12. Verweerder stelt dat hij als gevolg van de wijzigingen aan de gebouwen van [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] , [adres 5] en [adres 1] en het ontstaan van de nieuwe verblijfsobjecten wel over moest gaan tot het geven van nieuwe huisnummers. Het dwingendrechtelijke karakter van artikel 6, eerste lid, van de Wet BAG laat geen ruimte voor een belangenafweging.
Mag verweerder overgaan tot intrekken en toekennen van huisnummers?
13. Op basis van artikel 6, eerste lid, van de Wet BAG kent de gemeenteraad nummeraanduidingen toe. Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad verplicht is om verblijfsobjecten een nummeraanduiding te geven. [1] De gemeenteraad heeft deze verplichting overgedragen aan verweerder en daaraan verdere invulling gegeven in artikel 3 van de Verordening adressen Venlo 2011. [2] Uit het tweede en vierde lid van dat artikel volgt dat verweerder bevoegd is tot het toekennen, wijzigen en intrekken van huisnummers aan verblijfobjecten.
14. Tussen partijen is niet in geschil dat aan eisers appartement niets is gewijzigd. Dit is dus geen nieuw verblijfsobject waaraan verweerder verplicht een nummeraanduiding
moetgeven. Dat neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat verweerder wel de bevoegdheid heeft om het nummer van eisers appartement in te trekken en een nieuwe toe te kennen. Die bevoegdheid mag wel alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor die is gegeven en moet ook proportioneel worden ingezet.
Mocht verweerder het appartement van eiser het nummer 5A geven?
15. Omdat de rechtbank oordeelt dat verweerder in beginsel huisnummers mag intrekken en toewijzen, ziet de rechtbank zich vervolgens voor de vraag gesteld of verweerder eisers appartement het nummer 5A heeft mogen toekennen en het nummer [adres 1] heeft mogen intrekken.
16. Verweerder geeft aan dat hij de nummering zo logisch mogelijk probeert te doen. Dit uitgangspunt is ook terug te vinden in inmiddels – maar destijds nog niet – geldend beleid. Daarin staat dat een logische nummering nagestreefd wordt en dat slechts tot vernummering wordt overgegaan als logische nummering door middel van letter/nummertoevoegingen niet langer mogelijk is. [3] Een uitzondering op dit beleid is mogelijk in geval van onevenredig nadelige gevolgen. [4]
17. De rechtbank is van oordeel dat de maatstaf van een logische volgorde van nummering niet onredelijk is, ook voordat dit formeel beleid werd. De vraag blijft dan wel of de gekozen nummering wel logisch is.
18. Ter zitting is de oude en nieuwe nummering samen bekeken en vergeleken. Het gebouw waar eiser in woont is het tweede gebouw vanaf de hoek van de straat gezien. Het huis op de hoek heeft nummer 1. Wat voorheen de schuur op de begane grond was van het tweede gebouw heeft na de verbouwing en splitsing een eigen nummer gekregen. Dit is nummer [adres 5] geworden. Het appartement op de 1e verdieping van dat tweede gebouw droeg voorheen nummer [adres 5] , maar kreeg hierdoor het eerstvolgende oneven nummer, namelijk nummer [adres 1] . Eiser, die hierboven op de 2e verdieping woont, heeft daarom niet nummer [adres 1] gekregen maar nummer 5A. Omdat nummer 7 al in gebruik was, is om vernummering van de rest van de straat te voorkomen gekozen voor de toevoeging A. Verweerder vindt deze nummering logisch omdat het gebouw zo van onder naar boven een oplopende nummering heeft en pas tot een lettertoevoeging wordt overgegaan als niet meer met oneven getallen doorgenummerd kan worden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit een logische nummering is. Het is ook niet zo dat verweerder door zijn bevoegdheid te gebruiken om die logische nummering te realiseren de bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor die bedoeld is of een te zwaar middel gebruikt. De beoogde nummering kan namelijk niet anders bereikt worden dan door eisers nummer te wijzigen of in te trekken en hem het nummer 5A te geven. De beroepsgrond van eiser, dat aan hem wederom het nummer [adres 1] had moeten worden toegekend of dat hij deze had moeten behouden, slaagt daarom niet.
