ECLI:NL:RBLIM:2024:3924

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
03/085368-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en seksuele uitbuiting in Roermond met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensenhandel en seksuele uitbuiting van meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 1], [slachtoffer 1] heeft geworven en gedwongen om in de prostitutie te werken. De verdachte heeft gebruik gemaakt van dwang, geweld en misbruik van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1], die onder invloed van drugs verkeerde en financieel afhankelijk was. De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer 1] en andere getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €10.000,- toegewezen aan [slachtoffer 1] voor de immateriële schade die zij heeft geleden door de seksuele uitbuiting. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding. De zaak benadrukt de ernst van mensenhandel en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van bescherming van kwetsbare individuen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/085368-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
gedetineerd in [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.H. van Dijk, advocaat kantoorhoudende te Haarlem.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 27 en 28 mei 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens gesloten op
21 juni 2024.
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. R. Odink, advocaat kantoorhoudende te Maastricht. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de volgende medeverdachten:
  • [medeverdachte 1] , met parketnummer 03/085390-22 (hierna: [medeverdachte 1] );
  • [medeverdachte 2] , met parketnummer 03/120694-22 (hierna: [medeverdachte 2] );
  • [medeverdachte 3] , met parketnummer 03/127480-22 (hierna: [medeverdachte 3] );
  • [medeverdachte 4] , met parketnummer 03/120694-22 (hierna: [medeverdachte 4] ).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met een of meer anderen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] seksueel heeft uitgebuit (mensenhandel);
Feit 2:[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen heeft verkracht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie gewezen op de gedetailleerde, consequente en consistente verklaringen van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) dienaangaande. De verklaringen van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) ondersteunen de verklaringen van [slachtoffer 1] , en vice versa. Ook wijst de officier van justitie op de ondersteunende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris en de verklaringen van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . De officier van justitie acht bewezen dat er sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van [slachtoffer 1] en de verklaring van [slachtoffer 2] , die elkaar onderbouwen en steun vinden in andere onderzoeksresultaten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] onbetrouwbaar zijn, gelet op hun wisselende en tegenstrijdig karakter. Daarnaast heeft de verdediging [slachtoffer 1] onvoldoende kritisch kunnen bevragen. De verdediging wijst er voorts op dat in het dossier onvoldoende relevant ondersteunend bewijsmateriaal voorhanden is. Om deze reden dient de verdachte te worden vrijgesproken van de uitbuiting en verkrachting van [slachtoffer 1] , zoals aan hem verweten onder de feiten 1 en 2. Via een constructie van schakelbewijs middels de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] kan evenmin tot een bewezenverklaring worden gekomen. Er is geen steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 3] en de verklaringen van [slachtoffer 2] dienaangaande zijn zeer summier.
Mutatis mutandis geldt dit volgens de verdediging ook voor de verweten mensenhandel van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (onder feit 1) en de verkrachting van [slachtoffer 2] (onder feit 1 en 2). De verdediging heeft er bovendien op gewezen dat het ondervragingsrecht ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet geëffectueerd kon worden. Hun ‘sole and decisive’ verklaringen kunnen, gelet op heersende Vidgen-jurisprudentie, derhalve niet voor het bewijs worden gebruikt. Voor de verweten feiten resteert vervolgens onvoldoende steunbewijs.
Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat onvoldoende is komen vast te staan dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, in de zin van medeplegen, tussen de verdachte en de medeverdachte(n).
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraakoverwegingen
Vrijspraakoverwegingen met betrekking tot de mensenhandel van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (feit 1) en de verkrachting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] (feit 2).
Mensenhandel en verkrachting [slachtoffer 2] en mensenhandel [slachtoffer 3]
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de verkrachting van [slachtoffer 2] . Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat hun verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van het ondervragingsrecht en, deze verklaringen ’sole and decisive’ zijn.
De rechtbank stelt (onder verwijzing naar ECLI:NL:HR:2024:770) vast dat de verdediging het ondervragingsrecht ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet heeft kunnen uitoefenen, omdat zij onvindbaar zijn gebleken en gebleven. De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dat zij seksueel uitgebuit zijn door de verdachten en de verklaring van [slachtoffer 2] dat zij daarnaast door hen verkracht is van een zodanig gewicht zijn dat een bewezenverklaring er in overwegende mate op zal steunen. Er bestaan onvoldoende compenserende factoren om het nadeel van de verdediging door het niet-uitoefenen van het ondervragingsrecht te kunnen compenseren en de eerlijkheid van het proces als geheel te kunnen verzekeren. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat artikel 6 EVRM eraan in de weg staat om de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te gebruiken voor het bewijs voor zover het hun eigen slachtofferschap betreft. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van mensenhandel van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de verkrachting van [slachtoffer 2] wegens gebrek aan bewijs.
Daar waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] steun leveren aan de verklaring van [slachtoffer 1] , geldt niet dat het bewijs in overwegende mate op hun verklaringen zal steunen. Deze verklaringen kunnen in zoverre wel bijdragen aan het bewijs.
Verkrachting [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat zij meermalen door de verdachte [verdachte] is verkracht in de periode dat hij haar seksueel uitbuitte. Het dossier bevat daarnaast een verklaring van [slachtoffer 2] waarin zij in algemene bewoordingen heeft verklaard dat zij en [slachtoffer 1] meermaals door [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn verkracht. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] op dit punt onvoldoende concreet en specifiek. Omdat de verklaring van [slachtoffer 1] verder niet door enig ander bewijsmiddel in het dossier wordt ondersteund, is de rechtbank – met de verdediging – van oordeel dat niet is voldaan aan het bewijsminimumvereiste van artikel 342 lid 2 Sv. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de aan hem onder feit 2 ten laste gelegde verkrachting van [slachtoffer 1] .
