ECLI:NL:RBLIM:2024:605

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
03.238751.20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij grootschalige drugshandel en productie van amfetamine en MDMA

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige drugshandel en de productie van amfetamine en MDMA. De verdachte, geboren in Italië in 1976, werd bijgestaan door advocaat mr. B.G. Janssen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 december 2023, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het in vereniging bereiden, verkopen en aanwezig hebben van harddrugs in Heerlen en Maastricht tussen 2020 en 2020. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van en de productie van harddrugs, en dat hij ook actief was in de hennephandel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een leidende rol speelde binnen een criminele organisatie die zich bezighield met de productie en handel in synthetische drugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en een geldboete van €80.000,-. De rechtbank overwoog dat de verdachte een grote materiële en intellectuele bijdrage had geleverd aan de organisatie, en dat de straf moest dienen ter bescherming van de maatschappij en ter afschrikking van anderen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde de straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.238751.20
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedag 1] 1976,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.G. Janssen, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 06 december 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte 1] met het parketnummer 03.298241.20.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Feit 1:het in vereniging bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken/ vervoeren/aanwezig hebben van harddrugs te Heerlen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 4 april 2020;
Feit 2:het in vereniging produceren van amfetamine en MDMA te Maastricht in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020;
Feit 3: het in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en MDMA te Maastricht op 15 april 2020;
Feit 4:het op 15 april 2020 opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine-base te Maastricht;
Feit 5:het deelnemen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet in de periode van 1 januari 2020 tot en met 22 september 2020 in Nederland;
Feit 6:het opzettelijk in vereniging produceren en verhandelen van amfetamine en MDMA in de periode van 16 april 2020 tot en met 22 september 2020 (
primair), dan wel het voorbereiden of bevorderen hiervan in diezelfde periode (
subsidiair);
Feit 7:het in vereniging telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/ verstrekken/vervoeren/aanwezig hebben van hennep in Nederland in de periode van 26 maart 2020 tot en met 22 september 2020.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding t.a.v. feit 6, primair en feit 7
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding ten aanzien van de feiten 6, primair, en feit 7 onvoldoende duidelijk is en daarom nietig moet worden verklaard. Volgens de raadsman zijn de ten laste gelegde periodes bij beide feiten zeer ruim bepaald, zonder dat concreet duidelijk wordt wat de verdachte nu precies verweten wordt.
De rechtbank overweegt als volgt. Een van de fundamenten van het strafprocesrecht is dat de terechtzitting plaatsvindt op de grondslag van de tenlastelegging. Aldus zijn zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie en de rechtbank op de hoogte van de gronden waarop de vervolging berust. Ingevolge artikel 261 eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dient, voor zover van belang, de dagvaarding een opgave te bevatten van het feit dat ten laste wordt gelegd. Eén van de functies van de tenlastelegging hierbij is dat de verdachte geïnformeerd wordt voor welk feit hij moet terechtstaan, zodat hij weet waar hij zich tegen moet verdedigen.
Naar het oordeel van de rechtbank was het de verdachte en zijn raadsman op basis van de tekst van de tenlastelegging, bezien in combinatie met de inhoud van het strafdossier, voldoende duidelijk waartegen de verdachte zich diende te verdedigen. Het verweer wordt dan ook verworpen. De dagvaarding is geldig.

4.Bespreking van de EncroChat-verweren

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, onder verwijzing naar de beslissing van de Hoge Raad van 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913), op het standpunt gesteld dat alle verweren ten aanzien van de Encrochat-data moeten worden verworpen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van onderzoekshandelingen op Nederlands grondgebied ten behoeve van het gemeenschappelijk onderzoeksteam, zodat ingevolge artikel 5.2.2 Sv de interceptie van de Encrochat-data getoetst had moeten worden naar Nederlands recht. Frankrijk had op grond van artikel 31 van de EOB-richtlijn en artikel 5.4.18 Sv een kennisgeving naar Nederland moeten sturen. Nu dat niet is gebeurd kan de rechtmatigheid van de inzet op Nederlands grondgebied niet worden gecontroleerd en staat de onrechtmatigheid van die inzet vast. Daar komt bij dat het Franse onderzoek zich grotendeels richt op feiten die in Nederland niet strafbaar zijn en er ook niet is voldaan aan de criteria van artikel 126uba Sv, omdat er geen voldoende concrete verdenking bestond ten aanzien van de individuele gebruikers van de betreffende toestellen. Gezien het belang van het geschonden (Unierechtelijke) voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat wordt veroorzaakt - mede in aanmerking genomen dat de verdediging geen doeltreffende verweren kan voeren terwijl sprake is van een onderwerp waarvan rechters geen kennis hebben en de data een doorslaggevende invloed kunnen hebben op de beoordeling van de feiten - moeten de Encrochat-data worden uitgesloten van het bewijs. Daarenboven geldt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het, aldus de verdediging, de rechtbank onjuist heeft voorgelicht over de locatie van het opsporingsonderzoek. De verdediging heeft daarnaast betoogd dat het openbaar ministerie misbruik heeft gemaakt van bevoegdheden door, zo begrijpt de rechtbank, te schipperen met bevoegdheden, hetgeen ook moet leiden tot bewijsuitsluiting. Tot slot voert de verdediging aan dat er aanwijzingen zijn dat de data niet betrouwbaar zijn, dat daar nader onderzoek naar gedaan moet worden, maar dat de rechtbank die onderzoeksplicht heeft genegeerd en derhalve artikel 6 EVRM schendt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is bij de verkrijging van de Encrochat-data sprake geweest van opsporing in Frankrijk onder Franse verantwoording. De interceptie van die data heeft immers plaatsgevonden in het kader van een Frans opsporingsonderzoek, met toestemming van een Franse rechter, op basis van Frans recht, met behulp van een Franse interceptietool. De rechtmatigheid van dit Franse onderzoek staat niet ter beoordeling aan de Nederlandse rechter. Datzelfde geldt overigens indien de interceptie zou hebben plaatsgevonden in het kader van het optreden van het gezamenlijk onderzoeksteam. Ook dan geldt immers dat het nationale recht van de lidstaat waar een bevoegdheid wordt uitgeoefend leidend is en dat de bevoegdheid in dat geval wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de die lidstaat. Het gegeven dat in Frankrijk door de Franse autoriteiten interceptie van telecommunicatieverkeer heeft plaatsgevonden, terwijl (sommige) gebruikers van de betreffende dienst zich op Nederlands grondgebied bevonden, leidt niet tot een ander conclusie, zoals de Hoge Raad in rov. 7.4 van het arrest van 13 juni 2023 heeft overwogen. Voor zover het zo zou zijn dat de uitvoering van die interceptie met zich brengt dat een technisch hulpmiddel op de toestellen van de gebruikers in Nederland werd geïnstalleerd, doet ook dat niet aan het voorgaande af. Immers, alle voor de interceptie noodzakelijk door de autoriteiten uit te voeren handelingen vonden plaats in Frankrijk via de zich daar bevindende server, zodat ook in dat geval sprake is van Franse onderzoekshandelingen in Frankrijk. De Franse autoriteiten behoefden van de interceptie dus ook geen kennisgeving te doen aan de Nederlandse autoriteiten. Bovenstaande brengt met zich dat de rechtbank dient uit te gaan van de rechtmatigheid van de verkrijging van de Encrochat-data.
De door de Franse autoriteiten verstrekte gegevens kunnen door de Nederlandse autoriteiten vervolgens worden gebruikt in verdere onderzoeken, zoals de Hoge Raad in rov. 6.25 van zijn arrest van 13 juni 2023 heeft overwogen. Voor een dergelijk gebruik in een Nederlandse strafzaak is geen machtiging vereist, maar voor zover de rechter-commissaris die (onverplichte) machtiging wel heeft verstrekt en daarin voorwaarden heeft gesteld, is het openbaar ministerie daaraan gebonden. Dat de voorwaarden die door de rechter-commissaris aan de in het onderzoek 26Lemont gegeven machtiging zijn verbonden niet zijn nageleefd, is aan de rechtbank niet gebleken. Gezien bovenstaande slagen geen van de door de verdediging gevoerde verweren ten aanzien van de verkrijging, overdracht en het gebruik van de Encrochat-data, alsmede de verweren ten aanzien van de voorlichting door het openbaar ministerie over de locatie van het opsporingsonderzoek en de gebruikmaking door het openbaar ministerie van bevoegdheden. Ook het verweer ten aanzien van de betrouwbaarheid van de data slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Het NFI heeft de betrouwbaarheid van de verkregen data onderzocht en in orde bevonden. De verdediging heeft, naar het oordeel van de rechtbank, ook geen concrete aanwijzingen aangevoerd dat de data niet betrouwbaar zou zijn. Dat niet steeds alle door gebruikers uitgewisselde berichten zouden zijn verkregen, maakt niet – en zeker niet bij gebrek aan concrete op de zaak toegespitste aanwijzingen - dat de wel verkregen berichten onbetrouwbaar zouden zijn en voor het bewijs niet gebezigd zouden mogen worden.
De rechtbank merkt ten overvloede nog het volgende op: Ook als het zo is dat de Franse autoriteiten op grond van de EOB-richtlijn of enigerlei andere rechtsregel de Nederlandse autoriteiten in kennis hadden moeten stellen van de interceptie, dan geldt dat de door de verdediging gevoerde verweren falen. Immers, die kennisgeving strekt dan slechts tot bescherming van het belang van de soevereiniteit van het betrokken land dient en dus niet tot bescherming van de belangen van gebruikers van Encrochat. Maar ook als die kennisgeving het belang van die gebruikers wel zou beschermen, valt niet in te zien hoe die gebruikers door de daadwerkelijke gang van zaken in hun belangen zijn geschaad, nu immers Nederland wel op de hoogte was van de interceptie en door de Nederlandse rechter-commissaris ook een machtiging voor die interceptie is verstrekt. Daar komt bij dat het de Nederlandse rechter-commissaris bij toetsing van een kennisgeving op grond van de EOB-richtlijn niet is toegestaan de rechtmatigheid te beoordelen van de maatregelen die in de uitvoerende staat zijn genomen, zoals blijkt uit de conclusie van de advocaat-generaal bij het HvJEU waarnaar de verdediging verwijst.

5.De beoordeling van het bewijs

Inleiding onderzoek Asbroek
[adres 2] te Heerlen
Op 27 maart 2020 ontvangt de Politie in Heerlen een overlastmelding omtrent het adres [adres 2] te Heerlen. Vanuit deze woning zou mogelijk weed verkocht worden. Naar aanleiding van deze informatie werd een onderzoek ingesteld. Op 4 april 2020 werd aan de deur gegaan, werd de woning betreden en doorzocht. Tijdens deze doorzoeking ter inbeslagname werden meer dan 30 kilo verdovende middelen aangetroffen en in beslag genomen (het betrof hier diverse soorten XTC-pillen, flessen amfetamineolie, MDMA-kristallen, amfetaminepasta en hennep). Deze verdovende middelen lagen verspreid
over diverse ruimtes, waarbij een ruimte was ingericht voor de verwerking/productie en verpakking van de verdovende middelen. Diverse sporen werden veilig gesteld voor DNA-onderzoek. Het vermoeden bestond dat de bewoner [naam 1] zijn woning onder meer als stashlocatie beschikbaar stelde.
[adres 3] Maastricht
Op woensdag 15 april 2020 krijgt een politiepatrouille een melding om te gaan naar de [adres 3] te Maastricht, omdat een getuige – op basis van eigen waarnemingen, geur en geluid – het vermoeden had dat er een drugslab of een hennepkwekerij aanwezig was in de loods aangrenzend aan zijn bedrijfsruimte op voormeld adres. Ter plaatse werd door de politiepatrouille een lab voor synthetische drugs aangetroffen.
EncroChat-berichten
Vervolgens kwamen de EncroChat-berichten ter beschikking van de politie. Mede op grond van deze EncroChat-berichten werden door de politie acht personen aangemerkt als verdachte voor betrokkenheid bij een of beide adressen voornoemd, voor deelname aan een criminele organisatie en voor het produceren en verhandelen van harddrugs en het verhandelen van wiet.
Zaakdossiers en persoonsdossiers
De rechtbank heeft voor het bewijs acht geslagen op het algemeen dossier, de zaakdossiers, de verschillende persoonsdossiers en de 1ste aanvulling op het einddossier, doorgenummerd van pagina’s 1 tot en met 2808. [1]
5.1
Identificatie van de verdachten in onderzoek Asbroek
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van het ter beschikking gekomen berichtenverkeer in het onderzoek Asbroek. In Asbroek zijn chatberichten van EncroChat-accounts opgenomen. De rechtbank zal in dit deelhoofdstuk de identificaties van de verdachten in onderzoek Asbroek bespreken.
De rechtbank zal hierna bij de bespreking van de feiten telkens de accountnamen van de geïdentificeerde gebruikers, zoals die in EncroChat door hen worden gebezigd, weergeven.
5.1.1
[medeverdachte 2]
EncroChat-account [Bijnaam medeverdachte 2]
[medeverdachte 2] is de zoon van [verdachte] . Uit analyse van de chatberichten blijkt dat [Bijnaam medeverdachte 2] veelvuldig contact heeft met [Bijnaam verdachte] , welk account wordt toegedicht aan zijn vader [verdachte] (waarover hieronder meer). Op 3 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [Bijnaam verdachte] ‘haal jij die papiere op’, waarop [Bijnaam verdachte] reageert ‘nee [naam 2] is ziek’. [2] [naam 2] is de dochter van [Bijnaam verdachte] . Op 4 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 7] ‘als wat met mij zou zijn en me ouwe, hout komt na jou toe, dan weet je dat nu goed, als nodig is, voor mij en ouwe’. [3] Met ouwe bedoelt [Bijnaam medeverdachte 2] kennelijk zijn vader. Op 4 juni 2020 wordt [Bijnaam medeverdachte 2] door [Bijnaam] aangesproken met ‘ [Bijnaam mederverdachte 2] ’, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] ‘yo bro’ reageert. [4] Op 2 juni 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam 1] op de vraag wie hij is, ‘zoon van [bijnaam verdachte] (
noot rechtbank: vermoedelijk moet hier staan ‘ [bijnaam verdachte] ’), Italiaan’. [5] [Bijnaam verdachte] wordt in EncroChats veelvuldig ‘ [bijnaam verdachte] ’ genoemd. Hij heeft een paardenstaart. Voorts is [Bijnaam verdachte] van Italiaanse komaf.
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van het EncroChat-account [Bijnaam medeverdachte 2] .
5.1.2
[verdachte]
EncroChat-account [Bijnaam verdachte]
Op 9 april 2020 stuurt Officialisland aan [Bijnaam verdachte] ‘geef me effe je mobiel’, waarop [Bijnaam verdachte] reageert met ‘ [nummer 1] ’. Dit telefoonnummer stond bij de politie onder de tap. Tijdens het afluisteren van deze telecommunicatie bleek dat dit telefoonnummer in gebruik was bij [verdachte] . Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] is vervolgens een telefoon gevonden, welke telefoon voorzien was van voornoemd telefoonnummer. [6] Op 11 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 6] een foto. Verbalisant [naam 5] herkent op de foto de achtertuin van [Bijnaam verdachte] aan de [adres 4] te Landgraaf. [naam 5] is op 22 september 2020 tijdens een doorzoeking in deze tuin geweest. [7]
Op basis van dit, alsmede op basis van hetgeen bij [medeverdachte 2] is overwogen over zijn chatcontacten met zijn vader, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] de gebruiker was van het EncroChat-account [Bijnaam verdachte] .