Heeft het besluit onevenredig negatieve gevolgen voor eiser?
19. De rechtbank merkt op dat eiser heeft bevestigd dat hij zijn huurtoeslag heeft weten te behouden. Dit door eiser gestelde onevenredig negatieve gevolg is daarmee uitgebleven.
20. Ten aanzien van eisers stelling dat hij niet gedwongen kan worden te verhuizen overweegt de rechtbank het volgende. Het bestreden besluit heeft alleen tot gevolg dat de oude nummeraanduiding van eisers appartement komt te vervallen en daaraan een nieuw nummer (5A) verleend wordt en dat hij op dat nummer wordt ingeschreven. Hoewel binnen de terminologie van de Gemeentelijke basisadministratie gesproken wordt over een verhuizing, is er op basis van dit besluit geen sprake van een feitelijke verhuizing, laat staan van een ontruiming. Er vindt dus slechts een verhuizing op papier plaats. Dat heeft wel tot gevolg dat eiser op verschillende plekken een adreswijziging zal moeten doorgeven, maar in die omstandigheid ziet de rechtbank geen onevenredige benadeling.
21. De bestuursrechter kan in dit beroep geen uitspraak doen over de civielrechtelijke rechten en plichten die eiser en zijn verhuurder onderling hebben. De rechtbank snapt waarom eiser zijn geschil met zijn verhuurder koppelt aan de wijziging van zijn huisnummer. Beiden hebben (deels) te maken met verbouwingen aan het pand waarin hij woont. Dat betekent echter niet dat verandering van zijn huisnummer rechtsgevolgen heeft voor de relatie tussen eiser en zijn verhuurder. Het bestreden besluit heeft namelijk geen invloed op deze civielrechtelijke huurrelatie. Eiser heeft wel een bericht gehad van zijn verhuurder waarin staat dat hij de sleutel voor het postvak met nummer [adres 1] moet inleveren en dan de sleutel voor het postvak met nummer 5A krijgt. Dat is echter een feitelijk gevolg van de nieuwe nummeraanduiding van zijn appartement en verandert niets in de juridische rechten en plichten die eiser en zijn verhuurder tegenover elkaar hebben. Het enige directe rechtsgevolg van het bestreden besluit is dat eisers appartement een nieuw huisnummer krijgt en hij daarop ingeschreven wordt. Daarin ziet de rechtbank geen onevenredige benadeling. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Het besluit tot inschrijving
22. Het inschrijvingsbesluit is een gevolg van de vaststelling van eisers nieuwe huisnummer. Omdat het appartement van eiser nu het nummer 5A heeft moet zijn inschrijving worden aangepast om daarmee overeen te komen. Hierboven heeft de rechtbank geoordeeld dat de omnummering in stand blijft. Omdat die omnummering in stand blijft, zal ook de inschrijving in stand blijven. Eiser heeft naast wat over de omnummering al besproken is geen zelfstandige beroepsgronden tegen de inschrijving aangevoerd die hier nog besproken moeten worden.

Conclusie en gevolgen

23. Het beroep is deels niet ontvankelijk en deels ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit, waarin verweerder blijft bij de nieuwe nummering van eisers appartement en zijn inschrijving op dat adres, in stand blijft. Ten aanzien van de brief van 30 mei 2023 is het beroep niet-ontvankelijk. Omdat het beroep deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk is krijgt eiser het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
  • het beroep ongegrond voor zover dat zich richt tegen het bestreden besluit;
  • het beroep niet-ontvankelijk voor zover dat zich richt tegen de brief van 30 mei 2023.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van E.M. Hendriks-van der Verhaar, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2024 .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 30 september 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie ECLI:NL:RVS:2014:2205, r.o. 5.
2.Deze verordening geldt niet langer maar was wel van kracht op het moment dat het bestreden besluit werd genomen.
3.Zie Zorgvuldigheidsnormen bij vernummering, eerste lid, onder a van de Beleidsregels behorende bij de Verordening naamgeving en (huisnummering (adressen) gemeente Venlo
4.Zie Hardheidsclausule van de Beleidsregels behorende bij de Verordening naamgeving en (huisnummering (adressen) gemeente Venlo