3.3.2
Feit 1: mensenhandel [slachtoffer 1]
Betrouwbaarheid
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaringen van [slachtoffer 1] als uitgangspunt neemt voor zover haar verklaringen steun vinden in het dossier. [slachtoffer 1] heeft ten overstaan van de politie meerdere verklaringen afgelegd. Zij heeft uitvoerig en gedetailleerd verklaard. Haar verklaringen zijn in grote lijnen en op essentiële onderdelen consistent. Daar waar er in en tussen de verklaringen van [slachtoffer 1] inconsistenties zijn, gaat het om ondergeschikte punten. Bovendien vinden haar verklaringen al dan niet gedeeltelijk steun in andere bewijsmiddelen, zoals hieronder weergegeven. Deze inconsistenties doen dan ook geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
3.3.2.1
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 1]is meerdere malen gehoord. Op 22 september 2021 heeft er een eerste informatief gesprek mensenhandel plaatsgevonden met [slachtoffer 1] . Verbalisanten hebben daarover – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [2]
Vorig jaar 2020 heeft [slachtoffer 1] een telefoontje ontvangen van [bijnaam medeverdachte 3] die aangaf dat [slachtoffer 1] makkelijk geld kon verdienen zonder iets te doen. [slachtoffer 1] gaf aan dat ze interesse had, maar dat ze niks met seks of diefstal zou doen. Vervolgens heeft ze een dag vastgezeten bij [naam 5] . [bijnaam medeverdachte 1] kwam de kamer in en wilde van alles met haar doen. [bijnaam verdachte] was er ook en kwam aan met drugs. Vervolgens werd [slachtoffer 1] terug naar huis gebracht ( [straatnaam 1] te Roermond). [bijnaam medeverdachte 1] kwam mee en bleef een week. [slachtoffer 1] mocht niet alleen weg. [slachtoffer 1] moest thuis klanten ontvangen en moest het geld afstaan aan [bijnaam verdachte] .
[slachtoffer 1] werd gewoon om 5.00 uur wakker gemaakt als er een klant wilde komen. Er werd haar dan drugs onder de neus gehouden en ze moest dan die klant ontvangen.
Op een bepaald moment had de politie door dat hetgeen er allemaal plaatsvond niet oké was. [slachtoffer 1] werd toen verplaatst naar de [straatnaam 2]
(de rechtbank begrijpt: de [straatnaam 2] ), het adres van [naam 3] .
In 2021 is [slachtoffer 1] ook nog terug geweest bij [bijnaam verdachte] . Ze was toen onder invloed van drugs en hapte toe. Ze trapte op dat moment in zijn lieve woordjes. Ze heeft toen onder andere bij [naam 6] verbleven en heeft daar klanten moeten ontvangen. Ze heeft ook nog op de [straatnaam 3] en de [straatnaam 2] klanten ontvangen. Al haar verdiende geld ging naar [bijnaam verdachte] . [bijnaam verdachte] is op een gegeven moment opgepakt en zat vast.
[bijnaam verdachte] regelde alles, onder andere de klanten en maakte de advertenties aan. Dit deed hij met zijn telefoon. Er werden onder andere advertenties geplaatst op [website 1] en [website 2] . Bedragen die werden betaald waren 15 minuten voor € 50,00 euro, 30 minuten voor € 80,- en 60 minuten voor € 150,-. Ook deed [slachtoffer 1] escort. Ze werd dan met de taxi naar een klant gebracht.
[slachtoffer 1] had vaker tegen [bijnaam verdachte] gezegd dat ze geen seks met de klanten wilde en dat ze er geld voor wilde ontvangen, maar ze gaf aan dat je [bijnaam verdachte] niet kwaad wilde hebben. [bijnaam verdachte] is een forse jongen. [slachtoffer 1] is bang voor [bijnaam verdachte] . Hij had haar wel eens tegen de muur gegooid en haar telefoon kapot gegooid. [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] hielden haar ook eens vast en [bijnaam verdachte] zei toen: 'Je bent van mij en je doet wat ik zeg, anders gebeurt er iets'.
Verder heeft [slachtoffer 1] onder meer verklaringen afgelegd tijdens:
- de aangifte op 16 november 2021; [3]
- het verhoor van aangeefster op 1 december 2021; [4]
- het verhoor van aangeefster op 7 december 2021; [5]
- het verhoor van aangeefster op 8 december 2021; [6]
- het verhoor van aangeefster op 22 december 2021; [7]
- het verhoor van aangeefster op 15 maart 2022. [8]
De rechtbank geeft hierna diverse onderdelen uit deze verklaringen zakelijk weer. Om dit leesbaar en begrijpelijk te maken, zal de rechtbank de relevante gebeurtenissen chronologisch presenteren. De rechtbank put dus afwisselend uit de verschillende verklaringen en vermeldt daarbij telkens de paginanummers van het procesdossier waar de betreffende passage staat gerelateerd:
We gingen naar [naam 5] thuis in de stad. Ik heb toen eerst een hele nacht bij [naam 5] thuis gezeten. Ik moest op [bijnaam verdachte] wachten. Er is toen drugs gebruikt, en niet zo’n beetje. Het werd niet gebruikt, maar gevoerd kun je wel zeggen. Pas in de avond ben ik vanuit [naam 5] naar de [straatnaam 1] gelopen met [bijnaam medeverdachte 1] . (p. 81)
[bijnaam medeverdachte 1] is een lange donkere jongen, heeft grote ogen, een brede neus en een lang en kaal hoofd. Hij heeft een [bijnaam medeverdachte 1] op zijn borst. [bijnaam medeverdachte 1] is zijn bijnaam. Hij heet [medeverdachte 1] . [bijnaam verdachte] is dik en donker. [bijnaam verdachte] is [verdachte] . [bijnaam verdachte] was zijn bijnaam. (p. 89)