5.1.3
[medeverdachte 3]
EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 3]
Uit de persoonsgegevens van [medeverdachte 3] blijkt dat hij geboren is op 3 mei 1985. De gebruiker van het EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 3] ontvangt op 3 mei 2020 van [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] felicitaties voor zijn verjaardag. Op de vraag ‘hoe oud ben je nu’ van [naam 9] antwoordt [bijnaam medeverdachte 3] ‘nee 35 haha’. [8] Dit correspondeert met het geboortejaar van [medeverdachte 3] . Uit de EncroChats volgt voorts dat [bijnaam medeverdachte 3] vaak wordt aangesproken met de naam ‘ [bijnaam 2] ’, bijvoorbeeld op 29 april 2020 door [naam 11] . [9] Ook spreken anderen over ‘ [bijnaam 2] ’ als ze het over [bijnaam medeverdachte 3] hebben. Zo vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] op 2 juni 2020 aan [naam 50] ‘geef eens mail van [bijnaam 2] heb m perongeluk verwijdert’, waarop [naam 50] antwoordt met ‘ [bijnaam medeverdachte 3] , [initialen medeverdachte 3] bedoel je toch?’. [10] Waarbij [initialen medeverdachte 3] de initialen zijn van [medeverdachte 3] . Dat [medeverdachte 3] de bijnaam ‘ [bijnaam 2] ’ heeft, volgt eveneens uit een tapgesprek van 16 oktober 2020 tussen hem en ene [naam 12] , waarbij [naam 12] vraagt ‘met wie’, waarop [bijnaam medeverdachte 3] zegt ‘met die [bijnaam 2] , met [medeverdachte 3] ’. [11]
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] de gebruiker was van het EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 3] .
5.1.4
[medeverdachte 4]
EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 4]
Uit analyse van de historische mastgegevens die de PGP-telefoon (Imei-nummer:
[nummer 2] ) van [bijnaam medeverdachte 4] het meest aanstraalde, blijkt dat de PGP- telefoon veelal
aanstraalde op verschillende mastlocaties (Cell-ID's) waarvan het bereik straalt over de woonwijk [naam wijk] te Heerlen. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 4] stond ingeschreven en verbleef in de woning gelegen aan de [adres 5] te Heerlen. Dit adres is gelegen binnen het bereik van bovengenoemde mastlocaties. [12] Uit analyse van chatberichten van [bijnaam medeverdachte 4] blijkt dat [bijnaam medeverdachte 4] op 16 april 2020 aan [Bijnaam verdachte] een bericht stuurt met de mededeling dat zijn vrouw 29 jaar wordt om 00:00 uur. Uit het door de politie verrichte onderzoekt blijkt dat de – toenmalige – vriendin van [medeverdachte 4] , genaamd [naam 13] , is geboren op [geboortedag 3] 1991. [13] In de EncroChats wordt [medeverdachte 4] voorts vaak aangesproken met ‘ [bijnaam verdachte 4] ’, of wordt vaak over ‘ [bijnaam verdachte 4] ’ gesproken tussen anderen, verwijzend naar de achternaam .
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 4] de gebruiker was van het EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 4] .
5.1.5
[medeverdachte 5]
EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 5]
Op 17 april 2020 in de ochtend stuurt [bijnaam medeverdachte 5] naar [naam 14] ‘Gm pillen liggen in de geslote brievenbus’, waarop [naam 14] stuurt ‘dank je wat ben je vroeg weg’, waarop [bijnaam medeverdachte 5] stuurt ‘ [naam 15] ’. Ook stuurt [bijnaam medeverdachte 5] een foto mee waarop een werkbus van [naam 15] te zien is. Op 23 mei 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [bijnaam medeverdachte 6] ‘haha milieu onderzoek van mijn werk op onze lab locatie’. [14] In de woning van medeverdachte [medeverdachte 8] is een factuur van het bedrijf [naam 15] aangetroffen, betreffende de [adres 3] Maastricht, drugsafval in loods, gedateerd 31 mei 2020. [15] Dat [medeverdachte 5] bij [naam 15] heeft gewerkt, kan voorts worden afgeleid uit de website van het bedrijf, waar een foto van [medeverdachte 5] te zien is bij ‘medewerkers in beeld’.
In het dossier bevindt zich voorts een chatgesprek tussen [Bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 5] waaruit blijkt dat [Bijnaam verdachte] airco’s wil. Op 4 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] naar [Bijnaam verdachte] ‘gm vr. hun 2 zijnop de zaak voor die airco, [naam 16] en me schoonpa’. Op 8 april 2020 vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [Bijnaam verdachte] of het gelukt is met de airco’s, waarop [Bijnaam verdachte] ‘ja maat’ antwoordt en voorts stuurt ‘Alleen die hebbenniemand wat komt ophar’ en ‘Die gast komt zo kijken’. [bijnaam medeverdachte 5] reageert dan met ‘Wie, van [naam bedrijf] uit’. Uit onderzoek is gebleken dat [naam bedrijf] airco’s verkoopt en dat de eigenaar van [naam bedrijf] [naam 17] is. [naam 17] is de schoonvader van [medeverdachte 5] . [16]
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 5] de gebruiker was van het EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 5] .
5.1.6
[medeverdachte 6]
EncroChat-accounts [bijnaam 2 medeverdachte 6] en [bijnaam medeverdachte 6]
Op basis van chatgesprekken komt naar voren dat de accounts [bijnaam 2 medeverdachte 6] en [bijnaam medeverdachte 6] dezelfde gebruiker hebben, en dat het account [bijnaam medeverdachte 6] het opvolgende account is van het account [bijnaam 2 medeverdachte 6] . De rechtbank leidt dit af uit de volgende chats:
2 april 2020:
[bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] : Ik moet nieuwe encro
[bijnaam medeverdachte 7] aan [bijnaam 2 medeverdachte 6] : Heb ik wxtra bewaard voor je. Is de laatste
[bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] : Miss-klum … kan dat
[bijnaam medeverdachte 7] aan [bijnaam 2 medeverdachte 6] : Ga ik ff chekke
[bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] : Graag ingaan over 6 dagen
[bijnaam medeverdachte 7] aan [bijnaam 2 medeverdachte 6] : zeker
8 april 2020:
[naam 18] aan [bijnaam medeverdachte 6] : Kennen we mekaar
[bijnaam medeverdachte 6] aan [naam 18] : Hey maat. Is me nieuwe encro. [bijnaam 2 medeverdachte 6] . [17]
Vervolgens is de vraag aan de orde wie de gebruiker is van de accounts [bijnaam 2 medeverdachte 6] en [bijnaam medeverdachte 6] . Op 21 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] aan [naam 19] ‘Pum ik heb nieuw nummer.. kun je ff doorgeven aan onze vriend, [nummer 3] . In het politiesysteem Blueview staat dit telefoonnummer gekoppeld aan [medeverdachte 6] . [18] Op 8 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] ‘Ben 1600 euro pus tas plus sleutels en alle bankpasjes kwijt en niks gedaan gvd’ en ’pum hebben geprobeert in te breken vanacht’. Op 9 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] ‘en pum mijn tasje terug. Wel 600 eruit’. Uit de politiesystemen volgt dat [medeverdachte 6] op 8 april 2020 aangifte deed van diefstal van een tas. Eveneens volgt uit de politiesystemen dat de dader werd achterhaald, dat de tas werd teruggegeven maar dat er 600 euro ontbrak. [19] Dit komt aldus overeen met hetgeen [bijnaam medeverdachte 6] stuurt aan [bijnaam medeverdachte 5] .
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 6] de gebruiker was van de EncroChat-accounts [bijnaam 2 medeverdachte 6] en [bijnaam medeverdachte 6] .
5.1.7
[medeverdachte 7]
EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 7]
Aan de hand van het volgende, in samenhang bezien, overweegt de rechtbank dat zij, net als de politie, van oordeel is dat het zeer aannemelijk is dat [bijnaam medeverdachte 7] een relatie heeft met [naam 20] . In de chatberichten van [bijnaam medeverdachte 7] wordt gesproken over deze vriendin, en ook over haar vader, zijnde de schoonvader van [bijnaam medeverdachte 7] , te weten [naam 21] , in wiens auto [bijnaam medeverdachte 7] eerder is aangetroffen door de politie. Op 11 april 2020 stuurt [naam 22] aan [bijnaam medeverdachte 7] ‘Vr is jen al geweest’, verwijzend naar [naam 20] . [20] Op 4 juni 2020 stuurt [naam 23] aan [bijnaam medeverdachte 7] ‘Die mail van je schoonvader pik, stuur me die eens ben ik kwijt’, waarop [bijnaam medeverdachte 7] antwoordt met ‘ [naam 22] ’. [21]
Op 19 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 7] aan [naam 24] ‘Sta bij praxis, witte auto, vw’ en op 1 juni 2020 stuurt [naam 25] aan [bijnaam medeverdachte 7] ‘wat heb je voor auto’, waarop [bijnaam medeverdachte 7] antwoordt ‘opel rode’. Blijkens de Rijksdienst wegverkeer (RDW) stond een witte Volkswagen Polo sinds 9 december 2019 ten naam gesteld van [naam 20] . Deze Volkswagen Polo was eerder eigendom van de zus van [bijnaam medeverdachte 7] . [bijnaam medeverdachte 7] had volgens de RDW tussen 4 april 2020 en 10 augustus 2020 eveneens een rode Opel Astra op zijn naam. [22] [bijnaam medeverdachte 7] stuurt op 2 mei 2020 aan [naam 26] ‘jo [naam 27] zit ff bij ene op bezoek’ en op 30 mei 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 7] aan [naam 28] ‘ [adres 6] there is a parking’. [23] Hieruit volgt dat [bijnaam medeverdachte 7] zich vaker begeeft in het stadsdeel [naam 27] , en in de straat [adres 6] . In deze straat en dit stadsdeel woont de vriendin van [bijnaam medeverdachte 7] . Op 28 mei 2020 stuurt [naam 29] aan [bijnaam medeverdachte 7] ‘heb je al verzekerd’, waarop [bijnaam medeverdachte 7] antwoordt ‘platen morgen want overschrijven was beetje kut’. Uit informatie van de RDW volgt dat [bijnaam medeverdachte 7] op 29 mei 2020 een Volkswagen Fox op zijn naam heeft staan, waarvan de datum eerste inschrijving verzekering 28 mei 2020 betreft. [24]
Op basis van al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 7] de gebruiker was van het EncroChat-account [bijnaam medeverdachte 7] .
5.1.8
Unieke gebruikers
De rechtbank heeft geen enkele aanwijzing dat bovenvermelde accounts ook door een ander dan de geïdentificeerde gebruiker werden gebruikt.
Ten behoeve van de leesbaarheid zal de rechtbank de verdachte en diens medeverdachten telkens duiden met hun accountnamen van EncroChat.
5.1.9
[medeverdachte 8]
[bijnaam medeverdachte 8]
Uit analyse van EncroChat-berichten tussen [Bijnaam verdachte] , [bijnaam 2 medeverdachte 6] , [bijnaam medeverdachte 6] , [bijnaam medeverdachte 5] en [naam 30] bleek dat zij regelmatig spraken over ‘ [bijnaam medeverdachte 8] ’:
Wanneer deze berichten worden geplaatst binnen de overige in het dossier aanwezige informatie over [medeverdachte 8] , komt de rechtbank tot het oordeel dat wanneer de EncroChat-gebruikers over ‘ [bijnaam medeverdachte 8] ’ spreken, ze daarmee [medeverdachte 8] bedoelden. Zo heeft [medeverdachte 8] tijdens zijn verhoor d.d. 3 juni 2020 verklaard dat hij woonachtig is op het adres [adres 7] te Maastricht, en dat zijn ex-partner woonachtig is op het adres [adres 8] te Maastricht. [25] Deze informatie komt overeen met de informatie die in de chats over het adres van [bijnaam medeverdachte 8] wordt gedeeld. Voorts heeft [medeverdachte 8] zich op 16 april 2020 bij de politie gemeld met het – naar later bleek verzonnen – verhaal dat hij de loods aan de [adres 9] onderverhuurde, waarbij hij ook een nep verhuurcontract heeft overgelegd en een niet bestaand telefoonnummer van deze verzonnen onderhuurder opgaf. [26] [medeverdachte 8] is vervolgens niet gearresteerd. Ook deze informatie komt overeen met de chats die [bijnaam medeverdachte 5] en [naam 30] op 16, 17 en 20 april over en weer naar elkaar sturen over [bijnaam medeverdachte 8] . De bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 8] ’ is voorts toepasselijk voor [medeverdachte 8] , nu [medeverdachte 8] is geboren in Groot-Brittannië, Brits burger is en Engels spreekt.
Op basis van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat met ‘ [bijnaam medeverdachte 8] ’ [medeverdachte 8] wordt bedoeld.
5.2
Het bewijs
5.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 5, 6 subsidiair en 7 wettig en overtuigend bewezen.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verdachte van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 5 en 6 subsidiair dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 6 primair en feit 7 heeft de raadsman enkel een nietigheidverweer gevoerd en geen bewijsverweer.
