Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.De feiten
€ 8.500,00 (excl. btw) gestuurd.
3.Het geschil
- primair: € 10.285,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 22 november 2023, althans vanaf de datum van betekening van de dagvaarding, tot de dag van betaling,
- subsidiair: € 15.000,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van betekening van de dagvaarding, tot de dag van betaling,
- meer subsidiair: € 10.285,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van betekening van de dagvaarding, tot de dag van betaling,
- in alle gevallen: € 1.542,75, althans € 877,85, althans een ander door de kantonrechter te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van betekening van het vonnis tot de dag van betaling.
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vonnisdatum, tot de dag van betaling.
4.De beoordeling
€ 15.000,00. Zij maakt namelijk voor het eerst in deze procedure aanspraak op dit bedrag. Op basis van art. 6:96 lid 4 BW zal wel een bedrag van € 40,00 worden toegewezen. Ook zonder aanmaning/incassowerk is [gedaagde] dit bedrag namelijk verschuldigd. De gevorderde wettelijke handelsrente op dit onderdeel zal worden afgewezen omdat de vergoeding van
€ 40,00 verschuldigd is op grond van de wet (art. 6:96 BW) als schadevergoeding en niet op grond van de tussen partijen gesloten handelsovereenkomst.
5.De beslissing
€ 15.000,00, met ingang van 15 december 2023, tot de dag van volledige betaling,