[bijnaam verdachte] kwam met crack. Ik werd die dag vastgehouden omdat ik niet weg mocht. Ik moest wachten op [bijnaam verdachte] . [bijnaam verdachte] was weggegaan en [bijnaam medeverdachte 1] bleef bij mij. [bijnaam verdachte] kwam ’s avonds laat pas weer thuis. Ik mocht niks meer met [bijnaam medeverdachte 1] doen want ik was van [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] zei weer dat ik niks met [bijnaam verdachte] mocht doen omdat ik van hem was. Het enige wat ik kon denken was: “ik moet weg hier”. Het was vooral wat ze zeiden en deden waardoor ik niet weg kon. Ik heb uiteindelijk gezegd dat ik naar mijn dochter moest. Dit was een smoes om weg te komen. [bijnaam medeverdachte 1] ging toen met me mee, want ik mocht niet alleen naar huis. Ik mocht niks met anderen doen van [bijnaam verdachte] . Dit zei [bijnaam verdachte] . (p. 90)
Ik werd naar huis gebracht door [bijnaam medeverdachte 1] . Mijn woning is aan de [adres 1] te Roermond. [bijnaam verdachte] ging naar zijn eigen huis. Ik zou het adres aan [bijnaam verdachte] doorgeven via WhatsApp. [bijnaam verdachte] zou dan coke komen brengen. [bijnaam medeverdachte 1] bleef bij mij omdat ik van hem was. Ik mocht niet alleen weg, omdat ik voor [bijnaam medeverdachte 1] moest werken. Hij had een site aangemaakt. Het was sekswerk, met anderen naar bed gaan. Ik weet niet meer op welke site [bijnaam medeverdachte 1] een advertentie heeft geplaatst. Hij regelde alles. Als de klant binnen was, rekende ik eerst af en gaf het geld dan aan [bijnaam medeverdachte 1] . Dat moest ik zo doen. De foto's die zijn gebruikt, heeft hij gemaakt met zijn telefoon. Ik stond in een string en BH op de foto's. U vraagt mij waarom ik niet wegging. Ik was bang voor [bijnaam medeverdachte 1] . Hij schreeuwde hard en bedreigde iedereen. (p. 91)
Voor de seksuele handelingen die ik moest verrichten, werd 150 euro gevraagd voor een half uurtje. De seksuele handelingen bestonden uit neuken en pijpen. [bijnaam medeverdachte 1] appte en maakte de afspraken met de klanten. Hij zei het dan als een klant kwam en dan ging ik de kamer op. Ik nam het geld in ontvangst en gaf het aan [bijnaam medeverdachte 1] . In de week dat [bijnaam medeverdachte 1] alleen bij mij was, heb ik niet echt veel klanten gehad. Ik denk twee klanten per dag. Bij [bijnaam verdachte] waren het er veel meer per dag. Ik werkte iedere dag. Het geld gaf ik allemaal aan [bijnaam medeverdachte 1] . Ik heb die week geen geld en eten gekregen, alleen coke. Die week zijn alleen [bijnaam medeverdachte 1] en [naam 7] bij mij thuis geweest. [naam 7] is mijn buurjongen. Op een gegeven moment deed ik alsof ik contact had met mijn moeder. Ik deed alsof ik naar een stervende tante ging. Ik ben toen weg kunnen gaan. [bijnaam medeverdachte 1] bleef in mijn keuken wachten, maar is op een gegeven moment weggegaan. Ik heb [naam 7] toen gebeld of [bijnaam medeverdachte 1] weg was. Toen dat zo was, ben ik teruggegaan. (p. 92, 93)
U houdt mij voor dat op een bepaald moment [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] voor de deur staan. U vraagt mij hoe dat is gegaan. Ze kwamen binnen via [naam 7] . Toen ze er waren, gingen ze niet meer weg. Ze settelden zich en woonden dus gewoon bij mij. Al het geld dat ik maakte, ging naar [bijnaam verdachte] en hij kocht coke ervoor. [bijnaam verdachte] maakte de afspraken met de klanten. Dat heb ik zelf gezien. [bijnaam verdachte] maakte ook de advertenties. Dit was op [website 1] . [bijnaam verdachte] maakte de foto's met een iPhone. Dit was de werktelefoon. [bijnaam verdachte] gebruikte de werktelefoon en soms moest ik hem pakken en beantwoorden. Ik mocht niks verwijderen van [bijnaam verdachte] . Als ik de telefoon beantwoordde, zat [bijnaam verdachte] ook altijd naast mij. (p. 93)
Ergens rond 18 december 2020 begint het met [bijnaam verdachte] en dat hij dus bij mij woonde. U vraagt mij wat er in de advertenties stond met betrekking tot de seksuele handelingen. [bijnaam verdachte] zette er van alles bij, ik weet niet wat allemaal. Ook dingen die ik niet wilde. Ik wilde bijvoorbeeld niet anaal. Als dan een klant kwam die iets wilde wat ik niet wilde dan deed ik dat gewoon niet. U vraagt mij of ik dan mocht weigeren. Tegen een klant wel, dat deed ik gewoon. Daar was [bijnaam verdachte] niet bij. Maar bij het afspreken niet, want daar zat [bijnaam verdachte] bij. [bijnaam verdachte] sliep bij mij. Ik was van hem. [bijnaam verdachte] regelde alles, de condooms, de lingerie, echt alles. (p. 94)
De klanten ontving ik op mijn slaapkamer. [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] zaten dan op de kleine kamer en hielden alles in de gaten. Ik moest eerst het geld van de klant pakken en dan ging ik naar hen toe en gaf het geld dan aan [bijnaam verdachte] . Er kwamen gemiddeld zes klanten per dag. (p. 93) Als een klant wilde komen, werd ik gewoon wakker gemaakt door [bijnaam verdachte] . U houdt mij voor dat er dan drugs onder mijn neus werd gehouden en ik vervolgens die klant moest ontvangen. Het was niet door de neus, maar door de mond. Het was crack. (p. 95, 96) U houdt mij voor dat ik in mijn eerste verklaring heb gezegd dat mij drugs gevoerd werden en dat ik dat niet kon weigeren. U vraagt mij wie mij deze drugs voerden. [bijnaam verdachte] , of ja [verdachte] . U vraagt mij waarom ik dat niet kon weigeren. Sowieso in de nacht niet. Ik moest wakker worden, omdat ik moest werken. Hij maakte me om 4 uur in de nacht wakker omdat er een klant kwam. Hij had alles dan al geregeld omdat de klant onderweg was. De drugs waren dan een oppepper. Het was crack. [bijnaam verdachte] had deze drugs meegenomen. Dat kocht hij met geld dat ik had verdiend. De drugs kwamen altijd van [bijnaam verdachte] af. Dat was toen op de [straatnaam 1] . (p. 188) U vraagt mij hoe [bijnaam verdachte] aan drugs kwam. Onder andere via [bijnaam verdachte] vanuit Rotterdam. Soms bracht zijn broer die ook mee als hij voor [bijnaam verdachte] moest rijden. (p. 96)
