Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 april 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek met producties,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 25 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van GSV Services B.V. en AdvocatenGroep Heerlen B.V. GSV Services B.V. was failliet verklaard en de curator vorderde de terugbetaling van onverschuldigde betalingen die door GSV aan AGH waren gedaan voordat het faillissement werd uitgesproken. De curator stelde dat deze betalingen onverplicht waren en dat ze de schuldeisers van GSV benadeelden. AGH voerde aan dat de betalingen rechtmatig waren, omdat GSV mede-opdrachtgever was en dat er geen sprake was van benadeling.
De kantonrechter oordeelde dat de curator terecht de betalingen had vernietigd op basis van artikel 42 van de Faillissementswet. De rechter concludeerde dat de betalingen aan AGH onverplicht waren, omdat GSV geen rechtsplicht had om deze betalingen te doen. Bovendien was er sprake van benadeling van de schuldeisers, aangezien de betalingen de activa van GSV verminderden. De rechter stelde vast dat zowel GSV als AGH zich bewust waren van de slechte financiële situatie van GSV en dat de betalingen benadelend waren voor de schuldeisers. De vorderingen van de curator werden toegewezen, en AGH werd veroordeeld tot betaling van € 7.382,60 aan de boedel, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten van € 1.196,97.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat AGH onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.