5.2.3
[adres 2] te Heerlen; de bewijsmiddelen
[naam 31] , wonend aan de [adres 10] te Heerlen, deed op 27 maart 2020 bij de politie – verkort weergegeven – de volgende melding:
“op [adres 10] woont een jonge man (ca 30 jr), hij heeft een sociale beperking en in het verleden is er ook hulpverlening geweest, sinds enkele maanden constateren wij als bewoners dat er veel activiteit is in het appartement en er in en uit mensen lopen en 2 dezelfde buitenlandse hoofdpersonen die meerdere keren per week met grote shoppers naar binnen gaan (helaas kan ik maar 1 foto uploaden hier), ook stoppen er verschillende auto’s die appen in de auto en vervolgens naar binnen gaan. Nu iedereen veel thuis is merken wij dit op en heb ik gisteren de stoute schoenen aangetrokken en de auto die al 4x eerder deze week is geparkeerd, aangesproken: mag ik vragen wat jullie in en uit bij nr [nummer 4] doen? Ze begonnen wat zenuwachtig te lachen en zeiden wat denkt u zelf, ik zei prima dan zijn onze vermoedens juist , maar wil je toch even benoemen wat je er haalt, ja zei de jongen wij kopen er wiet.” [27] Bij deze melding voegde de meldster een negental foto’s. [28]
Verbalisanten [naam 32] en [naam 33] herkenden [medeverdachte 4] als een van de personen die te zien is op de foto’s van meldster [naam 31] . Op de foto’s is te zien dat deze persoon een zwarte jas van The North Face droeg, een zwarte Adidasbroek, zwarte Adidas schoenen en een blauwe plastic Ikea bigshopper bij zich had. Soortgelijke voorwerpen zijn tijdens een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 4] , gelegen aan de [adres 5] te Heerlen, aldaar aangetroffen en gefotografeerd. [29]
Verbalisant D. [naam 5] relateert dat een van de personen op de door meldster [naam 31] gemaakte foto’s zeer sterke gelijkenis vertoont met [medeverdachte 2] . Op de foto is te zien dat deze persoon een paar blauw-, oranje- en witgekleurde Asics sportschoenen draagt. Tijdens een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 11] te Schinveld op 30 september 2020 werd een paar Asics sportschoenen in beslag genomen die qua samenstelling van kleur, model, patronen en zool overeen komen met de schoenen die de persoon op de foto draagt. [30] Tijdens deze zelfde doorzoeking werden twee dozen met daarin een grote hoeveelheid, naar het lijkt ongebruikte, transparante plastic flessen aangetroffen die qua vorm en kleur exact overeen komen met de plastic flessen waarin de amfetamine olie in de woning aan de [adres 2] te Heerlen werd aangetroffen. [31]
Naar aanleiding van voornoemde melding van [naam 31] is de politie op 4 april 2020 de woning aan de [adres 2] te Heerlen binnengetreden ter inbeslagneming van verdovende middelen. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen werd daar het volgende aangetroffen [32] :
Woonkamer:
partij 1: 4,7 gram hennep;
partij 2: 45,8 gram hennep;
Keuken:
partij 3.1 t/m 3.6: 3243,5 gram amfetaminepasta. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stoffen genoemd in partij 3.1 t/m partij 3.6 positief reageerden op de aanwezigheid van amfetamine. Één verpakking is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster amfetamine bevat. [33]
Kleine slaapkamer:
partij 4: 1225,5 gram bruto MDMA pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partij 4 positief reageerde op de aanwezigheid van MDMA/XTC. Partij 4 is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster MDMA bevat. [34]
partij 5.1 t/m 5.8: 1183,2 gram bruto MDMA pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partijen 5.1, 5.2, 5.3, 5.5 en 5.6 positief reageerden op de aanwezigheid van MDMA/XTC. Verpakkingen uit deze partij zijn bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat deze monsters MDMA bevatten. [35]
partij 6: 8 flessen met amfetamine olie, totaal gewicht 7067 gram bruto. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stoffen in deze partij 6 positief reageerden op de aanwezigheid van amfetamine. Vloeistof uit deze partij is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster amfetamine bevat. [36]
partij 7: 1 fles met amfetamine olie, totaal gewicht 1005 gram bruto. Vloeistof uit deze partij is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster amfetamine bevat. [37]
partij 8: 2 flessen met amfetamine olie, totaal gewicht 2004 gram bruto. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stoffen in deze partij 8 positief reageerden op de aanwezigheid van amfetamine. [38]
partij 9.1 t/m 9.3: 3719 gram MDMA kristallen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stoffen uit partijen 9.1, 9.2 en 9.3 positief reageerden op de aanwezigheid van MDMA/XTC. Één partij is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster MDMA bevat. [39]
partij 10: 395,5 gram bruto amfetamine, opschrift "puur pum". Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof in deze partij positief reageerde op de aanwezigheid van amfetamine. Er is een monster genomen uit deze partij en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster amfetamine bevat. [40]
partij 11: 164,5 gram bruto amfetamine. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof in deze partij positief reageerde op de aanwezigheid van amfetamine. [41]
Grote slaapkamer:
partij 12: 1310 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partij 12 positief reageerde op de aanwezigheid van MDMA/XTC. [42]
partij 13: 860 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partij 13 positief reageerde op de aanwezigheid van MDMA/XTC. [43]
partij 14.1 t/m 14.4 3261 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stoffen uit partijen 14.1, 14.2, 14.3 en 14.4 positief reageerden op de aanwezigheid van MDMA/XTC. Één partij is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster MDMA bevat. [44]
partij 15: 4078,5 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partij 15 positief reageerde op de aanwezigheid van MDMA/XTC. [45]
Partij 16.1 t/m 16.6 4046,7 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stoffen uit partijen 16.1 t/m 16.6 positief reageerden op de aanwezigheid van MDMA/XTC. Één partij is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat dit monster MDMA bevat. [46]
partij 17: 2736 gram bruto XTC pillen. Bij een gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat de stof uit partij 17 positief reageerde op de aanwezigheid van MDMA/XTC. [47]
Voorts werden in de kleine slaapkamer een weegschaal met poederresten en 2 vacumeer- en sealmachines aangetroffen alsmede maatbekers, emmers en mengkommen. In de grote slaapkamer werd een keukenmixer met poederresten in beslag genomen.
Een fles met amfetamine olie (partij 7) werd veilig gesteld voor DNA-onderzoek. Deze fles werd aangetroffen in een afgesloten kist in de kleine slaapkamer van de woning. De buitenzijde van de dop van de fles werd bemonsterd. [48] Op deze dop werd een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van minimaal twee personen. Een van de aangetroffen DNA-profielen matcht met het DNA-profiel van [verdachte] met een frequentie van meer dan één miljard. [49]
In de grote slaapkamer werden gebruikte zwarte latexhandschoenen in beslag genomen voor DNA-onderzoek. De draagzijde van de handschoenen is bemonsterd. [50] Een epitheel-spoor dat op deze handschoenen is aangetroffen, matcht met het DNA-profiel van [verdachte] met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. [51]
De bewoner van de woning aan de [adres 2] te Heerlen, [naam 1] , heeft tijdens diens verhoor d.d. 22 september 2020 verklaard dat de in zijn woning aangetroffen harddrugs niet van hem waren. [52]
De moeder van [naam 1] , te weten [naam 34] , is eveneens gehoord. Zij heeft – voor zover van belang – over de bij in de woning van [naam 1] aangetroffen harddrugs het volgende verklaard:
“Ik ging het gesprek aan met [naam 1] en hij vertelde mij hoe de inval in zijn werk was gegaan. Ik vroeg hem vervolgens hoe dit nu allemaal zat met de spullen welke bij hem waren
aangetroffen. Hij vertelde mij dat deze spullen door drie man naar hem thuis werden gebracht. [naam 1] zei tegen mij dat als de mannen bezig waren met de spullen dat hijzelf dan
in de woonkamer ging zitten of ging gamen. [naam 1] heeft aan mij aangeven dat hij de namen van de drie mannen nooit zou vertellen. Ik denk dat [naam 1] bang is voor hun.” [53]
EncroChats
[Bijnaam medeverdachte 2] schrijft op 5 april 2020 aan [naam 7] “hen gister inval gehad in stashhouse, dus beter ff nie komen bij mij.” Op de vraag van [naam 7] “door jou?” antwoordt [Bijnaam medeverdachte 2] “nee tip of iets” en dat hij morgen naar advocaat gaat. Op de vraag of ze wat hebben gevonden antwoordt [Bijnaam medeverdachte 2] “slechte zin heb ik weer, 50k pillen, olie, pastas, de hele reutemeteut”. [Bijnaam medeverdachte 2] dacht eerst dat [bijnaam verdachte 4] er wat mee te maken had. Hij vindt het raar dat de eigenaar van de stash gewoon vrij is. Op de vraag of hij vaak in en uitgelopen is de laatste tijd of [bijnaam verdachte 4] , antwoordt [Bijnaam medeverdachte 2] “Ik bem 2 dagen geleden daar geweest. Hen ik nog gepoetst. Zo kwam ik er bijna nooit. Alleen alles afwegen en zorge dat klaar stond”. [54]
Tussen 4 en 6 april 2020 chatten [Bijnaam medeverdachte 2] en [Bijnaam verdachte] ook met elkaar. [Bijnaam verdachte] zegt dat ze maandag naar een advocaat gaan om hem te helpen. [Bijnaam verdachte] zegt ook tegen [Bijnaam medeverdachte 2] “rij met niks meer even he. Helemaal niks.” [Bijnaam medeverdachte 2] zegt dat ze wel een slimme man zullen sturen naar hem dan, waarop [Bijnaam verdachte] zegt “wel op onvermogen moet die maar doen voor ons, [naam 35] heeft niks, doet die wel, moet niet nog meer geld kosten.”
[Bijnaam medeverdachte 2] schrijft ”nu hopen dat nergens vinget afdrukken op stondem.” Nee zegt [Bijnaam verdachte] “Van [naam 36] misschien wel”. [Bijnaam medeverdachte 2] zegt “sws alle spullen waar druhs inzat is mey handschoenen gedaan geworden”. “Jip”, zegt [Bijnaam verdachte] . “Henne we t toch goed gedaan al die maanden, maar nu ook beter flats en alles vermijden”, zegt [Bijnaam medeverdachte 2] . “Met zijn kut wiey, ik zei het altijd”, zegt [Bijnaam medeverdachte 2] . [Bijnaam medeverdachte 2] schrijft “moete hem wel verzorgen. Arme jong. Maar het is zijn eigen schuld. Heb altijd gewaarschuwd voor die geur”. [Bijnaam medeverdachte 2] verstuurt aan [Bijnaam verdachte] nog een foto van een bericht op limburger.nl dat ziet op de inval in de woning aan de [adres 10] . [55]
[Bijnaam medeverdachte 2] vraagt op 4 april aan [bijnaam medeverdachte 3] “Kan je regelen dat ik dat achterlijk mannete zie nu”, waarop [bijnaam medeverdachte 3] antwoordt “Niet nu maat ben net thuis ben ko, heeft toch geen meerwaarde nu, of zeg je nu dat hij wat bij de wouten gezegd heeft?”. “nee” zegt [Bijnaam medeverdachte 2] , “ik wil hem zeggen dat die moet oppassen wat die zegt met namen gebruiken”.
Op de vraag die [bijnaam medeverdachte 3] iets later stelt of ze veel gepakt hebben antwoordt [Bijnaam medeverdachte 2] “50 k pillen, 15 a en die M van jou lag daar”. [56]
Op 5 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] naar [bijnaam medeverdachte 4] “maat. Wakker. Staat op L1. Hennip kwamen ze”, waarop [bijnaam medeverdachte 4] zegt “Echt waar. Dus niet eens door ons toedoen”. “Nee overlast stank wiet” antwoordt [Bijnaam verdachte] . “Ja hij door t wiet roken” aldus [bijnaam medeverdachte 4] . “Maar laat maar nu belangrijker dat die mond houdt dan verzorgen we hem netjes” zegt [Bijnaam verdachte] . “Doet hij maat” zegt [bijnaam medeverdachte 4] . “Morgen regel ok advocaat”, reageert [Bijnaam verdachte] . “Hij wil goed maken bij jou” zegt [bijnaam medeverdachte 4] . “Bem niet boos alleen weer niet nodig was denk ik. Alles weer weg hoofdpijn” zegt [Bijnaam verdachte] . “Snap k maat” zegt [bijnaam medeverdachte 4] . [57]
Op 5 april vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 4] “Heb je die [naam 35] . Neem hem mee na t bos”.
“Heb hem zo”, antwoordt [bijnaam medeverdachte 4] . [Bijnaam medeverdachte 2] reageert “wat zei ik altijd maat, hou die ramen open, met ze roken.” [bijnaam medeverdachte 4] stuurt op 9 april 2020 naar [Bijnaam medeverdachte 2] “Was met hem bij [advocaat] geweest”.
De politie relateert dan dat [naam 1] rood haar heeft en dat de advocaat van [naam 1] [advocaat] betreft. [58]
Op 6 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 4] naar [Bijnaam verdachte] foto’s van de ID-kaart van [naam 1] en foto’s van het visitekaartje van de politieambtenaar die op 4 april 2020 het pand aan de [adres 2] te Heerlen betrad. [59]
Op 6 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Haddr weer bezoek”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] vraagt “Wie? Politiw of wat?”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “Ja. Laat niemsnd zien. N praat nie erover in auto aub. 50k pillen. Man van stashhuis gewoon vrijgelateb”. “Pfff ellende” antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] . [60]
5.2.4
[adres 3] te Maastricht; de bewijsmiddelen
Op 15 april 2020 werd de politie telefonisch benaderd door een melder, met de mededeling dat hij het vermoeden had dat er in een aangrenzende loods aan zijn eigen loods, op het adres [adres 3] te Maastricht, een drugslab of hennepkwekerij aanwezig was. De melder had waargenomen dat er ontzettend veel stroom verbruikt werd via de elektriciteitsmeter in zijn bedrijf terwijl hij zelf niet veel elektrische apparaten in gebruik had. Hij had met een warmtecamera op zijn telefoon foto's gemaakt van de elektriciteitskabels die vanaf zijn elektriciteitsmeter naar de aangrenzende loods liepen. Hij had gezien dat deze elektriciteitskabels behoorlijk veel hitte afgaven. Ook had hij het zoemend geluid van een mechanische afzuiging gehoord. Dit zoemende geluid was afkomstig van de aangrenzende loods. Via een gat in de muur had hij met behulp van een kleine camera een foto genomen van de aangrenzende loods. Op de foto waren afzuiginstallaties en afzuigslangen zichtbaar.” [61]
Op 15 april 2020 om 8.15 uur begaven verbalisanten [naam 37] en [naam 38] zich naar de [adres 3] te Maastricht en relateren daarover het volgende:
“Ter plaatse bleek dat de toegangspoort afgesloten was. Hierop hebben wij het slot van
de toegangspoort van de loods verbroken en betraden wij de loods. In de ruimte roken
wij meteen een chemische geur en zagen wij diverse vaten en tonnen met een vloeibare
substantie staan aan de rechterzijde van deze loods. Verderop in de loods zagen wij
zogenaamde drukvaten staan en glazen bollen en gasbranders. Gelet op het feit dat er sprake was van een mogelijk amfetamine laboratorium hebben wij terstond de loods verlaten en de des betreffende gespecialiseerde afdeling genaamd LFO in kennis gesteld.
Ter plaatse meldde zich de eigenaar van de loods genaamd [naam 39] . Zij toonde mij, [naam 37] , een voorblad van de huurovereenkomst. Zij maakte kenbaar
dat de desbetreffende loods alleen nog gehuurd werd door [medeverdachte 8] .” [62]
Op 15 april 2020 heeft LFO-expert J.A.J. Voogt een onderzoek ingesteld in de loods aan de [adres 3] te Maastricht. Hij relateert hierover het volgende:
“Direct bij het betreden van de loods werd door mij de typische en kenmerkende geur
van amfetamineachtige stoffen geroken. Gezien vanaf de ingang was de loods aan de
linkerzijde over de gehele lengte ingericht en in gebruik als een auto herstelplaats. De
rechterzijde van de loods was ingericht en in gebruik als productieplaats van synthetische
drugs, namelijk de vervaardiging van BMK (au bain-marie opstelling) vermoedelijk met
behulp van zoutzuur en amfetamine volgens de de Leuckart (loog) methode. Op het moment
van onderzoek was de gaswasser bestaande uit 2 gekoppelde 1000 L IBC’s gekoppeld aan 3
afzuigunits in werking. 1 van de 2 flexibele slangen was aangesloten op de IBC van de au
bain-marie opstelling en de andere ter hoogte van een loog vat: een 1000 L IBC.
Hieronder volgt een summiere opsomming van de goederen welke een relatie hadden met de
vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs. Ten behoeve van de voorlopige vaststelling van de aanwezige stoffen werd door ons onder andere gebruik gemaakt van een identificatieapparaat dat werkt op basis van Ramantechnologie, de Thermo Fischer First Defender (FD). Tevens werden door ons de onderzochte goederen, indien van toepassing, onderworpen aan enkele microchemische tests. Deze tests betreffen kleurreacties waarmee men de eventuele aanwezigheid van opiaten(waaronder heroïne), alkaloïden (waaronder cocaïne) en (meth)amfetaminen vast kan stellen.
