ECLI:NL:RBLIM:2024:5302

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10948694 CV24-973
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een eerdere veroordeling tot herstel van een platte dak door gedaagde

In deze zaak vordert eiseres, wonend in [woonplaats 1], dat gedaagde, wonend in [woonplaats 2], wordt veroordeeld tot nakoming van een eerder verstekvonnis van 8 juni 2023. Dit vonnis verplichtte gedaagde om zorg te dragen voor een deugdelijk herstel van het platte dak van zijn woning, dat volgens deskundigen de oorzaak is van schimmel- en vochtplekken in de woning van eiseres. Eiseres heeft de procedure gestart na het constateren van ernstige schimmel- en vochtplekken in haar woning, die volgens een deskundigenrapport het gevolg zijn van lekkages aan het dak van gedaagde. Gedaagde heeft echter niet voldaan aan de eerdere veroordeling en heeft aangegeven dat hij de kosten voor herstel niet kan dragen, mede gezien de aanstaande sloop van zijn woning door de gemeente Beekdaelen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter besloten om de vordering van eiseres toe te wijzen, waarbij een nieuwe dwangsom van € 250,00 per dag is opgelegd, met een maximum van € 15.000,00. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde voldoende tijd heeft gehad om aan de eerdere veroordeling te voldoen en dat de eerdere dwangsom onvoldoende prikkel heeft geboden om tot herstel over te gaan. Gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 304,47, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10948694 \ CV EXPL 24-973
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. H.H.G. Theunissen (ARAG SE),
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 16 februari 2024;
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 7 juni 2024, waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft het perceel met woning gelegen aan de [adres 1] in [plaats 1] in eigendom. [gedaagde] is sinds 2 juni 2014 eigenaar van het perceel met woning gelegen aan de [adres 2] in [plaats 2] . De woningen zijn tegen elkaar aan gebouwd.
2.2.
Sinds het moment dat [gedaagde] de woning in eigendom heeft verkregen is deze onbewoond gebleven.
2.3.
[eiseres] heeft begin 2021 ernstige schimmel -en vochtplekken in haar woning ontdekt. Zij heeft CMG Vochtinspecties B.V. opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen naar de oorzaak daarvan. Volgens CMG was de oorzaak gelegen in een lekkage aan het platte dak van de woning van [gedaagde] .
2.4.
Omdat [gedaagde] aangaf prijs te stellen op een onafhankelijk onderzoek is bij beschikking van 4 augustus 2022 van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen naar de oorzaak van de schimmel- en vochtplekken in de woning van [eiseres] .
2.5.
In het voorlopig deskundigenbericht van [deskundige] van Mercator Projectmanagement van 16 januari 2023 staat dat donkere vochtplekken zichtbaar zijn in het toilet van de woning van [eiseres] . In de keuken is volgens de deskundige eveneens sprake van een verhoogd vochtgehalte maar is geen sprake van zichtbare schimmelvorming. De deskundige heeft geconstateerd dat de vochtoverlast afkomstig is van tenminste één lekkende naad in het platte dak van de woning van [gedaagde] .
2.6.
In de daarop volgende door [eiseres] geëntameerde bodemprocedure is [gedaagde] bij verstekvonnis van 8 juni 2023, met zaaknummer 10513417 CV EXPL 23-14177, door de kantonrechter in Rotterdam veroordeeld om zorg te dragen voor deugdelijk herstel van het platte dak van zijn woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag (of een gedeelte daarvan) dat hij daarmee in gebreke zou blijven, met een maximum van € 5.000,00. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld om de herstelkosten van de schade aan de woning van [eiseres] van € 1.661,67 te betalen, evenals de kosten van het deskundigenbericht van € 2.163,94 en de proceskosten van € 638,48.
2.7.
Na betekening van het verstekvonnis heeft [gedaagde] niet voldaan aan de veroordeling tot deugdelijk herstel van het platte dak van zijn woning. Hierdoor is het maximumbedrag aan dwangsommen verbeurd. Alle verschuldigde bedragen op grond van het vonnis, inclusief de maximaal verbeurde dwangsommen, zijn vervolgens door een executoriaal beslag op de bankrekening(en) van [gedaagde] geïncasseerd door de door [eiseres] ingeschakelde gerechtsdeurwaarder.
2.8.
In e-mailcorrespondentie met de gemachtigde van [eiseres] van 7 en 28 december 2023 heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat de gemeente Beekdaelen bezig is om panden in de Nuinhofwijk (waarin de [straatnaam] gelegen is) op te kopen met de bedoeling deze later te laten slopen en dat hij grootschalige herstelwerkzaamheden aan zijn woning daarom als een desinvestering ziet.
2.9.
Per e-mail van 5 januari 2024 heeft [gedaagde] aangegeven dat hij twee offertes heeft ontvangen voor het vervangen van het dak maar dat de bedrijven pas over drie of vijf maanden vanaf die datum de werkzaamheden zouden kunnen uitvoeren.
2.10.