In het begin werden de klanten alleen bij mij thuis ontvangen. Later kocht [bijnaam verdachte] een auto en gaf deze aan mijn broer, zodat mijn broer kon rijden. Toen ben ik dus ook escort gaan doen. Dit was rond december 2020. (p. 94) Ik ben nooit alleen escort gaan doen, nooit. Ik was nooit alleen. [bijnaam verdachte] was altijd bij me en als [bijnaam verdachte] wegging dan was [bijnaam medeverdachte 1] er. (p. 193)
[bijnaam medeverdachte 1] is heel erg agressief. Hij is dominant. Alles moet gaan zoals hij het wil. Ik wist hoe zij allemaal deden dus ik keek wel uit. [bijnaam medeverdachte 1] liep altijd met een mes of een schroevendraaier op zak. [bijnaam medeverdachte 1] was altijd agressief. (p. 192) Hij heeft mij ook wel eens heel hard vastgepakt bij de schouders en me toen vastgehouden. Ook commandeerde hij veel. Hij commandeerde iedereen. (p. 92) [bijnaam medeverdachte 1] heeft alleen geweld gebruikt die dag dat ik weg wilde lopen. Hij greep me vast om mijn keel. Dit moest hij doen van [bijnaam verdachte] . [bijnaam verdachte] was erbij. Ik wilde uit huis gaan omdat ik drugs wilde hebben. Ik kreeg dit niet van [bijnaam verdachte] en toen sloot hij mij op. Dit was op de [straatnaam 1] . Ik wilde weggaan en toen pakte [bijnaam medeverdachte 1] mij hard bij mijn bovenarm. Dit was hardhandig. (p. 189) Ik liet mij toen door mijn knieën zakken. Ik ben later naar de andere kamer gerend en toen rende [bijnaam verdachte] achter mij aan. Hij gooide toen zijn telefoon naar mij toe. Daarna kwam [bijnaam verdachte] weer naar me toe. Hij begon me te wrijven en zei dan woorden als: “Je bent van mij”. [bijnaam verdachte] bleef toen maar zeggen dat ik van hem was. Dat zei hij altijd tegen mij. (p. 188 en 192). U vraagt mij of ik daar blauwe plekken van had. Ja, van [bijnaam verdachte] toen ja. Hiermee bedoel ik dat verhaal van net dat hij mij wreef. Hij kroop toen bovenop me, pakte me vast, kneep mij in mijn armen en herhaalde steeds dat ik van hem was. (p. 189)
U vraagt mij hoe lang ik voor [bijnaam verdachte] heb gewerkt. Eerst tot vorig jaar 31 december 2020. Later heb ik weer voor hem moeten werken (pag. 93).
U houdt mij voor dat ik in 2021 onder invloed was van drugs en dat ik toen weer teruggekomen ben bij [bijnaam verdachte] . Hij zocht weer contact met mij via Messenger. Weer van die lieve woordjes. Ik ben toen naar hem toegegaan op de [straatnaam 3] . Dit was begin mei 2021. Ik heb me weer mee laten slepen door de drugs. Hij deed weer helemaal verliefd en ik trapte er weer in. (p. 123). Ik trapte in de woordjes dat hij nog van mij houdt. (p. 124). Tegelijkertijd had ik toch ook weer die angst voor hem
(p. 123). Hij had weer drugs. De volgende dag ging het fout en ben ik niet meer weggegaan. Met dat het fout ging bedoel ik dat ik weer moest gaan werken voor [bijnaam verdachte] . Ik moest voor hem gaan werken vanuit de [straatnaam 3] [huisnummer 2] . De kamer met het raam op de [straatnaam 2] was mijn werkkamer. (p. 124) [bijnaam verdachte] regelde de klanten weer. Hij gaf aan als er een klant was en dan moest ik me klaarmaken. U vraagt mij hoeveel klanten ik had per dag. De advertentie werd elke keer omhoog geplaatst dus best veel. Het waren er vijf per dag of meer, zeven dagen per week. Als een klant een afspraak wilde, dan regelde [bijnaam verdachte] dat. Hij maakte mij gewoon wakker als er een klant kwam. Dus ook ’s nachts om 05:00 uur als ik nog lag te slapen. Het verdiende geld ging naar [bijnaam verdachte] . (p. 125) Ik moest het direct afgeven bij de deur aan [bijnaam verdachte] . In de slaapkamer heb je nog een deur, een naar de badkamer en een naar de kamer. Als de klant kwam, maakte ik open. [bijnaam verdachte] stond dan precies achter die deur en dan gaf ik het geld aan hem. (p. 126) Elke keer als ik om geld vroeg dan was er geen geld meer. En dat na 500 euro van een klant te hebben gekregen. U vraagt mij hoe dat ging als klanten kwamen. Altijd via een tikkie met de telefoon van [bijnaam verdachte] en altijd vóór de seks. (p. 132)
U houdt mij voor dat ik eerder heb verklaard dat ik bij [naam 6] klanten heb ontvangen. Dat klopt. Dat was van te voren al, begin mei 2021, voordat ik naar de [straatnaam 3] ging. [naam 6] woont op de [straatnaam 4] . U vraagt mij of het werken bij [naam 6] ook onder dwang was. Ja, alleen de dwang van [bijnaam verdachte] . [bijnaam verdachte] regelde de klanten via zijn telefoon en stuurde ze naar de woning van [naam 6] . Dit was niet zo vaak als voorheen. Ik was daar maar 1 of 2 dagen. Ik moest het geld aan [bijnaam verdachte] geven wat ik had verdiend. Eigenlijk zou ik de helft krijgen, maar dus niet.