• jerrycans met formamide, geen etiketten, opschrift “for”,totaal 500 L;
• een loogvat: 1000 L IBC vervuild met resten loog (caustic soda) en een roerstok
aangetast door loogoplossing;
• 5 stk 200 L klemdekselvaten; 3 leeg/vervuild; 1 met 20 L vloeistof FD=N-
formylamfetamine en 1 met 180 melkwitte vloeistof met drijfogen, FD=BMK;
• Een 200 L dopvat (formamide vat) met vloeistof-afval;
• 1000 L IBC met 300 L amfetamine gerelateerd afval;
• zakken caustic soda (INOVYN), 2x 25 kg en 18 lege gebruikte zakken;
• 41 stk 30L jerrycans, geen etiket, met zoutzuur, totaal 1225 L;
• 3 stk 1000L IBC’s met amfetamine gerelateerd afval: 1300 L;
• 2 stk 30 L jerrycans, opschrift:’’ruwe A” beide gevuld met bruine olieachtige vloeistof,
FD=amfetamine-base (olie), indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine
(kleurreactietest), totaal 4,5 liter;
• Houten verrijdbare stellage met een 60 1 scheitrechter, gevuld met 30 ml bruine
olieachtige vloeistof, positief op de aanwezigheid van amfetamine
(kleurreactietest);
• een opstelling ten behoeve van de omzetting van pre-precursor BMK bestaande uit een
vierkante metalen bak (125 x 125 cm) geplaatst op blokken steen, gevuld met zuur
water met daarin een 1000 liter IBC (container in een metalen frame). Op de
vulopening van de IBC was een 65 liter speciekuip geplaatst met resten geel poeder.
De IBC was gevuld met ongeveer 800 liter zure vloeistof (vermoedelijk oplossing
zoutzuur) met daarop een dikke laag geel poeder geur APAA(N). Er was geen
zichtbare olielaag aanwezig. Het poeder bleek indicatief grotendeels maismeel te
bevatten en een klein percentage APAA/MAPA of iets dergelijks te bevatten. Onder
de metalen bak bevonden zich 4 gasbranders aangesloten op 2 gasflessen. Op de
bovenzijde van de IBC was een slang aangesloten welke weer was op een 1000 L IBC
gevuld met 800 liter zure waterige vloeistof (gaswasser);
• een opstelling t.b.v. de vervaardiging van amfetamine bestaande uit gebruikte en
vervuilde gemodificeerde industriële rvs reactie/kookketel met een inhoudsmaat van
995 L. Op de ketel was een groene strook aanwezig met het opschrift :”Déo”. De
poten van de ketel waren geplaatst op blokken steen en aan de onderzijde van de ketel,
op een metalen raster, waren 3 gasbranders, voorzien van gasslangen met
reduceerventiel, geplaatst. Op de ketel waren 2 rvs refluxkoelers geplaatst beide
aangesloten op brede geribbelde slangen (niet aangesloten op gaswasser). De ketel
was gevuld met een kleine hoeveelheid olieachtige vloeistof, geur amfetamine en een
hoge concentratie koolmonoxide (CO). Direct achter de ketel hing een
frequentieregelaar (aangesloten op 230V) vermoedelijk voor een roermotor ten
behoeve van de 2C kookstap/loog fase;
• een gaswasser bestaande uit 2 gekoppelde 1000 L IBC’s aangesloten op 3 afzuigunits en
flexibele slangen;
• 2 stk 200 L vaten met 400 liter loogoplossing-afval;
• Jerrycans/vaten met le fase afval 1080 liter;
• 2 stoomketels t.b.v. stoomdestillatie bestaande uit 2 gemodificeerde 50L rvs bierfusten
middels 2 stukken rvs pijp aan elkaar gelast;
• 2 rvs gebruikte destillatieketels 50L en 2 passende rvs koelers;
• 9 aangebroken vezelversterkte zakken ieder gevuld met 22-25 kg crème tot geel
kleurig poeder, geur APAA(N), hoofdzakelijk gevuld met maismeel en indicatief
AP AA, MAPA, BMK glycidezuur totaal 198 kg en 9 lege (225 kg verwerkt) zakken
met dezelfde restanten teven hoofdzakelijk maismeel.” [63] [64]
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke
aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden.
Gezien de analyseresultaten van de genomen monsters, de aanwezige productiemiddelen
(onder andere kookketel, destillatieketel, au bain-marie bak), de aanwezige hoeveelheden
chemicaliën, de hoeveelheden aanwezige afvalproducten van de vervaardiging van BMK en
amfetamine en lege verpakkingen van gebruikte chemicaliën was deze loods al enige tijd, in
ieder geval langer dan 2 weken, ingericht en in gebruik ten behoeve van het op grote schaal
vervaardigen c.q. bewerken van BMK vanuit een pre-precursor met behulp van een sterk zuur waarna met behulp van de vervaardigde BMK amfetamine werd vervaardigd volgens de
Leuckart(loog) methode. [65]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal afkomstig uit het drugslab amfetamine is aangetoond. Verder is onder meer BMK, zoutzuur, PMK, APAAN, piperonal, N-formylamfetamine en formamide aangetoond. Het NFI heeft daarover toegelicht dat zoutzuur een chemicalie is dat onder meer vermeld staat op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren. Naast zoutzuur zijn BMK (benzylmethylketon; 1 -fenyl-2-propanon), PMK (piperonylmethylketon; 3,4-methyleendioxyfenylpropaan-2-on), APAAN (alfa- fenylacetoacetonitril, alfa-acetylbenzylcyanide) en piperonal aangetoond. De materialen die deze stof(-fen) bevatten voldoen niet aan de omschrijving van een geregistreerde stof. [66]
Op 18 juni 2020 is [naam 40] als getuige gehoord. Hij verklaarde – voor zover van belang en verkort weergegeven – over de loods aan de [adres 3] te Maastricht het volgende:
“Ik denk dat [medeverdachte 8] de loods sinds tweeëneenhalf tot drie jaar huurde. Ik ben twee jaar geleden voor het eerst in de loods geweest. Er stond toen in de loods een brug, handgereedschap, drie werkbanken en twee metalen kasten, rekken en tafels. Ook een
Corrado, een VW Golf en een Audi. De VW Golf van mij kwam daar dan bij. Een maand of vier geleden, in februari, ben ik voor het laatst in de loods geweest. Toen ben ik mijn spullen gaan halen omdat hij gezegd had dat hij dat deel van de loods kon verhuren. Daarom vroeg hij mij uit de loods te gaan. [67]
In de loods werd, op een laag kastje/tafeltje, dat in de partytent stond, een volgelaatmasker aangetroffen en gemarkeerd (SIN: AAMP9211NL). [68] Op de rand van het masker en op de binnenzijde van het mondstuk van het masker werd DNA aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 8] . [69]
EncroChats
Op woensdag 1 april vraagt een persoon gebruikmakend van een Encrochat-account met de nickname [naam 30] om 10.25 uur aan [bijnaam medeverdachte 5] “hoe laat jij hier”. [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt dan “ben 10 min Gronsveld” en vraagt dan ook of die [bijnaam medeverdachte 8] daar is. “ [bijnaam medeverdachte 8] hirr” antwoordt [naam 30] . [70]
Op 26 en 27 maart 2020 wordt er door [bijnaam medeverdachte 7] en [bijnaam 2 medeverdachte 6] gesproken over app. [bijnaam medeverdachte 7] schrijft “kan nog 160 kg app pakken kan je die aannemen en hlng duurt voordat die kla zijn”. [bijnaam 2 medeverdachte 6] vraagt even om 2 uurtjes, waarop [bijnaam medeverdachte 7] zegt dat hij maar relax doet, hij gaat eerst kijken of hij app kan kopen, is genoeg poeder. [bijnaam 2 medeverdachte 6] geeft dan ook aan dat ze aan het opbouwen zijn en dat alles in Nederland is.
Dan op 1 april gaat het over ruilen. [bijnaam 2 medeverdachte 6] geeft dan tegenover [bijnaam medeverdachte 7] aan dat kok ruilen is bij schoonpa van [bijnaam medeverdachte 7] . Er zijn 5 zakken wit en 3 zakken geel. [bijnaam medeverdachte 7] vraagt dan “die van my zyn toch gesmolten, al B”, hetgeen [bijnaam 2 medeverdachte 6] beaamt. Er wordt dan ook gezegd door [bijnaam 2 medeverdachte 6] “maar kok wilt door werken binnen en niet meer buiten” en door [bijnaam medeverdachte 7] wordt gezegd “kan poeder pakken, dus kunnen knalle”. [bijnaam 2 medeverdachte 6] zegt “ben echrt blij nu, stuur je straks foto kookketel. [71]
Op 1 april 2020 schrijft [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] “We gaan verhuizen” hetgeen de vraag oproept bij [bijnaam medeverdachte 5] of hij morgen mee kan rijden om het vervoerte begeleiden. [72]
Op 2 april 2020 zegt [bijnaam medeverdachte 7] tegen [bijnaam 2 medeverdachte 6] “60 l ton: 6,25 kg app 5l water goed roeren dat overal nat is 5l zwavel in een keer bijgooien (98% moet rond 1800 gr per l wegen) roeren dan komt omhoog als te hoog komt stoppen als zakt weer roeren net zo lang tot niet meer reageert, mag niet boven 140 graden komen (tussendoor meten minimaal 6 min laten borrelen (temp in de gate houden) na 6 min afblussen met 10l water. Volgende dag afscheppen”. [73]
Op 2 april 2020 schrijft [naam 30] aan [bijnaam medeverdachte 5] om 06.11 “ben bijna bij [bijnaam medeverdachte 8] om op te pikken” en [bijnaam medeverdachte 5] meldt dan “Pum zegt vrijdag ketel verhuizen”. [74]
Op vrijdag 3 april vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [bijnaam 2 medeverdachte 6] of alles goed is gegaan. [bijnaam 2 medeverdachte 6] antwoordt dat er nu nog 1 keer gereden wordt. Waarbij [bijnaam medeverdachte 5] begrijpt dat het gaat om ibc en ketels, dat past niet in 1x. [75]
Op 3 april 2020 vraagt [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] “pum kan jij nog 50 for regel”, “50liter?” vraagt [bijnaam medeverdachte 5] dan, waarop [bijnaam 2 medeverdachte 6] zegt “Als kan zou top zijn”. [bijnaam medeverdachte 5] zegt dan “mijn vr laat komen van [naam 41] fabriek, dat is moeilijk voor 50lutet denk ik”. [76]
Op 4 april 2020 wordt door [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] een foto gestuurd waarop iemand in een groen geblokt vest bij de grijze procesketel staat. Bij de foto wordt de tekst gestuurd “gezien [bijnaam medeverdachte 8] langs koeler heb je idee hoe groot ie is”. [77]
Een vest gelijksoortig aan dat op de foto wordt aangetroffen bij de doorzoeking aan het [adres 7] te Maastricht, zijnde de woning van [medeverdachte 8] . [78]
Op 5 april 2020 vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [naam 30] “is die [bijnaam medeverdachte 8] daar?” “Nee” zegt [naam 30] , “vandaag niet, gisteren wel geholpen tot 4 ’s morgens, die kerel klaagt nergens over en vind alles prima”. [79]
Op 5 april stuurt [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [Bijnaam verdachte] “Ben aan het testen pummm. Heb nu test gedaan 70 B. Met 1 koeler”, waarop [Bijnaam verdachte] antwoordt “ok en?”. [bijnaam 2 medeverdachte 6] stuurt aan [Bijnaam verdachte] een foto en vraagt “hoe vind je uit zien???”, waarop [Bijnaam verdachte] zegt “goed ziet uit”. [bijnaam 2 medeverdachte 6] vraagt “moet die kleur niet groener zijn afval water?”, waarop [Bijnaam verdachte] antwoordt “nee sosm wel maar hoeft niet altijd”. [bijnaam 2 medeverdachte 6] zegt dan “ahhh ok ok. Als dit goed is kunnen we knallen”. [Bijnaam verdachte] zegt “hoop het pumke”. [80]
Op 5 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] aan [Bijnaam medeverdachte 2] een foto van een ketel en een foto van twee plastic kannen met inhoud. [Bijnaam verdachte] schrijft als tekst erbij “gaat nu zouten vandaag”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “ok mooie ketels”. De ketel op de foto betreft de ketel die werd aangetroffen in het lab aan de [adres 3] te Maastricht. [81]
Op 7 april vraagt [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] “heb jij weegschaal voor liter te wegen pum”. “ja zeker in me garage”, antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] . Er wordt op 7 april ook nog gesproken over “2 wandventilatie voor op locatie. Best belangrijk” aldus [bijnaam 2 medeverdachte 6] . [82]
Op 8 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] “alles staat nu goed opgebouwd.. wil ff 2 maanden en dan opruimen. Naar volgende locatie”. [bijnaam medeverdachte 7] vraagt “wanneer poeder, 500 willen ze afgeven”. [bijnaam medeverdachte 6] hoopt vrijdag/zaterdag. En [bijnaam medeverdachte 7] gaat nu regelen voor nieuwe. [bijnaam medeverdachte 6] vraagt op 10 april 2020 aan [bijnaam medeverdachte 7] “morgen A ophalen kan dat???”. [bijnaam medeverdachte 7] vraagt “heb je nog nieuwe poeder nodig pum”. [bijnaam medeverdachte 6] zegt op 11 april 2020 “zit nu in ketel, eerste beker A van jou ap”. “Kok nog hele nacht bezig pum”.