Ten tijde van de mondelinge behandeling van 7 juni 2024 is gebleken dat de werkzaamheden nog steeds niet zijn uitgevoerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert [gedaagde] te veroordelen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot nakoming van het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 8 juni 2023 voor zover dit vonnis nog niet door [gedaagde] is nagekomen, althans [gedaagde] te veroordelen tot nakoming van de in dit vonnis opgenomen veroordeling zorg te dragen voor een deugdelijk herstel van het platte dak van diens woning ( [adres 2] in [plaats 2] ) en wel binnen een maand na betekening van dit vonnis, zulke op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag (of een gedeelte daarvan) dat gedaagde hiermee in gebreke blijft, te vermeerderen met de proceskosten, de wettelijke rente daarover en de nakosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] na betekening van het verstekvonnis van 8 juni 2023 en het verbeuren en incasseren van de maximale dwangsommen nog steeds niet aan de veroordeling tot herstel van het platte dak van zijn woning heeft voldaan. Het maximum aan dwangsommen biedt kennelijk geen, of onvoldoende, prikkel om aan dat vonnis te voldoen en een nieuwe – hogere en niet gemaximeerde – dwangsomveroordeling is daarom noodzakelijk, aldus [eiseres] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer en verzet zich alsnog tegen het verstekvonnis van 8 juni 2023 omdat hij pas bekend is geworden met de inhoud daarvan nadat al executoriaal beslag was gelegd op zijn bankrekening. Daarnaast stelt hij dat de kosten voor het herstel van het dak aanzienlijk zijn en met het oog op de aanstaande sloop van het pand niet meer gerechtvaardigd zijn. Tevens verzoekt [gedaagde] de kantonrechter om in geval van een toewijzend vonnis de termijn voor nakoming op drie maanden te stellen en geen dwangsom op te leggen omdat hij voor het herstel van het dak afhankelijk is van derden, wier planning niet past binnen een termijn van één maand. Tot slot stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de proceskosten onterecht zijn gemaakt nu hij voorafgaand aan deze procedure heeft toegezegd het dak alsnog te laten repareren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter aan partijen medegedeeld dat hij voornemens was om de zaak te verwijzen naar de voorzieningenrechter omdat hij zich niet bevoegd achtte. De kantonrechter ziet in artikel 438 lid 1 Rv echter aanleiding om af te wijken van dat voorlopige oordeel en zal alsnog zelf beslissen over deze zaak.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] uitvoering dient te geven aan de veroordelingen uit het verstekvonnis van 8 juni 2023. Voor een nieuwe beoordeling van het daaraan ten grondslag liggende is in de huidige procedure geen plaats. Daartoe had [gedaagde] in verzet kunnen gaan conform de regels van artikel 143 Rv, maar dat heeft hij niet gedaan.
4.3.
Het is vaste rechtspraak dat de mogelijkheid tot verhoging of aanvulling van een eerder opgelegde dwangsom open staat in het geval van gewijzigde omstandigheden, waaronder ook wordt verstaan het feit dat inmiddels is gebleken dat de eerder opgelegde dwangsom een onvoldoende prikkel tot nakoming heeft gevormd.
4.4.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] nog niet tot herstel van het platte dak van zijn woning is overgegaan en dus nog niet heeft voldaan aan de veroordeling daartoe uit het verstekvonnis van 8 juni 2023. Gelet hierop heeft [eiseres] nog steeds recht op en belang bij deze veroordeling. De omstandigheid dat de woning op termijn mogelijk gekocht zal worden door de gemeente Beekdaelen en daarna gesloopt zal worden, doet hier niet aan af nu niet van [eiseres] verwacht kan worden dat ze al die tijd maar afwacht en dus toestaat dat de schade aan haar woning oploopt.
4.5.
Nu de eerder opgelegde dwangsom kennelijk niet een voldoende prikkel tot nakomen heeft opgeleverd is de kantonrechter van oordeel dat er voldoende reden is om de dwangsom aan te vullen. Dat betekent dat de kantonrechter, in aanvulling op het verstekvonnis van 8 juni 2023, de gevorderde dwangsom van € 250,00 per dag (of een gedeelte daarvan) zal toewijzen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet om daar een maximum van € 15.000,00 aan te verbinden.
4.6.
[gedaagde] heeft verzocht om een langere termijn om aan de veroordeling tot herstel van het dak te kunnen voldoen nu hij daarvoor afhankelijk is van derden die hun eigen planningen hanteren. De kantonrechter zal echter de door [eiseres] gevorderde termijn van één maand aanhouden nu [gedaagde] al meer dan een jaar op de hoogte is van het feit dat hij het dak moet laten herstellen en dus al lang een realistische planning met een bedrijf had kunnen maken. Bovendien had hij in januari 2024 al offertes van twee bedrijven ontvangen die de werkzaamheden in april respectievelijk juni 2024 hadden kunnen uitvoeren.
4.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
137,47
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2,00 punten × € 40,00)
Totaal
304,47
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.
4.9.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 r.o. 2.3).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verstaat dat het maximum van € 5.000,00 aan verbeurde dwangsommen ter zake de veroordeling zoals opgelegd aan [gedaagde] bij verstekvonnis van 8 juni 2023 is bereikt en voldaan door [gedaagde] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand na betekening van dit vonnis tot nakoming van de in het verstekvonnis van 8 juni 2023 opgenomen veroordeling zorg te dragen voor een deugdelijk herstel van het platte dak van zijn woning aan de [adres 2] in [plaats 2] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 15.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de proceskosten van € 304,47, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024
LC