(p. 126)
U vraagt mij of ik vanuit de [straatnaam 3] nog op andere locaties ben geweest. Ja, ik ben samen met [bijnaam verdachte] naar de [straatnaam 5] gegaan naar [naam 3] . Ik heb eerst op de [straatnaam 3] ontvangen. Omdat er blijkbaar weer iets was met politie, was het niet meer veilig om klanten te ontvangen en zijn we naar de [straatnaam 5] gegaan. Ik moest naar [naam 3] om daar klanten te ontvangen. Het was op de [adres 2] te Roermond. [bijnaam verdachte] had met [naam 3] afspraken gemaakt dat ik daar kon werken. (p. 127 en p. 186) U vraagt mij of [naam 3] kon weigeren dat we naar zijn woning kwamen. Nee, alles moest gaan zoals [bijnaam verdachte] het wilde. Hij begon dan te schreeuwen, want het moest zo gaan als hij wilde. U vraagt mij wanneer ik van de [straatnaam 3] naar de [straatnaam 5] ging. Zodra [bijnaam verdachte] zei dat ik een klant had dan moest ik naar [naam 3] . Dat was om 7 uur in de ochtend, maar ook midden in de nacht. Ik ging dan lopend, maar [bijnaam verdachte] liep dan altijd achter mij. Hij liep nooit naast me of bij me, altijd achter me. Hij liep mee om het geld te pakken. Dit deed hij altijd. Ik kon niet weggaan. Dat ging niet. Ik heb één keer met mijn spullen buiten gestaan om weg te gaan maar toen trok hij mij terug naar binnen. U vraagt mij wat er was gebeurd als ik tijdens de wandeling naar de woning toe was weggerend. Dat weet ik niet. Daar durf ik niet aan te denken. (p. 187)
Voor nieuwjaar ben ik ook bij [naam 3] geweest en dat was bij die school. Daarna is [naam 3] verhuisd naar de [adres 2] te Roermond. U vraagt mij hoe lang ik bij [naam 3] heb gezeten. Tot begin juni. 13 juni 2021 was ik in ieder geval bij [naam 3] . Op
5 juni 2021 werd [bijnaam verdachte] opgepakt en een paar dagen daarna ben ik ook gestopt bij [bijnaam verdachte] . U houdt mij voor dat ik in die tijd constant voor [bijnaam verdachte] heb gewerkt en dat ik het geld dat ik verdiende moest afgeven. Klopt. (p. 127) [bijnaam medeverdachte 1] is ook nog betrokken geweest toen [bijnaam verdachte] nog niet vast zat. (p. 130)
Ik heb vaak zat willen weglopen, maar dan werd ik tegengehouden. Dan pakte [bijnaam medeverdachte 1] mij vast. [bijnaam medeverdachte 1] was eigenlijk ook meer daar. [bijnaam verdachte] was de grote baas en hij gebruikte [bijnaam medeverdachte 1] meer voor op de wacht. U vraagt mij hoe vaak ik heb geprobeerd om weg te gaan. Op de [straatnaam 3] twee tot drie keer. De ergste keer was toen ik met mijn koffers buiten stond en toen ik buiten stond, trok [bijnaam verdachte] mij terug naar binnen. Ik zag mijn dochter amper. Ik moest altijd wel werken. [bijnaam verdachte] liet me niet alleen. Als hij er niet was dan was [bijnaam medeverdachte 1] er. Ik was nooit helemaal alleen. Ik was altijd wel bezig. Er waren ook nachten dat ik niet kon slapen omdat ik zo druk was met klanten. U houdt mij voor dat ik in de tweede aangifte aangaf dat ik niet weg durfde te gaan bij ‘ [bijnaam verdachte] ’ om de manier waarop hij deed en naar me keek. Dat klopt. Hij heeft echt een enge en boze blik. Ik moest ook altijd dingen doen die ik niet wilde. (p. 189)
Om de
periodeswaarin de
seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1]volgens haar aangifte plaatsvond nader te duiden, heeft [slachtoffer 1] een briefje aan de politie overhandigd met daarop een tijdlijn. Verbalisanten hebben daarover gerelateerd dat [slachtoffer 1] aangaf dat dit de
tijdlijnbetrof
tot en met 31 december 2020: [9]
Midden oktober - telefoontje [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] thuis
Begin november - andere kamer gekregen. Paar dagen later kwam [bijnaam verdachte] en [medeverdachte 1] .
Midden/eind november - [slachtoffer 2] kwam
Midden december - [naam 8] kwam
24 december - naar [naam 3]
31 december - in hotel
De politie heeft over de
aanhouding van [verdachte] , bekend onder de naam ‘ [bijnaam verdachte] ’gerelateerd dat hij op 4 juni 2021 werd aangehouden voor een diefstal met geweld die gepleegd zou zijn te Roermond aan de [adres 2] , het toenmalige adres van [naam 3] . [10]
[slachtoffer 2]heeft tijdens het informatief gesprek mensenhandel op 10 maart 2022 een verklaring afgelegd. Verbalisanten hebben daarover – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [11]
In de winter van 2020 werd betrokkene via via benaderd voor wat gezelligheid en een feestje. Aangekomen bij de woning in Roermond, trof zij twee donkere mannen. Zij bevonden zich op een kleine bovenkamer. Tegenover deze kamer was nog een kleine kamer, die, zoals later bekend zou worden, ook gebruikt werd ten behoeve van het ontvangen van prostitutie gerelateerde klanten. Later werd betrokkene ook bekend dat de eerstgenoemde kamer, de woning van [slachtoffer 1] betrof. [slachtoffer 1] was hier op dat moment ook aanwezig.
De mannen vroegen op enig moment of betrokkene en [slachtoffer 1] voor hen wilden werken, geld wilden verdienen met het uitvoeren van seksuele handelingen met derden. Betrokkene en [slachtoffer 1] moesten voor de mannen in de prostitutie werken. De seksuele activiteiten werden verricht vanuit de kamer van [slachtoffer 1] in Roermond.
Betrokkene heeft gezien dat [slachtoffer 1] af en toe drugs ontving voor haar werkzaamheden. Betrokkene en [slachtoffer 1] kregen vaak klappen als zij iets deden dat van de omschreven mannen niet mocht en als zij geen seks met klanten wilden hebben of met de mannen zelf.
De dikkere, bolle van de twee mannen maakte foto's van betrokkene en van [slachtoffer 1] en gebruikte deze om een advertentie aan te maken op [website 1] . Dit liet hij aan betrokkene zien. Hij deed dit met zijn eigen telefoon.
Er werden ook escortafspraken gemaakt. De mannen brachten hen naar de locatie van de escort en wachten dan buiten terwijl de dames hun klant afwerkten. Het geld dat hiermee verkregen werd, moest afgestaan worden aan de mannen.
