7.2Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Hierbij neemt de voorzieningenrechter het toetsingskader in acht zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) die in de uitspraak van 28 augustus 2019(hierna: de overzichtsuitspraak) uiteen heeft gezet. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet dan beoordeeld worden in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Als sluiting van de woning noodzakelijk is, dan moet de sluiting ook nog evenredig te zijn.
Is de burgemeester bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan?
8. De voorzieningenrechter stelt hierover vast dat verzoekers de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten niet betwisten. De gronden van verzoekers zijn gericht op de noodzaak en de evenredigheid van de sluiting.
Is sluiting van de woning noodzakelijk?
9. Volgens verzoekers is er geen noodzaak tot sluiting voor de duur van drie maanden.
10. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat bij de beoordeling van de noodzaak van een sluiting de vraag aan de orde is of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan, omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt.In de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 augustus 2019 is ingegaan op de beoordeling van de noodzaak van sluiting. Daarna is dit toetsingskader verduidelijkt.Daaruit volgt dat alle relevante omstandigheden in ogenschouw moeten worden genomen. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
11. In verband met de ernst en omvang van de overtreding is ook van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Uitgangspunt is dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, wat op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Met een sluiting wordt de bekendheid van een pand als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar het pand eruit gehaald, waarmee het pand aan het drugscircuit wordt onttrokken. Als blijkt dat de aangetroffen drugs niet in of vanuit de woning werden verhandeld, kan echter in mindere mate sprake zijn van een ‘loop’ naar de woning, wat de noodzaak om te sluiten gelet op het beoogde herstellende karakter van de maatregel minder groot kan maken. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen of het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en wapens. Verder kunnen ook andere omstandigheden van belang zijn, zoals het aantreffen van harddrugs, een recidive situatie of de ligging van een pand in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk.
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft onderbouwd dat de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en om de openbare orde te herstellen. De burgemeester heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er sprake is van een ernstig geval in de zin van het beleid. Vast staat dat een in werking zijnde hennepplantage is aangetroffen bestaande uit in totaal 168 hennepplanten. Verder is 749,22 gram hennep aangetroffen. Daarnaast is er sprake geweest van een eerdere oogst met een berekend wederrechtelijk verkregen voordeel van € 16.800,-. Dit is een ruime overschrijding van de ondergrens van 5 hennepplanten voor eigen gebruik. Het betrof hier een professionele in werking zijnde hennepkwekerij van een behoorlijke omvang. Bij een hennepplantage van deze omvang en professionaliteit is aannemelijk dat de woning van verzoekers een schakel heeft gevormd in de productie van drugs, wat op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert.De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzing dat de hoeveelheid aangetroffen hennep niet juist is gewogen zoals ter zitting is gesteld. De enkele stelling dat er ook afval bij de gewogen hennep zat en een gedeelte bestemd was voor eigen gebruik is daartoe onvoldoende nu verzoekers dit standpunt niet hebben onderbouwd. De burgemeester heeft daarom bij het bestreden besluit uit mogen gaan van de door de politie vastgestelde hoeveelheid in beslag genomen drugs zoals vermeld in de bestuurlijke rapportage.
13. De burgemeester heeft dan ook aannemelijk kunnen vinden dat de woning een rol vervulde in het criminele circuit. Ook is sprake van diefstal van elektriciteit en door de illegale aftakkingen/aansluitingen in de meterkast is een gevaarlijke situatie ontstaan.
14. Verder bevindt de woning zich in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk waarover sinds 2018 al 48 rapportages over overtredingen van artikel 13b van de Opiumwet zijn ontvangen, waarvan 6 op de [adres] te [plaats] . De woning ligt in de nabijheid van de grensstreek waardoor deze een aantrekkelijke locatie vormt voor drugscriminaliteit en drugstoerisme. Door de sluiting wordt de openbare orde hersteld en kan worden bewerkstelligd dat de handel wordt beëindigd en dat daarmee de woning wordt onttrokken aan het illegale, criminele circuit. De sluiting is daarmee ook een duidelijk signaal dat de niet gedoogde handel onder geen enkele voorwaarde wordt getolereerd en de in het kader van de beëindiging noodzakelijke maatregelen worden getroffen wat een herhaling van de overtreding voorkomt. De voorzieningenrechter ziet gelet op alle feiten en omstandigheden voldoende de noodzaak van de sluiting.
Is sluiting van de woning evenredig?
15. De voorzieningenrechter beoordeelt ook of de sluiting van de woning evenredig is. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn onder meer de verwijtbaarheidvan verzoekers en de gevolgen van de sluiting van belang.
16. De voorzieningenrechter is met de burgemeester van oordeel dat verzoekers een verwijt kan worden gemaakt van de overtreding. Uit vaste rechtspraak van de Afdelingvolgt dat het ontbreken van iedere betrokkenheid bij de overtreding, afzonderlijk of samen met andere omstandigheden, kan maken dat de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Zo kan bijvoorbeeld de betrokkene geen verwijt worden gemaakt, als hij of zij niet op de hoogte was en evenmin redelijkerwijs op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de aangetroffen goederen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat van die situatie hier geen sprake is. Verzoekers waren bekend met de hennepplantage in de kelder van de woning en zijn dus verwijtbaar.
Gevolgen van de sluiting, vervangende woonruimte
17. Verzoekers stellen dat zij niet de financiële middelen hebben om een alternatieve woonruimte (en daarmee dubbele lasten) te bekostigen. Via Moveoo, Partners in Welzijn, en diverse woningbouwverenigingen hebben zij geen alternatieve woonruimte kunnen vinden.