[bijnaam medeverdachte 6] stuurt “heeft 3 x 200 gedaan” en [bijnaam medeverdachte 7] vraagt hoe laat hij chauffeur kan sturen. [bijnaam medeverdachte 6] zegt dan “Pum is met laatste 20 liter bezig, het loopt heel moeilijk zegt ie, hij kan sneller, maar ik wil dat mooi spa is daarom langzaam met gooien zegt kok”. [bijnaam medeverdachte 6] zegt “200 schoonpa was helft van de tijd al klaar zegt kok net, “hij zeg hoe kan dat schoonpa en schoonzoon... andere ap” maar belangrijkste is opbrengs en mooie kleur pum, tijd is voor kok geen probleem”. [83]
Op 9 april stuurt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 3] een foto die zeer waarschijnlijk gemaakt is in de productieplaats [adres 3] , waarop een maatbeker met een transparante vloeistof is te zien. [bijnaam medeverdachte 3] vraagt “wat kost en hoeveel heb je?” [Bijnaam verdachte] zegt dat hij 675 moet hebben en dat “zaterdag weer klaar kan ik ool pakken”. [84]
Op 9 april vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [naam 30] “is die [bijnaam medeverdachte 8] bij je”. “ [bijnaam medeverdachte 8] niet hier” antwoordt [naam 30] . [bijnaam medeverdachte 5] vraagt vervolgens “ey heeft die [bijnaam medeverdachte 8] geklaagd over geur en dingen?”, waarop [naam 30] antwoordt “Gisteren effe over geur maar kwam net op slecht moment we waren bezig op ssnnhrt lossen hoezo??” [bijnaam medeverdachte 5] zegt dan “ja hoor dat die toch nie wil doorgaan. Gister staan klagen bij de tussenpersoon. Over paar dinge. Ook dat ma deze 2x wil doen, hoor ik net.” [naam 30] zegt dan “dat is straf ik pas met hem afgesproken dat we doen tot eind mei dat hij 7500 per draai krijgt en dat wij ons best doen om 3/maand te draaien. Ik heb afspraak dat we blijven tot eind mei en proberen 3 draaien per maand te doen en hij 7500 per draai krijgt gewoon als ie ook beetje klusjes opknapt en eens wil rijden voor ons. Ik wil niet meer binnen buiten alleennhij moet daarbgezien worden vind ik en hij was enis nog altijd akkoord”. [85]
Op 9 april 2020 zegt [bijnaam medeverdachte 6] tegen [bijnaam medeverdachte 5] “Dus zodra alles klaar is, zaterdag, geven we gelijk geld aan hem,ok”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] “ja zeker, zeg hem dat ook” antwoordt. Ook vraagt [bijnaam medeverdachte 5] dan “en dan meteen door? Of eve pauze en alles wegzette daar?”, waarop [bijnaam medeverdachte 6] antwoordt “nee maandag door pummm. Zaterdag alle A klaar en maandag alles weer kopen grondstoffen. 400kg”. “Bij wie gaan we bestellen”, vraagt [bijnaam medeverdachte 5] , waarop [bijnaam medeverdachte 6] antwoord “jou man”. [86]
Op 10 april 2020 vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 3] “maat hebben we apaan. Jij kan afgeven. Ik wil welb100 meekopen maandag 400 afgeven loppt goed daar”. [bijnaam medeverdachte 3] zegt: “Heb net iemand toegezegd dat morgen aanpak voor 650”. [Bijnaam verdachte] zegt: “Ok kijk maar heb kannonne a staan.” [bijnaam medeverdachte 3] zegt: “Maandag is goed. Regel ik 400.” Ook verstuurt [Bijnaam verdachte] dan een foto aan [bijnaam medeverdachte 3] . Deze foto toont gelijkenissen met de aangetroffen situatie in de productieplaats aan de [adres 3] te Maastricht. [87]
Op 11 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Appaan 200 van schoonzoon. Loopt stuk langzamer dan ap [bijnaam verdachte] . Eerste beker van gisteravond”. “schoonzoon?” antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] dan, “waarom hebbe we nie alles [bijnaam verdachte] gepskt. Constant verschillende ap”. “pak alles van [bijnaam verdachte] als het witte ap is”, zegt [bijnaam medeverdachte 5] , waarop [bijnaam medeverdachte 6] zegt “we gaan maandag ff overleggen.. hoe en wat pum.. we zijn op goede weg” en “ja ik ga proberen zoveel mogelijk van [bijnaam verdachte] te krijgen. En wij gaan samen aan tafel met appaan schoonzoon. Ik weet zeker dat die app ook goed is”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] zegt “ja waarom dan zo weinig eruit”. [88]
Op 12 april 2020 geeft [bijnaam medeverdachte 5] een bestelling door aan [naam 42] . [bijnaam medeverdachte 5] stuurt “2100zout 600 mier 500 for”, waarop [naam 42] “oke vriend” antwoordt. “Gronsveld weer”, antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] vervolgens. Op 13 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] nog “pum grondstoffen moet iets minder he.. 300 mier 500 for en 1200 zout.. en dan over 5 dagen zelfde aantal”. [89]
Op 15 april 2020 vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 5] of hij nog leeft. “Kut weer he, snap het niet maat” zegt [Bijnaam verdachte] . [bijnaam medeverdachte 5] zegt “hou op gek, weer iets, heb contact met eigenaar dus zal het hore”. Ook zegt [bijnaam medeverdachte 5] “Hoorde jij gister apaan afgegeve”. “ja maat pfffff. Elende weer” antwoordt [Bijnaam verdachte] . [bijnaam medeverdachte 5] stuurt “Ja en nou. Moet jij weer verwantoorde bij jou man”, waarop [Bijnaam verdachte] reageert “ja maat. Kut allemaal”. [Bijnaam verdachte] zegt “wil wel eens horen wat ze tegen eigenaar gaan zeggen”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] zegt “zijn nog nie geweest vandaag bij hem”. [90]
Op 15 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [naam 43] “Ey politie is daar. Is gepakt. Locatie. Dus [bijnaam medeverdachte 8] zal zo wel gaan zitten”. [91]
Op 16 april 2020 appt [bijnaam medeverdachte 3] aan [naam 44] “Hadden me gisteren 350kg ap gepakt kutzooi. Inval op draaihok”. [92]
Op [geboortedag 3] 2020 vraagt [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [Bijnaam verdachte] “kun jij eens na vragen hoe veel water ik nodig heb per uur om te koelen”. Hierbij verstuurt [bijnaam 2 medeverdachte 6] ook een foto van een ketel. Over deze ketel wordt het volgende gerelateerd:
De ketel op de bovenstaande foto betreft zeer waarschijnlijk de ketel die werd aangetroffen in de voornoemde productiewerkplaats voor synthetische drugs aan de [adres 3] te Maastricht. Deze foto werd genomen in de locatie [adres 3] te Maastricht.
Deze, dan wel zeer sterkgelijkende ketel werd, naast de overige aangetroffen en inbeslaggenomen goederen en stoffen, gebruikt in het productieproces van amfetamineolie. [93]
Op 20 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] twee foto’s naar [bijnaam medeverdachte 3] . Dit betreft het schrijven van de gemeente Maastricht omtrent de sluiting van de loods aan de [adres 3] te Maastricht, gericht aan de verdachte [medeverdachte 8] . [94]
Op 20 april stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 45] “3 weken geleden stash gepakt en week
geleden gooien we rrgens poeder af om 8 uur avojds en om 8 uur smorhens inval alle
poeder weg geen mensen opgepakt”, “geen mensen verhoort”, en “geen mensen opgepakt geen papier geen verhoor raar he. Alle 2 de dingen stash plek en de poeder” . [95]
Op 21 april vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [Bijnaam verdachte] “Had je papierwn gezien vandie man locatie”. [Bijnaam verdachte] antwoordt “Ja maar moet die papieren van advocaat nog hebben daar ga ik
morgen heen met pum”. “Ik ga morgen met pum praten met mijn advocaat dan kan hij
erna erheen gaan”.
Op 26 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 43] “lag van ojs 400 kilo apaan op die locatoe. Denk dsy je niet wil ruile met ons”, waarop [naam 43] vraagt “op welke locatie bedoel je bro”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “die wat jij geregelt had in maastricht”. [naam 43] vraagt dan aan [Bijnaam medeverdachte 2] “was dat jullie kok”, hetgeen [Bijnaam medeverdachte 2] bevestigt met “ja”. [naam 43] zegt dan “had je me kunne zeggen hoefde het niet langs elvis”. [96]
Op 27 april 2020 vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Maat had je [bijnaam medeverdachte 8] gezien”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt “ja hij was weg vandaag. Morgen had die tijf”. Op 23 mei 2020 zegt [bijnaam medeverdachte 5] tegen [Bijnaam verdachte] “kijk bij mijn oude werk dat milieuonderzoek wat ik deed. Zie je? adres lab”, waarop [Bijnaam verdachte] zegt “ja”. [bijnaam medeverdachte 5] vraagt vervolgens “Nog wat gehoord van advo en die [bijnaam medeverdachte 8] ”, waarop [Bijnaam verdachte] zegt “masndag laat ik jebweten”. “oke kerel”, antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] . [97]
Handel in hard- en softdrugs
De politie relateert dat uit analyse van de chatberichten volgt dat [Bijnaam verdachte] in de periode van 26 maart 2020 t/m 8 juni 2020 in totaal 8836 chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet. Deze berichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto's. [Bijnaam verdachte] verstuurt en ontvangt chatberichten van een groot aantal verschillende Encrochat-gebruikers, hij handelt, aldus de politie, op grote schaal in zowel hard- en softdrugs op nationaal en internationaal niveau, hij neemt bestellingen van zowel hard- en softdrugs aan en onderhandelt over de prijzen. Er wordt gesproken over hoeveelheden, over transporten en leveringen en er wordt gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces. [98] Een aantal voorbeelden:
Op 28 maart 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] aan [naam 46] “wilde jebdie wiet nog”, waarop [naam 46] antwoordt “ja maar ik ben over iurtje bij jou. Is het een probleem, ik geef je al 20.000, rest binnen 5 dagenb”. Op 28 maart 2020 vraagt [naam 47] aan [Bijnaam verdachte] “Geen a nodig?”. [Bijnaam verdachte] antwoordt: “Wel kan 200 weg doen alleen die prijs maat kom ok ik niet mee weg”. “wat betaal jij dan”, zegt [naam 47] , waarop [Bijnaam verdachte] zegt “ik kan hier nog zo pakken voor 650”. [naam 47] antwoordt dan “moe ik vragen of je ze voor 650 kan hebben dan?”. Op 2 april 2020 zegt [Bijnaam verdachte] tegen [bijnaam medeverdachte 5] “maat kun je me 15 stekken regelen is voor me oom herft 2 lampjes hangen. Morgen. Kom ze wel halen”. Op 14 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] naar [bijnaam medeverdachte 4] “heb bomba sos moet ik wel 3200 voor hebbem zit niet veel winst op wel exhte kannone”. Op 4 mei 2020 vindt er een verrekening plaats tussen [Bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 3] . [Bijnaam verdachte] zegt “ maat wat kreeg je nog. Had je keta dan verrekend”, waarop [bijnaam medeverdachte 3] antwoordt met “1240”. Op 5 juni 2020 vraagt [naam 45] aan [Bijnaam verdachte] “Wat haal je uit 1 liter A droog”, waarop [Bijnaam verdachte] zegt “800/850 gram” en “15 uur doen dan achter ijstijd laat ik kleinenkomen mail ik je vanavond voor geld”. [99]
De politie relateert dat uit analyse van de chatberichten volgt dat [Bijnaam medeverdachte 2] in de periode van 29 maart 2020 t/m 12 juni 2020 in totaal 8982 chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. Deze berichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto’s.
[Bijnaam medeverdachte 2] verstuurt en ontvangt chatberichten van een groot aantal verschillende
Encrochat-gebruikers. Ook blijkt dat [Bijnaam medeverdachte 2] op grote schaal handelt in zowel hard- en softdrugs, dat hij bestellingen van zowel hard- en softdrugs aanneemt en onderhandelt over de prijzen, dat hij handelt in wapens, dat er wordt gesproken over hoeveelheden, wijze van wegen en tellen, dat er wordt gesproken over transporten en leveringen en dat er wordt gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces. [100] Een aantal voorbeelden:
Op 3 april 2020 vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 4] “kan je morge naar den bosch”, waarop [bijnaam medeverdachte 4] antwoordt “hoe laat maat”, “hoor ik zo” zegt [Bijnaam medeverdachte 2] . Ook zegt [Bijnaam medeverdachte 2] “kan je me niet ff 3 min tesyertje pakken. Voor pillen. Ik wil daar niet omhoog gaan. Iemand moet veel pillen hebben”, “ok” antwoordt [bijnaam medeverdachte 4] . [101] Op 4 juni 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 48] “hey maat alles gked. Doebje wat met blokke”, waarop [naam 48] antwoordt “nee maat kom ik niet mee weg”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] nog stuurt “ok heb morge olie 650”. Op 2 april 2020 vraagt [naam 49] aan [Bijnaam medeverdachte 2] “heb je geen am”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “woensdag pas weer. Ben zelf aan zoeken elende”. Op 3 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 52] “broer heb js transport voor wiet na duits 30-40 per week 10 per x na leverkussen en dortmund”. Op 4 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 46] “maat heb hele mooie wiet. Mooi groen. 2 stuks maar. Heb ney 1 verkochy”. Op 24 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 49] “maat ik heb nog 1 kilo van die ice van toen maar klein wil je die voor leuke prijs hebben”, waarop [naam 49] antwoordt “nee nee dat was echt rotzooi. Heb 5 kilo terug gekregeb”. Op 22 april 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 51] “heb volgende week 12 stuks amm. Kanonne. Ik kan je die gunne als je alles pakt. Hou ik ze voor jou an de kant”. Op 6 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [Bijnaam medeverdachte 2] “ik ben onw na je ouwe die stekjes brengen en kastje halem”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “ok ik kom ook wel eve”. Op 7 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [Bijnaam medeverdachte 2] “Ey vr ik heb hele mooie 3 kilo amnesia. Is van me vadwr”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt met “doe me die”. Op 8 april 2020 vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 5] “heb je nof wiey. Kon jij nog hasj krijgen maat. En wat kost die”. Een dag later vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 5] “maat heb je methanol. Of ian je krijgen. Moet pastas maken”. Op 11 juni 2020 vraagt Fatrocket aan [Bijnaam medeverdachte 2] “en keta wil die staafjes”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] antwoordt “kn ik krijge”. Op 19 mei 2020 vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 50] “Maayken je ons geen plek regelen waar we way spullen kunne stashen. Pilletjes, coke, olie en wat speed en maatbekers”. [naam 50] antwoordt “ga even nadenken. Moet je een huis? Of waar al iemand woont”, waarop [Bijnaam medeverdachte 2] zegt “ja gewoon stashplek”. Op 12 juni 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [naam 53] “hb j 180 ers”, “nee vriend” zegt [naam 53] . “200 wel”, vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] dan. “ja” antwoordt [naam 53] , “phillip plein grijs, clown roze. En dubbele kleur barca paars/blauw, rolex zilver/goud” zegt [naam 53] . [Bijnaam medeverdachte 2] zegt dan “regel me paar monstwrs aub zijn mensen van den haag die sturen die naar turkije. Komen morge om tepratwn. Pakke veel. Doe van alles ff als kan. Ik heb van alle stempeltjes paar nodig”. [102]
De politie relateert dat uit analyse van de chatberichten volgt dat [bijnaam medeverdachte 4] chatberichten verstuurt en ontvangt die grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet. Ook blijkt volgens de politie uit deze analyse dat het zeer aannemelijk is dat wanneer andere EncroChat-accounts spreken over “ [naam 36] ”, [bijnaam medeverdachte 4] wordt bedoeld. [bijnaam medeverdachte 4] krijgt kennelijk verzoeken voor (opdracht tot) transporten van [bijnaam 2 medeverdachte 6] en [Bijnaam verdachte] , ook naar België.