[slachtoffer 3]heeft tijdens het informatief gesprek mensenhandel op 6 april 2022 een verklaring afgelegd. Verbalisanten hebben daarover – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [12]
In 2020 vertelde [naam 9] haar dat zij vanuit Nijmegen naar Roermond moest gaan omdat daar genoeg cocaïne zou zijn. [naam 9] gaf het telefoonnummer van [slachtoffer 3] aan hen, [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam verdachte] . In Roermond aangekomen pakte [bijnaam medeverdachte 1] haar bij haar arm en trok haar mee de woning in.
In de woning waren [slachtoffer 2] en een blonde meid ook aanwezig. De blonde meid, zoals deze genoemd wordt door [slachtoffer 3] , wordt later door haar herkend aan de naam [slachtoffer 1] . [slachtoffer 3] die al meer dan acht jaren werkzaam is in de prostitutie verklaarde dat zij meteen zag dat er iets niet klopte. Direct werd haar geld afgenomen. Van dit geld werden drugs gekocht. [bijnaam verdachte] bestelde en [bijnaam medeverdachte 1] ging de drugs halen.
[slachtoffer 3] verklaarde gespannen te zijn geweest. "We moesten continue werken". "Ons lichaam verkopen via internet". Er waren advertenties voor [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en voor haarzelf.
Als er klanten kwamen, dan werden deze door een van de vrouwen zelf ontvangen aan de voordeur en meegenomen naar de kamer. Het geld dat zij verdiende met haar seksuele diensten moest zij volledig afdragen en zij kreeg hier cocaïne voor.
Zij had gezien dat [bijnaam medeverdachte 1] altijd een mes bij zich droeg.
[slachtoffer 3]is op 20 april 2022 door de politie nader gehoord en heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [13]
Ik ben maar één keer in Roermond geweest, dat is dan in november 2020 geweest. [bijnaam medeverdachte 1] belde. Ik werd afgezet aan de achterkant van een pand waar ik uiteindelijk heb moeten werken. Tegenover de kamer van [slachtoffer 1] . Het was een bovenwoning.’
Als de verhoorder foto’s toont van een straat in Roermond wijst [slachtoffer 3] het pand aan. De verhoorder vermeldt dat [slachtoffer 3] de [adres 1] in Roermond aanwijst.
U toont mij een foto van [verdachte] . Dat is [bijnaam verdachte] . U toont mij een foto van [medeverdachte 1] . Dat is [bijnaam medeverdachte 1] . U toont mij een foto van [slachtoffer 2] . Dat is [slachtoffer 2] . [14]
[naam 1]heeft op 16 maart 2022 een verklaring afgelegd. Verbalisanten hebben daarover – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd: [15]
In juli 2020 overleed de toenmalige vriend van [naam 1] . [verdachte] nam telefonisch contact op met [naam 1] en nodigde haar uit om naar Roermond te komen. Hij wist van het overlijden van haar vriend en zei dat hij haar troost wilde bieden. Zij kent [verdachte] al vanaf zijn geboorte. [naam 1] was als familie van [verdachte] . Aangekomen in Roermond kwam [naam 1] terecht in een pand. In het pand waren meerdere vrienden van [verdachte] aanwezig. Zij merkte op dat er door een vrouw prostitutie bedreven werd vanuit de woning. Deze woning blijkt later zelfs de woning van deze vrouw zelf te zijn. Dit horende werd door ons een gelaatsfoto getoond van [slachtoffer 1] om te verifiëren of het om het adres [adres 1] te Roermond zou kunnen gaan. Bij het zien van de gelaatsfoto zagen wij dat [naam 1] ja knikte.
In de woning in Roermond moest [naam 1] diverse keren voor enige tijd de woning verlaten omdat er klanten kwamen voor [slachtoffer 1] . [naam 1] mocht hier niet bij zijn en werd dan in de vrieskou gezet. [naam 1] wist dat [slachtoffer 1] het door haar verdiende geld af moest staan, omdat zij dit gehoord had en omdat ze zag dat [slachtoffer 1] in haar eigen woning, bij [verdachte] , moest bedelen om voeding te krijgen of een sigaret.
[naam 10]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [16]
Ik was in [instelling] en [bijnaam medeverdachte 1] was die keer ervoor heel aardig. [bijnaam medeverdachte 1] heeft mij opgehaald. Toen zei hij: ‘je moet er wel wat voor doen’. Ik zat in een kamer waar het voelde dat ik geen keus had. Daar was [slachtoffer 1] ook bij. Zij heeft veel meegemaakt. U vraagt mij wat ik moest doen. Seks voor geld. Ik vond het ook verschrikkelijk, want ik zag hoe dat ging bij [slachtoffer 1] . Ze kwamen als aasgieren op dat geld af. Ik kon dat meisje dat niet alleen laten doen. Dit gaat over de periode dat ik bij [slachtoffer 1] verbleef op de [straatnaam 1] . [slachtoffer 1] is in mei 2021 weggegaan.
U laat mij een foto zien die als bijlage 2 bij het proces-verbaal is gevoegd (p. 417). Dat is [bijnaam medeverdachte 1] .
Op pagina 321 staat dezelfde man afgebeeld op een foto. Volgens de politie is dit een foto van [medeverdachte 1] ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’. [17]
[naam 2]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [18]
Ik heb zelf gezien dat mijn zusje [slachtoffer 1] ook als prostituee werkte. Ik ging in november/december 2020 naar de [straatnaam 1] waar mijn zusje woonde. Ik zag daar twee Antilliaanse jongens. Eentje heet [verdachte] , een flinke Antilliaanse jongen. Hij liet mijn zusje werken. Ik zag dit zelf. Ik zag dat zij mensen ontving en dan een andere kamer met hen in ging.
Er is nog politie bij geweest. Van de [straatnaam 1] zijn we naar de [straatnaam 3] gegaan. Daarna zijn we weer naar een andere locatie gegaan, toen zijn we naar [naam 3] gegaan, dat was op de [straatnaam 2]
(de rechtbank begrijpt : de [straatnaam 2] ). [bijnaam verdachte] die woont op de [straatnaam 3] en een vriend van mij, [naam 3] , woont op de [straatnaam 2] . [naam 3] is inmiddels verhuisd naar de [straatnaam 5] . Ze werden paranoïde en dachten dat de politie van de mensenhandel wist. Daarvoor moesten ze andere locaties hebben.