Er is ook geen sociaal netwerk waar verzoekers tijdelijk op kunnen terugvallen.
18. Het is inherent aan een sluiting dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. Dat wordt anders als de betrokkene een bijzondere binding heeft met de woning, bijvoorbeeld om medische redenen. Daarbij gaat het niet om een binding met de omgeving van de woning, maar specifiek om een binding met de woning zelf. Daarbij is van belang in hoeverre de betrokkene zelf geschikte vervangende woonruimte kan regelen, maar is ook een rol weggelegd voor de burgemeester. Gelet op de vereiste evenredigheid van de sluiting moet de burgemeester informeren naar de mogelijkheden van vervangende huisvesting. Sluiting van een woning maakt inbreuk op het huisrecht en het privéleven, die worden beschermd door artikel 8 van het EVRM. De Afdeling heeft in de uitspraak van 2 februari 2022daaraan toegevoegd dat ook financiële schade, bijvoorbeeld vanwege de kosten van vervangende woonruimte, of de omstandigheid dat het kwetsbare bewoners betreft, gevolgen kunnen zijn die bij de beoordeling moeten worden betrokken.
19. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de woning een eigendomswoning betreft en verzoekers en hun kinderen na drie maanden terug kunnen naar hun woning.
20. De voorzieningenrechter overweegt dat de gevolgen van de sluiting in beginsel voor rekening en risico van verzoekers komen. Niet is gebleken dat verzoekers en hun minderjarige kinderen gebonden zijn aan de woning. Dat de zoon van verzoekers medische klachten heeft, zoals voor het eerst ter zitting werd gesteld, is niet onderbouwd en evenmin is gebleken dat verzoekers vanwege deze problematiek aan de woning zelf gebonden zijn.
21. De burgemeester heeft verzoekers bij het vinden van vervangende woonruimte op weg willen helpen door hen een telefoonnummer van Partners in Welzijn door te geven waarmee zij contact kunnen opnemen voor ondersteuning bij het vinden van andere woonruimte en/of andere problematiek (bijvoorbeeld financiële problemen).
22. De burgemeester heeft in het aanvullend verweerschrift van 9 juli 2024 naar voren gebracht dat niet is gebleken dat verzoekers vóór 3 juli 2024 actie hebben ondernomen terwijl het voornemen al dateert van 30 mei 2024. In het aanvullend verweerschrift heeft de burgemeester verder opgemerkt dat er beschikbare huurwoningen in de omgeving zijn, waarbij de burgemeester heeft verwezen naar bijlagen, bijvoorbeeld via Maximus.
23. Aan het sluiten van de woning is inherent dat verzoekers de woning (tijdelijk) moet verlaten, andere woonruimte zullen moeten zoeken en dat dit kosten met zich meebrengt. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers onvoldoende hebben onderbouwd dat zij door de sluiting van de woning voor drie maanden onevenredig financieel worden geraakt. Verzoekers hebben bovendien (sinds het voornemen van de sluiting) bijna twee maanden de tijd gehad om vervangende woonruimte te vinden. Het is in de eerste plaats hun eigen verantwoordelijkheid om daarnaar te zoeken. Verzoekers hebben niet onderbouwd dat het voor hun (financieel) niet mogelijk is om iets te vinden of dat zij dit in die tijd wel, maar zonder succes, hebben geprobeerd.
Gevolgen, minderjarige kinderen
24. Verzoekers hebben verder aangevoerd dat de sluiting een zeer ontwrichtende werking met zich meebrengt voor hun kinderen. Sluiting van de woning kan negatieve effecten hebben op hun schoolprestaties en mentale gezondheid.
25. De aanwezigheid van minderjarige kinderen wordt niet zonder meer beschouwd als een bijzondere omstandigheid die maakt dat moet worden afgeweken van het beleid. Wel kan de aanwezigheid van minderjarige kinderen tezamen met andere omstandigheden maken dat de burgemeester niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Zo is het in het licht van artikel 8 van het EVRM en het IVRK wel van belang dat de burgemeester zich voldoende rekenschap geeft van het feit dat in een woning minderjarige kinderen wonen. In beginsel zijn de ouders van minderjarige kinderen zelf verantwoordelijk voor het vinden van vervangende woonruimte. Echter ook hier geldt dat de burgemeester zich dient te informeren over geschikte opvang, waarbij gekeken moet worden in hoeverre het kind of de betrokken ouders of verzorgers zelf in staat zijn om iets te regelen.
26. In het bestreden besluit staat vermeld dat de burgemeester Team Jeugd heeft ingeschakeld en dat op 19 juni 2024 een huisbezoek heeft plaatsgevonden door een medewerkster van Team Jeugd. Verder heeft de politie een zorgmelding gedaan bij Veilig Thuis over het gezin, zodat de situatie bij de relevante instanties onder de aandacht wordt gebracht en een crisissituatie wordt voorkomen. Ook is melding gedaan bij Team Leerplicht. De burgemeester heeft in het bestreden besluit naar voren gebracht dat ook nog de mogelijkheid bestaat om van de noodopvang via Moveoo gebruik te maken. Moveoo heeft een opvanglocatie waar ouders met (minderjarige) kinderen terecht kunnen. Dat de belangen van de minderjarige kinderen niet zijn betrokken bij het bestreden besluit deelt de voorzieningenrechter gelet hierop niet. Verzoekers verwijzing naar uitspraken van andere rechtbanken waarbij het verzoek om voorlopige voorziening werd toegewezen treft geen doel omdat de daarin genoemde omstandigheden niet vergelijkbaar zijn met de door verzoekers aangevoerde omstandigheden.