Er wordt gesproken over hoeveelheden en prijzen van vermoedelijk synthetische drugs dan
wel stoffen die gebruikt worden in het proces van vervaardiging synthetische drugs. Ook wordt er gesproken over soorten drugs en handelingen binnen het productieproces. [103] Een aantal voorbeelden:
Op 3 april 2020 vraagt [bijnaam 2 medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 4] “wanneer kan jij weer rijden???”, waarop [bijnaam medeverdachte 4] antwoordt “meld me morgen pum”. Op 4 april 2020 vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 4] “maat neem je straks grote weegschaal mee”. [bijnaam medeverdachte 4] vraagt “heb je mis even wat geld voor me?”, waarop [Bijnaam verdachte] antwoordt “ik geef je geld van rijen wel al voor morgen”, waarop [bijnaam medeverdachte 4] antwoordt “is goes. Moet ik naar jou komen?”. [Bijnaam verdachte] zegt dan “neem me allesan even mee als kan is bij me moeder half1 ok”. [bijnaam medeverdachte 4] zegt dan “doe ik totnzo”. [Bijnaam verdachte] stuurt dan nog “kan vol met 25/lit opbweegschaal moet rond 25.7”. Op 8 april 2020 vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam 2 medeverdachte 6] “had je a al klaar”, waarop [bijnaam 2 medeverdachte 6] antwoordt “nee geen A klaar pum. Laat je weten meteen. Maar ff over rijde. Ik geef [naam 36] sleutel box”. Op 10 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 4] aan [Bijnaam verdachte] “onze vriend meld zoch. Pielie. Prijs voor 15 hij komt naarbhier”. [Bijnaam verdachte] reageert: “hmmm zeg 900. Geef ik jouw zo wat”. Op 22 april 2020 stuurt [Bijnaam verdachte] naar [Bijnaam medeverdachte 2] “ik stuur [naam 36] morgen vroeg meta halen heeft brief gemaakt van zieken huis op zijn naam van belgie”. [104]
De politie relateert dat uit analyse van de chatberichten van [bijnaam medeverdachte 5] onder andere volgt dat hij handelt in grondstoffen voor synthetische drugs. Ook volgt, volgens de politie, uit chats dat [bijnaam medeverdachte 5] handelt in hennep(stekken). Een aantal voorbeelden:
Op 11 april 2020 vraagt [naam 54] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Hey maat.. Ik hoor van [naam 55] dat jij eventueel interesse had in die meta, mono en waterstof”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt “hoeveel van alles en prijs. Vraag eebs”. [naam 54] antwoordt dan: “1750 liter meta voor 5€ de liter en 33 waterstofflessen voor 850€ de fles en nog 2 mono flessen voor 6500€”. “Ga vragen” antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] vervolgens. Op 4 april 2020 vraagt [bijnaam medeverdachte 5] aan [naam 56] “Ey vraagje, zon koeler, op zon ketel. Hoe weet je hoe dat je genoeg water heb voor te
koelen? Nou ene heefft 15 lit watee perminuut. Enkoeler van 1.5 meter. Is daar rekensom voor ofzo”. Op 28 april 2020 vraagt [naam 57] aan [bijnaam medeverdachte 5] “heb je nog schijven. 10000”. “Moet vrageb” antwoordt [bijnaam medeverdachte 5] . Even later stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [naam 57] “Ja pp zilver, groene clown , albert hein en die 2 kleuren. En 350 mg ook”. Op [geboortedag 3] 2020 vraagt [naam 58] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Vr kan je aan 10.000 schijven komen. Welke en welke prijs”. [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt: “ja zeker vr. 200 mg kost 20. cent. 280 voor 25.”. op 7 juni 2020 vraagt [naam 42] aan [bijnaam medeverdachte 5] “Hi vriend hoe gaat t. Nog niet gestard met draaien”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt “Gm vr. ja zouden 15 juni op locatie kunne belgie/ ivm gesloten grenzen. Deze week horen we hoe en wat”. Op 8 mei 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] naar [naam 59] “Ey interesse in een 3 kleur tikker. Weegt 2300 kilo”, waarop [naam 59] vraagt “kost dat ding”. [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt dan “Origineel 3ton+. Maar kost mij en vriend 60”. [105] Op 30 maart 2020 vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 5] “maat heb je die wiet nog. Moer 2 kilo. Door die duitser”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] antwoordt “ja zeker die 2.3 kilo. Voor die vent wat bij je ouwe was”. [106] Op 2 april vraagt [Bijnaam verdachte] aan [bijnaam medeverdachte 5] “maat kun je me 15 stekken regelen is voor me oom”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] zegt “ja zeker”, waarop [Bijnaam verdachte] antwoordt “kom ze wel halen”. Op diezelfde dag vraagt [Bijnaam medeverdachte 2] aan [bijnaam medeverdachte 5] “vriend heb je 2 kilo mooie amm?”. Op 6 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] aan [Bijnaam medeverdachte 2] “ik ben onw na je ouwe die stekjes brengen en kastje halem”. Op 7 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 5] naar [Bijnaam medeverdachte 2] “Ey vr ik heb hele mooie 3 kilo amnesia. Is van me vadwr”, “doe me die” antwoordt [Bijnaam medeverdachte 2] . Op 4 juni 2020 stuurt [Bijnaam medeverdachte 2] naar [bijnaam medeverdachte 5] “heb je die kilo nog maat”, waarop [bijnaam medeverdachte 5] vraagt “welke kilo? Die am van toen. Ja heb ik nog. Moet je hebbe?”. [107]
De politie relateert dat uit een analyse van de chatberichten van [bijnaam 2 medeverdachte 6] / [bijnaam medeverdachte 6] volgt dat hij in de periode van 26 maart 2020 t/m 12 juni 2020 in totaal 11.814 chatberichten heeft verstuurd en ontvangen die volgens de politie grotendeels gaan over betrokkenheid bij strafbare feiten, gerelateerd in de Opiumwet, met name de productie van synthetische drugs. De chatberichten bestaan grotendeels uit tekstberichten en een aantal foto's. Er worden chatberichten verstuurd en ontvangen van een groot aantal verscheidene EncroChat-gebruikers. Er wordt gesproken over hoeveelheden en prijzen, over locaties, soorten drugs, stoffen en handelingen binnen
het productieproces van synthetische drugs. Een aantal voorbeelden:
Op 12 april 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 6] naar [bijnaam medeverdachte 5] “2100 zout. 600 mier. 500 for. Wanneer kan dat???”. [bijnaam medeverdachte 5] zegt “ga vragen nou. Voor hoeveel is dat kilo ap”, waarop [bijnaam medeverdachte 6] antwoordt “800”. Op 17 april 2020 stuurt [naam 50] aan [bijnaam medeverdachte 6] “Die van die boerderij in montfort valt af Man wil alleen planten vind straf voor olie te hoor. Maasyricht ben ik.nog wachten op reactie die jongen wat regelt is altijd zo traag met alles. Maarwat ik je laatst zei die man wat loodsen in branband heeft kunnen we volgende week samen heen en kijken of
er iets bij is wat we kunnen gebruiken”, waarop [bijnaam medeverdachte 6] antwoordt “en voor starten kunnen we bouw huis?? Of niet? Moet dat ff weten omdat ik wat moet zeggen tegen plek van vanmiddag snapte”. Op 24 mei 2020 vraagt [bijnaam medeverdachte 6] aan [bijnaam medeverdachte 7] “Kun jij ice uithalen. Kun jij keta krijgen??” waarop [bijnaam medeverdachte 7] zegt “ja ice kan ik krijgen. Keta moet ik ff na vragen”. Op 7 juni 2020 zegt [bijnaam medeverdachte 6] tegen [naam 30] “ja pum we moeten nog ff 10 dagen poelten. En dan hoop ik frisse start op top locatie. Niemand heeft in de gate daar”. [108]
5.2.5
Het oordeel van de rechtbank; de bewijsoverwegingen
De rechtbank merkt allereerst op dat uit de EncroChat-berichten, in samenhang bezien met de overige opgenomen bewijsmiddelen, evident volgt dat het leidende onderwerp in de chats tussen alle verdachten Opiumwet-gerelateerd is. De rechtbank gaat, net als de politie, uit van de volgende betekenissen van de door de EncroChat-gebruikers gehanteerde termen en afkortingen in hun chatgesprekken:
Feit 1: het in vereniging bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken/ vervoeren/aanwezig hebben van harddrugs te Heerlen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 4 april 2020:
De rechtbank constateert dat getuige [naam 31] op 27 maart 2020 meldt dat er al enkele maanden veel activiteit is in de woning op het adres [adres 10] te Heerlen. Er lopen mensen in en uit en er stoppen verschillende auto’s bij de woning, waarna de inzittenden appen en vervolgens de woning naar binnen gaan. Op 4 april 2020 treedt de politie de woning binnen en treft een grote hoeveelheid harddrugs aan. Deze aangetroffen hoeveelheid harddrugs is opgesomd in de tenlastelegging onder feit 1. Ook treft de politie een weegschaal met poederresten aan, 2 vacumeer- en sealmachines, maatbekers, emmers, mengkommen en een keukenmixer met poederresten aan.
De rechtbank concludeert aan de hand van de bewijsmiddelen dat de woning aan de [adres 10] te Heerlen in gebruik was als stashlocatie van – met name – harddrugs. Tevens werden er in de woning drugs bewerkt en verwerkt, gelet op de aangetroffen voorwerpen voornoemd.
De betrokkenheid van de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 ten laste gelegde. Uit de EncroChat-berichten zoals opgenomen in de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat de woning aan de [adres 10] te Heerlen de stashplek was van [Bijnaam verdachte] en [Bijnaam medeverdachte 2] , en dat ook [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 3] daar een rol bij hadden. [Bijnaam verdachte] regelt na de inval op de stashlocatie zelfs een advocaat voor de bewoner [naam 1] , wil dat [naam 1] zijn mond houdt en zal [naam 1] dan netjes verzorgen. Voorts is er van de verdachte DNA aangetroffen op de stashlocatie, te weten op een dop van een fles amfetamine olie en op latex handschoenen. Beide lagen in de ruimtes in de woning waar de drugs zijn aangetroffen.
De verdachte heeft over zijn aangetroffen DNA ter terechtzitting d.d. 6 december 2023 een alternatief scenario geschetst. Hij heeft verklaard dat hij in zijn eigen woning een hoeveelheid lege flessen aanwezig heeft gehad, welke flessen hij had aangeschaft als knutselmateriaal voor zijn dochter. Zijn dochter alsmede vriendjes/vriendinnetjes hebben met deze flessen geknutseld, en vriendjes/vriendinnetjes hebben deze flessen ook mee naar huis genomen. Deze flessen heeft de verdachte vastgehad en komen qua uiterlijk overeen met de flessen amfetamine olie die op de [adres 10] te Heerlen zijn gevonden en waarop zijn DNA is aangetroffen. Het kan dus zo zijn dat de fles die op de [adres 10] te Heerlen is aangetroffen, van origine uit zijn eigen woning afkomstig is en dat zijn DNA in zijn eigen woning op die fles terecht is gekomen.
De rechtbank acht de door de verdachte omschreven gang van zaken ongeloofwaardig. De verdachte heeft niet aannemelijk gemaakt hoe een fles uit zijn woning, aangeschaft en bedoeld om mee te knutselen, in een afgesloten kist vol met harddrugs in een woning in Heerlen terecht komt. Zowel gelet op het moment waarop dit alternatief scenario naar voren is gebracht, gelet op de inhoud van het alternatief scenario en bezien in de context van de overige bewijsmiddelen, schuift de rechtbank het alternatief scenario als ongeloofwaardig terzijde.
Pleegperiode
Op basis van de melding van [naam 31] op 27 maart 2020, te weten “dat er al enkele maanden veel activiteit is in de woning op het adres [adres 10] te Heerlen”, in samenhang bezien met de chat tussen [Bijnaam medeverdachte 2] en [Bijnaam verdachte] tussen 4 en 6 april 2020, te weten “Henne we t toch goed gedaan al die maanden”, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde, in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2020 tot en met 4 april 2020.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/verstrekken/vervoeren van harddrugs te Heerlen en aan het medeplegen van het aanwezig hebben van harddrugs te Heerlen.
Feiten 2, 3 en 4: het in vereniging produceren van amfetamine en MDMA te Maastricht in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020, het in vereniging plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en MDMA te Maastricht op 15 april 2020 en het op 15 april 2020 opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine-base te Maastricht:
Op 15 april 2020 ontdekken verbalisanten in een loods aan de [adres 3] te Maastricht een drugslab. De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) doet onderzoek en rapporteert dat de aangetroffen goederen en chemicaliën in het lab typische goederen en chemicaliën zijn welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden. De aangetroffen goederen komen overeen met de benodigdheden voor het produceren van amfetamine(olie) volgens de Leuckart-methode. Verschillende in het lab aangetroffen vloeistoffen worden door het NFI getest en blijken amfetamine te bevatten. Op het moment van onderzoek was een deel van het lab in werking.
Uit het vorenstaande concludeert de rechtbank dat op 15 april 2020 een grootschalig productieproces voor amfetamine(olie) gaande was. Ook concludeert de rechtbank op basis van informatie van het LFO dat het lab op 15 april 2020 ieder geval al langer dan 2 weken ingericht en in gebruik was ten behoeve van het op grote schaal vervaardigen c.q. bewerken van BMK, met als doel het vervaardigen van het eindproduct amfetamine.
De betrokkenheid van de verdachte
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChat-berichten volgt dat de verdachte ( [Bijnaam verdachte] ) intensief betrokken was bij het lab aan de [adres 9] . [Bijnaam verdachte] stuurt een foto van een van de ketels die in het lab is aangetroffen aan [Bijnaam medeverdachte 2] en schrijft erbij “gaat nu zouten vandaag”. Ook stuurt [Bijnaam verdachte] een foto van het lab naar [bijnaam medeverdachte 3] . Uit de chats volgt dat [Bijnaam verdachte] op de hoogte wordt gehouden van het productieproces en er wordt een beroep op hem gedaan als er vragen zijn over het productieproces. De verdachte coacht als het ware de personen die in het lab werkzaam zijn. De verdachte levert ook apaan aan, hetgeen een essentiële grondstof is om de BMK te kunnen produceren in het lab. Ook is de verdachte afnemer van het eindproduct van het lab. Nadat de politie het lab heeft ontdekt, heeft de verdachte een sturende rol bij het regelen van een advocaat voor de huurder van de loods, zijnde [medeverdachte 8] . Dat [Bijnaam verdachte] in contact staat met [medeverdachte 8] , blijkt voorts uit het feit dat [Bijnaam verdachte] op 20 april 2020 aan Wholebutterlfy twee foto’s stuurt van het schrijven van de gemeente Maastricht omtrent de sluiting van de loods aan de [adres 9] , welk schrijven gericht is aan [medeverdachte 8] .
Conclusie
De rechtbank is op basis van het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine in het lab aan de [adres 3] te Maastricht (feit 2). De verdachte had invloed op hetgeen in het lab geproduceerd werd, leverde grondstoffen aan en was afnemer van het eindproduct. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de goederen die zich in het lab bevonden, zich ook in de machtssfeer van de verdachte bevonden, zonder dat de verdachte zelf (telkens) in het lab aanwezig was. Het gegeven dat de verdachte als medepleger van de productie van amfetamine kan worden aangemerkt, maakt dat de verdachte ook medepleger is van het voorhanden hebben van alle voorwerpen en producten die tot het lab behoorden zoals die in de loods aanwezig waren op 15 april 2020, opgesomd onder feiten 3 en 4 van de tenlastelegging. De rechtbank kan op basis van het dossier niet de exacte hoeveelheid in het lab aangetroffen amfetamine-base(olie) achterhalen, maar aan de hand van het proces-verbaal van het LFO acht de rechtbank in elk geval bewezen dat er in het lab “een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine-base” is aangetroffen, zoals onder feit 4 ten laste is gelegd.
Feit 5: het deelnemen aan een criminele organisatie gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet in de periode van 1 januari 2020 tot en met 22 september 2020 in Nederland:
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet, een organisatie die zich specifiek bezig houdt met verdovende middelen. Dit betreft een lex specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 11b Opiumwet is in essentie dezelfde toets noodzakelijk aan de (juridische) kaders die gelden bij artikel 140 Sr.
Voor een veroordeling voor deelneming aan een criminele organisatie moet worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven en dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen.
Er dient sprake te zijn van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat iemand, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt en/of bekend moet zijn geweest met alle anderen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is geweest.
Voor deelneming aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet, in de zin van onvoorwaardelijk opzet (voorwaardelijk opzet is dus niet voldoende), dat de organisatie het plegen van misdrijven (in dit geval drugsgerelateerde misdrijven) tot oogmerk heeft.
Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten. Indien daarentegen uit de bewijsvoering slechts volgt dat de verdachte voor deelnemers van een criminele organisatie hand- en spandiensten heeft verricht zonder dat daaruit kan worden afgeleid dat hij daarbij handelde in de wetenschap dat de organisatie het plegen van, in dit geval drugsgerelateerde, misdrijven tot oogmerk had, dan staat daarmee niet vast dat de verdachte in zijn algemeenheid wist dat die organisatie bedoeld oogmerk had en levert het handelen van de verdachte geen deelneming aan die criminele organisatie op.
Samenwerkingsverband
Gelet op de bewijsmiddelen en al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 juni 2020 (datum uit de lucht gaan EncroChat-server) deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet.