Van [naam 3] is de woning voor de prostitutie gebruikt. [naam 3] kreeg in ruil daarvoor drugs. [medeverdachte 1] is een Antilliaanse jongen.
U vraagt mij wanneer het is begonnen met [slachtoffer 1] . Met [bijnaam verdachte] was dat in oktober. [verdachte] is zijn echte naam. [bijnaam verdachte] is zijn bijnaam. In oktober 2020 ben ik vrijgekomen en toen zat ze er al in. U vraagt mij wat ik van het prostitueren van [slachtoffer 1] heb meegekregen. Dat ze moest werken om haar drugsverslaving te bekostigen. En dat ze met de telefoon bezig waren dat kreeg ik wel mee. En dat er andere mensen binnen kwamen om op andere kamers iets te gaan verrichten. Daar was ik bij en dit heb ik gezien. Het geld wat door [slachtoffer 1] werd verdiend, ging allemaal naar die jongens toe. U vraagt mij of ik dat heb gezien. Ja. [slachtoffer 1] vertelde mij zelf ook dat ze het af moest geven en dat ze daar heel weinig van ziet. Ik denk dat als ze 150 euro verdient, ze voor 25 euro coke mag halen. Ze kreeg 25 euro of zo. Er kwamen zeker 5 klanten per dag binnen. [slachtoffer 1] ging met de klant naar een kamer toe. Wij moesten onze mond houden. Een paar minuten later kwam ze terug. Het geld gaf ze aan [bijnaam verdachte] ( [verdachte] ). Het ging denk ik om 150 tot 200 euro per uur of zo. U vraagt mij hoe vaak ik dit zag. Vaak genoeg. Zij zorgde voor iedereen.
U vraagt mij wat het aandeel van [medeverdachte 1] ( [bijnaam medeverdachte 1] ) was. Hij deed ook alles om aan drugs te komen.
U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat er meerdere locaties zijn geweest. De [adres 3] in Roermond. Het is de hoekwoning, [huisnummer 1] staat op de deur. [verdachte] woonde daar maar [naam 11] , een neef van [verdachte] , staat daar ingeschreven. [bijnaam verdachte] ( [verdachte] ) had die woning toen gepakt. In deze woning werkten ook meisjes. Ik durf niet te zeggen hoe vaak [slachtoffer 1] in deze woning heeft gewerkt.
U vraagt mij wie in die woning de afspraken regelde. [verdachte] . U vraagt mij welke andere locatie er nog meer was. De [adres 4] in Roermond. Daar woonde [naam 3] . Hij zit nu op de [straatnaam 5] in Roermond. In deze woning werd ook gewerkt. U vraagt mij hoe ik dit weet. Omdat ik op dat moment ook daar aanwezig was. [naam 3] kreeg van [verdachte] wat ‘om te roken’, zodat [verdachte] de kamers kon gebruiken om daar meisjes te laten werken. U vraagt mij of in alle woningen waar we het nu over gehad hebben [verdachte] eigenlijk de baas was. Ja, zo zou je het kunnen noemen.
[slachtoffer 1] werkte ook op de [adres 4] , maar dit was van korte duur. Ik denk een week of twee. Ik was erbij. Zij zorgde voor iedereen, anders kwam er geen geld binnen. [slachtoffer 1] werd voor de prostitutie of in drugs betaald als [verdachte] het bij zich had of ze kreeg geld om drugs te kopen als [verdachte] zelf geen drugs bij zich had.
[verdachte] is een flinke Antilliaanse jongen. Hiermee bedoel ik dik. 1.75 m groot, donker kort haar, een grote tatoeage onder zijn rechter oog maar deze is niet goed zichtbaar vanwege zijn donkere huidskleur.
U vraagt mij wat [medeverdachte 1] kreeg voor zijn rol als een soort bodyguard. Weinig, hoeveel durf ik niet te zeggen. Hij heeft ook drugs gekregen van [verdachte] . Dat zag ik. Er is niemand anders die dit zou kunnen betalen, [verdachte] heeft het geld. [medeverdachte 1] was ook iemand die je een dikke portemonnee met geld afnam als hij zag dat je er één had. Als je bij [instelling] was en hij zag dat je een paar honderd euro bij je had, nam hij deze gewoon van je af.
[naam 3]heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard: [19]
Ik woon en sta ingeschreven op de [adres 2] in Roermond. Tot vorig jaar 8 maart
(de rechtbank begrijpt: 8 maart 2021)heb ik op de [straatnaam 2] gewoond. Ik ben verslaafd aan drugs. (p. 376) [slachtoffer 1] ken ik. U houdt mij voor dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze vanuit de [adres 1] te Roermond naar mij op de [straatnaam 2] is gegaan en dat ze voor een tijdje bij mij is verbleven. Ja dat is zo. Ik denk dat ze twee maanden bij mij is verbleven. Ze is met haar broer [naam 2] gekomen en [bijnaam verdachte] , dat is eigenlijk de aanvoerder. U houdt mij voor dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [bijnaam medeverdachte 1] er ook bij was. Ja dat klopt ook. (p. 377) U vraagt mij wat ik ervan vond dat ze naar mij kwamen. Ik heb er niets van gezegd. Ze hebben het wel gevraagd, maar ik durfde geen nee te zeggen. Ik vond het niet fijn dat ze naar me toe kwamen. Ik was bang voor [bijnaam medeverdachte 1] . Daar was ik echt bang voor. U houdt mij voor dat [slachtoffer 1] verklaarde dat ik wel vaker zei dat het niet ging, maar dan begon [bijnaam verdachte] te schreeuwen want het moest zo gaan als hij wilde. Ja, dat zegt mij wel iets. Zo is het ook gegaan. U vraagt mij wat er in mijn woning heeft plaatsgevonden. Seksuele dingen. (p. 378) De klanten kwamen bij [slachtoffer 1] terecht via telefoon, sms of bellen. U vraagt mij hoeveel klanten [slachtoffer 1] kreeg per dag op de [straatnaam 2] te Roermond. Een stuk of tien denk ik per dag, over 24 uur. (p. 385 en 386).
