In deze zaak heeft een werknemer, [werknemer], een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, [werkgever], met het verzoek om doorbetaling van loon. De werknemer was sinds 21 augustus 2023 in dienst bij de werkgever als logistiek medewerker. Op 11 juni 2024 heeft de werknemer aan de werkgever laten weten dat hij en zijn vriendin ontslag nemen en terugkeren naar [land X]. De werkgever heeft echter gesteld dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat de werknemer zich op 12 juni 2024 ziekmeldde en niet de intentie had om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De werkgever heeft de werknemer per e-mail geïnformeerd over de gevolgen van de opzegging, maar de werknemer heeft deze opzegging later betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging door de werknemer niet rechtsgeldig was, maar dat de werkgever de arbeidsovereenkomst op een later moment heeft opgezegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer binnen twee maanden na de opzegging een vernietigingsverzoek had moeten indienen, wat hij niet heeft gedaan. Hierdoor kon de vordering van de werknemer niet worden toegewezen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.