[Bijnaam verdachte] ( [verdachte] ), [Bijnaam medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), [bijnaam 2 medeverdachte 6] / [bijnaam medeverdachte 6] ( [medeverdachte 6] ), [bijnaam medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) en [bijnaam medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ) vormden een nauw crimineel samenwerkingsverband. Er is continu contact tussen de verdachten. Deze contacten zien op de stashlocatie op de [adres 2] te Heerlen en op de lab locatie aan de [adres 3] te Maastricht. Ze sturen foto’s naar elkaar van het lab, foto’s van de productie, foto’s van papieren die [naam 1] en [medeverdachte 8] hebben ontvangen van politie en gemeente. Ze houden elkaar op de hoogte van de voortgang van het productieproces, ze zorgen er met elkaar voor dat er voldoende grondstoffen worden aangeleverd voor het lab en ze maken daarbij ook gebruik van elkaars contacten buiten het samenwerkingsverband om. De samenwerking tussen de deelnemers stopt ook niet na respectievelijk de inval op de stashlocatie en de inval in het lab. De samenwerking duurt ook daarna voort. Ze regelen advocaten voor [naam 1] en [medeverdachte 8] en ze zorgen ervoor dat [naam 1] zwijgt. Ook overstijgt de samenwerking voornoemde twee locaties. Uit de chatberichten volgt dat de deelnemers ook actief op zoek zijn naar andere locaties om hun druggerelateerde werkzaamheden voort te zetten, ze ruilen grondstoffen uit en ze handelen in drugs en in grondstoffen voor drugs.
Duurzaam karakter
Het samenwerkingsverband tussen de verdachten had naar het oordeel van de rechtbank ook een duurzaam karakter. Dit blijkt onder meer uit de intensiteit van de contacten in de periode van ruim zes maanden en de inhoud van de Encrochat-gesprekken. De inhoud van de gesprekken duidt niet op een eenmalig of vluchtig contact.
Rolverdeling
De rechtbank ziet [verdachte] , oftewel: [Bijnaam verdachte] , als de leider van de organisatie. [verdachte] levert een grote intellectuele bijdrage aan de organisatie. Hij is – vooral op afstand – intensief betrokken bij zowel de [adres 10] als de [adres 9] . Hij is betrokken bij de aanvoer van grondstoffen voor de productie van synthetische drugs zodat hij ook een materiële bijdrage levert aan de organisatie. Ook is hij afnemer van de grondstoffen die zijn eigen organisatie produceert. [verdachte] is vraagbaak voor de overige leden van de organisatie, alsmede voor personen van buiten de organisatie. Hij wordt geraadpleegd als er vragen zijn over het productieproces en hij regelt chauffeurs. [verdachte] zorgt er ook voor dat de bewoner van de stashlocatie alsmede de huurder van de loods van het lab een advocaat krijgen. Ten slotte coacht hij de overige leden van de organisatie.
[medeverdachte 2] , oftewel: [Bijnaam medeverdachte 2] , staat hiërarchisch gezien in de organisatie iets onder zijn vader [verdachte] , maar heeft ook een sturende rol binnen de organisatie. Ook [medeverdachte 2] wordt geraadpleegd met allerhande vragen over amfetamineproductie. Hij geeft ook opdrachten aan [bijnaam medeverdachte 4] en [bijnaam medeverdachte 3] . Zo vraagt hij [bijnaam medeverdachte 4] of hij naar Den Bosch kan rijden “voor pillen”. Ook vraagt hij [bijnaam medeverdachte 4] om [naam 1] mee naar het bos te nemen. Aan [bijnaam medeverdachte 3] vraagt hij “kan je regelen dat ik dat achterlijk mannetje zie nu”. Ook regelt [medeverdachte 2] het EncroChat-account van [bijnaam medeverdachte 4] .
De rechtbank ziet [medeverdachte 6] , oftewel: [bijnaam 2 medeverdachte 6] / [bijnaam medeverdachte 6] , en [medeverdachte 5] : oftewel [bijnaam medeverdachte 5] als de coördinatoren van het drugslab aan de [adres 9] . Zij regelen de grondstoffen, zijn contactpersoon van de kok en de huurder en hebben kennis van het productieproces.
[medeverdachte 4] , oftewel: [bijnaam medeverdachte 4] is de chauffeur van de organisatie. Hij wordt met name door [Bijnaam verdachte] en [Bijnaam medeverdachte 2] aangestuurd, maar hij rijdt ook voor [bijnaam 2 medeverdachte 6] / [bijnaam medeverdachte 6] . Hij verricht chauffeursdiensten ten behoeve van het brengen/ophalen van drugs, maar ook van geld en andere druggerelateerde goederen zoals weegschalen en testers. Daarnaast was [bijnaam medeverdachte 4] betrokken bij de stashlocatie aan de [adres 2] te Heerlen. Bij die stashlocatie is hij niet alleen herkend als iemand die daar kwam met gevulde tassen, maar hij is ook degene die na de inval er mede voor zorgt dat [naam 1] in de invloedssfeer van de overige betrokkenen blijft door met hem te spreken en met hem naar een advocaat te gaan.
Wetenschap van de verdachte van het oogmerk van de organisatie
Uit alle EncroChats leidt de rechtbank af dat de verdachte wist dat de organisatie waar hij deel van uitmaakte tot oogmerk had het produceren en verhandelen van harddrugs.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het samenwerkingsverband als een organisatie kan worden aangemerkt met een gestructureerd en duurzaam karakter met als oogmerk het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten de productie van synthetische drugs. De bijdrage die alle verdachten leverden is naar het oordeel van de rechtbank ook van voldoende intensiteit en duur om hen aan te merken als deelnemer van de organisatie. Het bewijs van het opzet van de verdachten, zowel op de deelname aan de organisatie als op het oogmerk van de organisatie, volgt reeds uit de bewijsmiddelen en uit hetgeen over de rol van de verdachten is overwogen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de pleegperiode beperkt dient te worden van 1 januari 2020 tot en met 12 juni 2020, zijnde de datum waarop de EncroChatserver uit de lucht ging.
Feit 6: het opzettelijk in vereniging produceren en verhandelen van amfetamine en MDMA in de periode van 16 april 2020 tot en met 22 september 2020 (primair), dan wel het voorbereiden of bevorderen hiervan in diezelfde periode (subsidiair):
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChats volgt naar het oordeel van de rechtbank evident dat de verdachte ook na de inval op de [adres 9] op 15 april 2020 is doorgegaan met de handel in harddrugs. Omdat echter niet kan worden vastgesteld dat er ook daadwerkelijk transacties betreffende harddrugs hebben plaatsgevonden, spreekt de rechtbank de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde. Dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de handel in harddrugs, acht de rechtbank onder verwijzing naar de in de bewijsmiddelen opgenomen EncroChat-berichten wel wettig en overtuigend bewezen.
Pleegperiode
De rechtbank is van oordeel dat de pleegperiode beperkt dient te worden van 16 april 2020 tot en met 12 juni 2020, zijnde de datum waarop de EncroChatserver uit de lucht ging.
Feit 7: het in vereniging telen/bereiden/bewerken/verwerken/verkopen/afleveren/ verstrekken/vervoeren/aanwezig hebben van hennep in Nederland in de periode van 26 maart 2020 tot en met 22 september 2020:
De rechtbank heeft reeds geoordeeld dat de verdachte medepleger is van onder meer het voorhanden hebben van de drugs, aangetroffen op de [adres 2] te Heerlen. Op dat adres zijn naast harddrugs ook softdrugs aangetroffen, te weten hennep. Voorts zijn er Encro-Chats waaruit volgt dat [Bijnaam verdachte] zowel handelt in harddrugs als in softdrugs. In deze chats wordt gesproken over de verkoop van wiet en stekken. Aan de hand van deze bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich ook aan dit feit schuldig heeft gemaakt, zij het dat de rechtbank de pleegperiode beperkt van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020, zijnde de datum waarop de EncroChatserver uit de lucht ging.
5.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 4 april 2020 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
op 4 april 2020 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 3243,5 gram amfetaminepasta en
- 1225,5 gram MDMA (tabletten) en
- 1183,2 gram MDMA (tabletten) en
- 7067 gram amfetamineolie (flessen) en
- 1005 amfetamineolie (fles) en
- 2004 gram amfetamineolie (flessen) en
- 3719 gram MDMA (kristallen) en
- 395,5 gram amfetamine en
- 164,5 gram amfetamine en
- 1310 gram MDMA (tabletten) en
- 860 gram MDMA (tabletten) en
- 3261 gram MDMA (tabletten) en
- 4078,5 gram MDMA (tabletten) en
- 4046,7 gram MDMA (tabletten) en
- 2736 gram MDMA (tabletten),
zijnde amfetamine en/of MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst;
feit 2
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, (hoeveelheden amfetamine en hoeveelheden MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op 15 april 2020 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden amfetamine en/of MDMA en/of MDA, zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en te bevorderen
- jerrycans, inhoudende 500 liter formamide en
- vijf klemdekselvaten (inhoudsmaat 200 liter per stuk), inhoudende 20 liter FD=N=formylametamine en/of 180 liter FD=BMK en
- een 200-liter dopvat (formamidevat) met vloeistofafval en
- 2 x25 kilo caustic soda (INOVYN) (in 2 zakken) en
- 18 lege gebruikte zakken caustic soda (INOVYN) en
- 41 jerrycans, inhoudende (in totaal) 1225 liter zoutzuur en
- 3 IBC's, inhoudende (in totaal) 1300 liter amfetaminegerelateerd afval en
- een opstelling ten behoeve van omzetting van pre-precursor BMK, bestaande uit een vierkante metalen bak (125x125cm), geplaatst op blokken steen, gevuld met zuur water met daarin een 1000-liter IBC (container in metalen frame) (inhoudende (in totaal) 800 liter zure
vloeistof met daarop een dikke laag geel poeder APAA(N)) en aangesloten via een slang op een 1000- liter IBC, inhoudende (in totaal) 800 liter vloeistof (gaswasser), en vier gasbranders aangesloten op twee gasflessen en
- een opstelling ten behoeve van de vervaardiging van amfetamine, bestaande uit gebruikte en vervuilde gemodificeerde industriële rvs reactie/kookketel, inhoudsmaat 995 liter, en inhoudende een olieachtige vloeistof (geurend naar amfetamine) en een hoge concentratie
koolmonoxide, drie gasbranders, voorzien van gasslangen met reduceerventiel, twee rvs-refluxkoelers en een frequentieregelaar en
- een gaswasser, bestaande uit twee gekoppelde 1000-liter IBC's, aangesloten op drie afzuigunits en flexibele slangen en
- jerrycans, inhoudende (in totaal) 1080 liter 1e fase-afval en
- twee stoomketels ten behoeve van stoomdestillatie, bestaande uit twee gemodificeerde 50-liter rvs-bierfusten (middels twee stukken rvs-pijp aan elkaar gelast) en
- twee gebruikte destillatieketels (rvs), inhoudsmaat 50 liter en twee passende rvs-koelers en
- negen (aangebroken) zakken, elk gevuld met 22 tot 25 kilo poeder (geur APAA(N)), te weten maismeel gemengd met APAA, MAPA, BMK-glycidezuur (totaal 198 kilo),
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat
die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
feit 4
op 15 april 2020 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine-base, zijnde amfetamine-base en/of amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 juni 2020 in de gemeenten Landgraaf en Heerlen en Maastricht, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder meer) [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet, namelijk:
- het aanwezig hebben en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van (een) middel(en) als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en
-het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen gericht op het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van (een) middel(en) als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en
- het in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van (een) middel(en) als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 6 subsidiair
in de periode van 16 april 2020 tot en met 12 juni 2020 in een of meerdere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
telkens om feiten, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van hoeveelheden van amfetamine en/of hoeveelheden MDMA,
zijnde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te
bevorderen, zich en anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte en een of meer van verdachtes mededaders afspraken gemaakt over onder meer afzetplaatsen, chauffeurswerkzaamheden, leverdata en betalingen en inlichtingen met mededaders gedeeld;
feit 7
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 juni 2020 in een of meerdere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen meermalen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hoeveelhedenvan meer dan 30 gram hasjiesj, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1
eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 4
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a, eerste lid van de Opiumwet;
feit 6 subsidiair
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen, stoffen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 7
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

7.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De straf

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast een geldboete van € 80.000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de eis van de officier van justitie het strafmaximum van acht jaren te boven gaat. Ook vindt hij een gevangenisstraf én een geldboete dubbelop. In vergelijking tot straffen die worden opgelegd in andere drugszaken in den lande, pleit de raadsman – indien de rechtbank tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten komt – voor het opleggen van een fors lagere straf dan door de officier van justitie geëist. Ook moet volgens de raadsman een compensatie worden geboden in verband met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de strafzaak had moeten zijn afgerond in eerste aanleg.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van en de productie van harddrugs en heeft daartoe ook voorbereidingshandelingen verricht. Ook was de verdachte actief in de hennephandel. En dit alles binnen het kader van een criminele organisatie. Een organisatie waarin hij de meest vooraanstaande rol speelde.
De chemische processen bij de productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumping van drugsafval brengen grote risico’s voor mens en milieu met zich. Het is voorts algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de criminelen die zich bezig houden met de productie van en handel in synthetische drugs
daarmee grote winsten maken en hun belangen vaak beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Gelet op de omvang van de productie en de duur van de productie alsmede van de handel zoals uit het dossier is gebleken moeten er grote sommen geld zijn verdiend.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte. Zo is hij eerder veroordeeld voor Opiumwetfeiten. Deze veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Redelijke termijn
De verdediging heeft gesteld dat deze strafzaak niet binnen een redelijke termijn is behandeld, zodat strafvermindering aan de orde is.
De redelijke termijn is voor de verdachte aangevangen op de dag van zijn inverzekeringstelling op 22 september 2020.
Aan de hand van het beoordelingskader dat door de Hoge Raad is geformuleerd in zijn arrest van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang.
  • in deze zaak worden acht verdachten vervolgd, wier strafzaken nagenoeg gelijktijdig werden behandeld;
  • er is na de regiezitting op 21 mei 2021 [op verzoek van de raadslieden] een tweede regiezitting gevolgd. Deze heeft plaatsgevonden op 16 november 2021. In dat kader zijn meerdere [zeer uitvoerige] verzoeken gedaan en vele bijlagen overgelegd;
  • de inhoudelijke behandeling van de strafzaken was gepland vanaf 1 november 2022, tijdens welke zitting door vrijwel alle raadslieden een verzoek om aanhouding van de strafzaak is gedaan onder meer vanwege de beantwoording van prejudiciële vragen over de rechtmatigheid van Encrochat-berichten als bewijs. Na de aanvang van de inhoudelijke behandeling hebben de raadslieden hun verzoek om aanhouding toegelicht, eerdere onderzoekswensen herhaald en nieuwe onderzoekswensen toegevoegd. Na afwijzing vooralsnog van de onderzoekswensen hebben zij de rechtbank gewraakt. Daarop is het onderzoek geschorst;
  • rekening houdende met de verhinderdata van de raadslieden kon de wrakingskamer de wrakingsverzoeken op 19 januari 2023 behandelen en heeft zij op 9 februari 2023 de wrakingsverzoeken ongegrond verklaard;
  • daarop zijn op 13 maart 2023 de verhinderdata opgevraagd van de raadslieden voor de periode 28 augustus tot en met 15 december 2023;
  • gelet op die verhinderdata was er geen mogelijkheid om de inhoudelijke behandeling te hervatten in de betreffende periode. Door de behandeling van de strafzaken niet gelijktijdig maar achtereenvolgens te plannen gedurende drie weken vanaf 6 december 2023, kon de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak worden hervat op 6 december 2023;
  • het onderzoek is gesloten op 24 januari 2024.
De rechtbank is op grond van deze omstandigheden van oordeel dat de redelijke termijn niet is overschreden gelet op de gelijktijdige berechting van zaken tegen zeven medeverdachten, de uitvoerige verzoeken door de verdediging die vertraging in de afdoening van de zaak hebben veroorzaakt en de voortvarende planning van de hervatting van het onderzoek na afronding van de wrakingsprocedure.
De op te leggen straf
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legt een lichtere straf op dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank oplegt, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal daarnaast een geldboete van € 80.000,- aan de verdachte opleggen. De rechtbank ziet reden om de verdachte in zijn vermogen te treffen enkel al om de reden dat de door hem gepleegde stafbare feiten puur zien op winstbejag. Het is algemeen bekend dat met de drugshandel grote geldbedragen worden verdiend. Dat valt ook terug te lezen in de EncroChats in het dossier. Deze strafmodaliteit raakt direct de beurs van de verdachte. Misdaad kan en mag niet lonend zijn.
De rechtbank legt aan de verdachte een hogere straf op dan aan de medeverdachten. Uit het dossier komt de verdachte als leider van de criminele organisatie naar voren. Hij levert een grote materiële bijdrage (in de vorm van het aanleveren van grondstoffen) en intellectuele bijdrage (in de vorm van coach, raadgever en vraagbaak) aan de organisatie, en daarmee aan het plegen van de bewezen verklaarde feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank ziet thans geen aanleiding om ter beteugeling van het recidivegevaar over te gaan tot de gevangenneming van verdachte, zoals door de officier van justitie is gevorderd.

9.Het beslag

De rechtbank gelast de teruggave van het hierna in de beslissing genoemd in beslag genomen voorwerp.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 11b van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder 6, primair;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 5.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 6 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een gevangenisstraf van acht jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Geldboete
  • veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 80.000,-;
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 365 dagen;
Voorlopige hechtenis
- wijst af de vordering tot gevangenneming;
Beslag
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp aan S. Pitzanti:
- iPhone Apple, wit (PL2300-2020049264-G1352700).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. W. Loof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Rie, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 februari 2023.
Buiten staat
Mr. Loof is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 4 april 2020
in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ( ongeveer) 3243,5 gram amfetaminepasta en/of
- ( ongeveer) 1225,5 gram MDMA (tabletten voorzien van Joker-logo)
en/of
- ( ongeveer) 1183,2 gram MDMA (diverse tabletten) en/of
- ( ongeveer) 7076 gram amfetamineolie (zes flessen) en/of
- ( ongeveer) 1005 amfetamineolie (een fles) en/of
- ( ongeveer) 2004 gram amfetamineolie (twee flessen) en/of
- ( ongeveer) 3719 gram MDMA (kristallen) en/of
- ( ongeveer) 395,5 gram amfetamineolie en/of
- ( ongeveer) 164,5 gram amfetamine en/of
- ( ongeveer) 1310 gram MDMA (tabletten voorzien van Mithubishi-logo)
en/of
- ( ongeveer) 860 gram MDMA (tablettten voorzien van kroon-logo) en/of
- ( ongeveer) 3261 gram MDMA (tabletten voorzien van Netflix-logo)
en/of
- ( ongeveer) 4078,5 gram MDMA (tabletten voorzien van Joker-logo)
en/of
- ( ongeveer) 4046,7 gram MDMA (tabletten voorzien van AH-logo) en/of
- ( ongeveer) 2736 gram MDMA (tabletten voorzien van farao-logo),
in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en)
bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde MDMA en/of amfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 15 april 2020
in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een
materiaal
bevattende amfetamine en/of (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens)
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 15 april 2020 in de gemeente Maastricht, in elk geval
ain Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel
10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelhe(i)d(en)
amfetamine en/of MDMA en/of MDA, zijnde amfetamine en/of MDMA
en/of MDA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen
- jerrycans, inhoudende (in totaal) 500 liter formamide en/of
- vijf klemdekselvaten (inhoudsmaat 200 liter per stuk), inhoudende
(totaal) 20 liter FD=N=formylametamine en/of 180 liter FD=BMK en/of
- een 200-liter dopvat (formamidevat) met vloeistofafval en/of
- 2 x25 kilo caustic soda (INOVYN) (in 2 zakken) en/of
- 18 lege gebruikte zakken caustic soda (INOVYN) en/of
- 41 jerrycans, inhoudende (in totaal) 1225 liter zoutzuur en/of
- 3 IBC's, inhoudende (in totaal) 1300 liter amfetaminegerelateerd afval
en/of
- een opstelling ten behoeve van omzetting van pre-precursor BMK,
bestaande uit een vierkante metalen bak (125x125cm), geplaatst op
blokken steen, gevuld met zuur water met daarin een 1000-liter IBC
(container in metalen frame) (inhoudende (in totaal) 800 liter zure
vloeistof met daarop een dikke laag geel poeder APAA(N)) en
aangesloten via een slang op een 1000- liter IBC, inhoudende (in totaal)
800 liter vloeistof (glaswasser), en vier gasbranders aangesloten op twee
gasflessen en/of
- een opstelling ten behoeve van de vervaardiging van amfetamine,
bestaande uit gebruikte en vervuilde gemodificeerde industriële rvs
reactie/kookketel, inhoudsmaat 995 liter, en inhoudende een olieachtige
vloeistof (geurend naar amfetamine) en een hoge concentratie
koolmonoxide, drie gasbranders, voorzien van gasslangen met
reduceerventiel, twee rvs-refluxkoelers en een frequentieregelaar en/of
- een glaswasser, bestaande uit twee gekoppelde 1000-liter IBC's,
aangesloten op drie afzuigunits en flexibele slangen en/of
- jerrycans, inhoudende (in totaal) 1080 liter 1e fase-afval en/of
- twee stoomketels ten behoeve van stoomdestillatie, bestaande uit twee
gemodificeerde 50-liter rvs-bierfusten (middels twee stukken rvs-pijp
aan elkaar gelast) en/of
- twee gebruikte destillatieketels (rvs), inhoudsmaat 50 liter en twe
passende rvs-koelers en/of
- negen (aangebroken) zakken, elk gevuld met 22 tot 25 kilo poeder (geur
APAA(N)), te weten maismeel gemengd met APAA, MAPA,
BMK-glycidezuur (totaal 198 kilo),
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat
dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3
alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 15 april 2020 in de gemeente Maastricht, in elk geval
in Nederland, tezamen enin vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad(ongeveer) 4,5 liter, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende amfetamine-base
(olie) en/of (ongeveer) 30 ml, in elk geval een hoeveelheid van
eenmateriaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine-base en/of
amfetamine (telkens) (een)
middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
5
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 22
september 2020 in de gemeente(n) Landgraaf en/of Heerlen en/of
Maastricht, in elk geval in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een
samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder meer) [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 8]
en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] ,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van één of meer
misdrij(f)(ven), als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid en/of
10a eerste lid van de Opiumwet, namelijk:
- het aanwezig hebben en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of
vervoeren
en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van
Nederland
brengen van (een) middel(en) als bedoeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst
I, danwel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
en/of
-het verrichten van voorbereidings- of bevorderingshandelingen gericht
op het
telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen
en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of
binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een)
middel(en) als
bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen
krachtens
artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en/of
- het in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of
verstrekken en/of vervoeren van (een) middel(en) als bedoeld op de bij
de
Opiumwet behorende lijst II en/of
- van het (van grote hoeveelheden) binnen en/of buiten het grondgebied
van
Nederland brengen van (een) middel(en) als bedoeld op de bij de
Opiumwet
behorende lijst II
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 11b lid 1 Opiumwet, art 2 ahf/ond D
Opiumwet )
6
hij in of of omstreeks de periode van 16 april 2020 tot en met 22
september 2020 in een of meerdere plaatsen in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen
al.tans eenmaal, (telkens)
opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad,
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende
amfetamine en/of
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) (een) middel(en) als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2020 tot en met 22 september
2020 in een of meerder plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel
10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken,
verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (telkens)
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te
bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te
verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes
mededader(s) (telkens) afspraken gemaakt over onder meer
afzetplaatsen, chauffeurswerkzaamheden, leverdata en/of betalingen
en/of (andere) inlichtingen met mededader(s) gedeeld;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2
alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 22
september 2020 in een of meerdere plaatsen in Nederland,tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans
alleen, (telkens)
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep en/of
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en)van meer dan 30 gram hasjiesj,
zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Eind proces-verbaal, onderzoeksnummer LB2R020069 Asbroek, doorgenummerd van pagina’s 1 tot en met 2808.
2.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend identificatie [Bijnaam medeverdachte 2] , p. 45 van de doornummering.
3.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend identificatie [Bijnaam medeverdachte 2] , p. 42 van de doornummering.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39 van de doornummering.
5.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend identificatie [Bijnaam medeverdachte 2] , p. 49 van de doornummering.
6.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling vaststelling identiteit [Bijnaam verdachte] , p. 200 van de doornummering.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 198-199 van de doornummering.
8.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv identificatie EncroChat [medeverdachte 3] , p. 489-490 van de doornummering.
9.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv identificatie EncroChat [medeverdachte 3] , p. 490 van de doornummering.
10.Proces-verbaal van bevindingen analyse EncroChat [Bijnaam medeverdachte 2] , p. 78 van de doornummering.
11.Proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv identificatie EncroChat [medeverdachte 3] , p. 491 van de doornummering.
12.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling pv LB2R020069-73B, p. 673-674 van de doornummering.
13.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 4] , p. 671-672 van de doornummering.
14.Proces-verbaal van bevindingen identificatie gebruiker [bijnaam medeverdachte 5] , p. 802-803 van de doornummering.
15.Proces-verbaal van bevindingen factuur [naam 15] , p. 822-823 van de doornummering.
16.Proces-verbaal van bevindingen identificatie gebruiker [bijnaam medeverdachte 5] , p. 803-804 van de doornummering.
17.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 6] / [bijnaam 2 medeverdachte 6] , p. 1099-1100 van de doornummering.
18.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 6] / [bijnaam 2 medeverdachte 6] , p. 1101 van de doornummering.
19.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 6] / [bijnaam 2 medeverdachte 6] , p. 1101-1102 van de doornummering.
20.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 7] , p. 1235 van de doornummering.
21.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 7] , p. 1235 van de doornummering.
22.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 7] , p. 1236 van de doornummering.
23.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 7] , p. 1236-1237 van de doornummering.
24.Proces-verbaal van bevindingen identificatie [bijnaam medeverdachte 7] , p. 1236-1237 van de doornummering.
25.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8] , p. 976-977 van de doornummering.
26.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8] , p. 970-971 van de doornummering.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2020, p. 1504 van de doornummering.
28.Fotomap, p. 1507-1512 van de doornummering.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2020, p. 1662-1668 van de doornummering.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2020, p. 1654-1657 van de doornummering.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2020, p. 1658-1661 van de doornummering.
32.Proces-verbaal van bevindingend.d. 19 april 2020, p. 1518-1523 van de doornummering.
33.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1561-1562, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2481-2483 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1600 van de doornummering.
34.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1567, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2488 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1603 van de doornummering.
35.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1567-1568, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2530-2531 en de rapporten NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1606 t/m 16011 van de doornummering.
36.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1562, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2530 en 2535 en het rapport NFiDent d.d. 11 mei 2020, p. 1613 van de doornummering.
37.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1563, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2503 en het rapport NFiDent d.d. 11 mei 2020, p. 1613 van de doornummering.
38.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1563, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2531
39.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1569, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2531 en 2532 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1602 van de doornummering.
40.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1564, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2532 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1601 van de doornummering.
41.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1564-1565, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2511.
42.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1570, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2532.
43.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1571, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2515.
44.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1572, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2517-2519 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1605 van de doornummering.
45.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1573, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2520.
46.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1574, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2522-2525 en het rapport NFiDent d.d. 16 april 2020, p. 1604 van de doornummering.
47.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 1575, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op p. 2526.
48.Proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 1621-1622 van de doornummering.
49.NFI rapport d.d. 30 april 2020, p. 1647 van de doornummering.
50.Proces-verbaal van vooronderzoek lab, p. 1624 van de doornummering.
51.NFI rapport d.d. 30 april 2020, p. 1643 van de doornummering.
52.Proces-verbaal van verhoor [naam 1] d.d. 22 september 2020, p. 366-371 van de doornummering.
53.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 34] d.d. 22 september 2020, p. 374-375 van de doornummering.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1652-1653 van de doornummering.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 28-31 van de doornummering.
56.Proces-verbaal van verdenking, p. 423 van de doornummering.
57.Proces-verbaal van verdenking, p. 668 van de doornummering.
58.Proces-verbaal van verdenking, p. 669 van de doornummering.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31 van de doornummering.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33 van de doornummering.
61.Procesverbaal van bevindingen d.d. 15 april 2020, p. 1727 van de doornummering.
62.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2020, p. 1733 van de doornummering.
63.Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 21 april 2020, p. 1741-1743 van de doornummering.
64.Fotomap behorende bij Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, p. 1745-1759.
65.Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 28 september 2020, p. 1767 van de doornummering.
66.Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 28 september 2020, p. 1760-1767 van de doornummering.
67.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 40] d.d. 18 juni 2020, p. 1838 van de doornummering.
68.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 30 april 2020, p. 1780-1781 van de doornummering.
69.NFI rapport d.d.13 januari 2021, p. 1849-1851 van de doornummering.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928 van de doornummering.
71.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1220-1222 van de doornummering.
72.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1868 van de doornummering.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1223 van de doornummering
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1868 van de doornummering.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1868 van de doornummering.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1868-1869 van de doornummering.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 941 van de doornummering.
78.Proces-verbaal van bevindingen, p. 942 van de doornummering.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. 929 van de doornummering.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1711-1712 van de doornummering.
81.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1856-1859 van de doornummering.
82.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1868-1869 van de doornummering.
83.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1225-1227 van de doornummering.
84.Proces-verbaal van bevindingen, p. 438-439 van de doornummering.
85.Proces-verbaal van bevindingen, p. 930 van de doornummering.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1869 van de doornummering
87.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1704-1705 van de doornummering.
88.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1869 van de doornummering
89.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1871 van de doornummering
90.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1707-1708 van de doornummering.
91.Proces-verbaal van bevindingen, p. 819 van de doornummering.
92.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1705 van de doornummering.
93.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1710 van de doornummering.
94.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1706 van de doornummering.
95.Proces-verbaal van bevindingen, p. 66 van de doornummering.
96.Proces-verbaal van bevindingen, p. 66 van de doornummering.
97.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1708 van de doornummering.
98.Proces-verbaal van bevindingen, p. 183 van de doornummering.
99.Proces-verbaal van bevindingen, p. 201-206 van de doornummering.
100.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69 van de doornummering.
101.Proces-verbaal van bevindingen, p. 43 van de doornummering.
102.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69-85 van de doornummering.
103.Proces-verbaal van bevindingen, p. 675-676 van de doornummering.
104.Proces-verbaal van bevindingen, p. 676-678 van de doornummering.
105.Proces-verbaal van bevindingen, p. 814-819 van de doornummering.
106.Proces-verbaal van bevindingen, p. 864 van de doornummering.
107.Proces-verbaal van bevindingen, p. 864-865 van de doornummering.
108.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1113-1118 van de doornummering.