U vraagt mij of [slachtoffer 1] ook wel eens met iemand anders kwam. Nee, alleen met [bijnaam verdachte] . [bijnaam medeverdachte 1] kwam heel af en toe naar mij. [bijnaam verdachte] en [slachtoffer 1] kwamen meestal wel gelijk binnen, altijd. U vraagt mij wat er gebeurde als er een klant kwam. De klant kwam binnen en ging dan meteen naar de slaapkamer. Ik moest met [naam 2] en [bijnaam verdachte] naar buiten. [bijnaam verdachte] kreeg het geld, maar dat heb ik van horen zeggen van [slachtoffer 1] . We waren al weg voordat de klant kwam. Het ging om seksuele handelingen. [slachtoffer 1] had tegen mij gezegd dat ze het niet fijn vond. Ik heb vaak tegen haar gezegd dat ze moest stoppen, maar [bijnaam verdachte] pushte haar. (p. 379)
[slachtoffer 1] zag er mager uit. Dat kwam omdat ze toen drugs gebruikte. Daarom deed ze het ook. Ze moest het van [bijnaam verdachte] doen. Ze kwam aan de drugs met het geld dat ze verdiende. [bijnaam verdachte] dealde in drugs. [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze het meeste geld aan [bijnaam verdachte] moest afstaan. U vraagt mij hoe het komt dat ik denk dat [slachtoffer 1] seksuele handelingen deed. Ik wist dat het om een seksklant ging. [bijnaam verdachte] is een dikke zwarte met kroeshaar. Hij is 1,60 à 1,70 meter lang. (p. 379 en 380)
[bijnaam medeverdachte 1] ken ik van toen hij met [bijnaam verdachte] en [slachtoffer 1] bij mij kwam. [bijnaam medeverdachte 1] is een zwarte man. Hij is luidruchtig. Hij is agressief als je iets niet doet als hij je iets vraagt. U vraagt mij of [slachtoffer 1] zich vrijwillig heeft geprostitueerd in mijn woning. Nee, volgens mij niet. (p. 381)
Er werd onderzoek gedaan naar de kwetsbaarheid van
[slachtoffer 1]. Op 23 maart 2022 heeft het onderzoeksteam een psychodiagnostisch onderzoeksrapport van MET GGZ van
20 december 2018 ontvangen. Hierin wordt het beeld uit de BVH mutaties en verklaringen bevestigd dat er meerdere eigenschappen en factoren zijn die [slachtoffer 1] tot een kwetsbaar persoon maken:
  • Licht verstandelijke beperking;
  • PTSS (posttraumatische stress stoornis);
  • Neiging tot overgave aan sociale druk;
  • Beïnvloedbaar;
  • Misbruik en verslaving van middelen;
  • Ze staat onder bewindvoering en krijgt leefgeld;
  • Ze is eerder slachtoffer geweest van mensenhandel.
3.3.2.2
Bewijsoverwegingen
Identiteit van de verdachte
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte [verdachte] door het leven gaat als [verdachte] en als bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’ heeft. De rechtbank zal de verdachte hierna aanduiden als ‘ [verdachte] ’ of als ‘de verdachte’.
Mensenhandel van [slachtoffer 1]
Juridisch kaderOnder feit 1 wordt de verdachte verweten dat hij zich, in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Het verwijt van mensenhandel is in de tenlastelegging opgesplitst in specifieke verwijten die in het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 1⁰, 4⁰, 6⁰ en 9⁰.
Er moet steeds sprake zijn van een gedraging. Onder 1⁰ gaat het om het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen, met inbegrip van het wisselen of overdragen van de controle over die ander. Onder 4⁰ betreft dit het zich beschikbaar laten stellen van mensen voor het verrichten van arbeid of diensten. Onder 6⁰ gaat het om het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting. Onder 9⁰ om het zich laten bevoordelen uit de opbrengst van prostitutiewerkzaamheden.
Voor een bewezenverklaring van mensenhandel zoals strafbaar is gesteld onder 1⁰, 4⁰ en 9⁰ moet bovendien vast komen te staan dat door de verdachte of zijn mededader(s) gebruik is gemaakt van een in artikel 273f, eerste lid, onder 1⁰ Sr genoemd dwangmiddel.
Verder is voor een bewezenverklaring van mensenhandel vereist dat sprake is van (het oogmerk van) uitbuiting. Uitbuiting is een impliciet bestanddeel van art. 273f, eerste lid, onder 4º en 9 º Sr. Het begrip uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. Het enkele aanwenden van dwangmiddelen levert niet reeds uitbuiting op, maar het oogmerk van uitbuiting brengt met zich dat bij de toepassing van die dwangmiddelen sprake moet zijn van een (voorgenomen) ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid (ECLI:GHAMS:2016:5236). In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er – gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer – in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
Dwangmiddelen en gedragingen
Artikel 273f lid 1 sub 1⁰, 4⁰ en 9⁰ SrUit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] door dwang, (dreiging met) geweld en dreiging met andere feitelijkheden onder druk hebben gezet om in de prostitutie (escort) te werken.
Aanvankelijk vonden de prostitutiewerkzaamheden in de woning van [slachtoffer 1] plaats waarbij zij geen moment alleen werd gelaten. Na verloop van tijd is [slachtoffer 1] naar andere (werk)plekken overgebracht. Ook daar werd zij geen enkel moment alleen gelaten. Tijdens de escortwerkzaamheden werd zij eveneens gebracht. [slachtoffer 1] werd herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat zij geen keuze had en er werden herhaaldelijk intimiderende en dreigende uitlatingen gedaan tegen [slachtoffer 1] , zoals “je bent van mij” en “je doet wat ik zeg, anders gebeurt er iets”. Ze werd daarbij vastgepakt door [verdachte] en zo hard ‘gewreven’ dat ze er blauwe plekken van had. [slachtoffer 1] alsook getuigen hebben verklaard dat [medeverdachte 1] erg agressief was, dat hij veel commandeerde en dat hij altijd een mes bij zich droeg. Er vielen klappen als ze geen seks met klanten wilde hebben. Het door [verdachte] en [medeverdachte 1] gebruikte geweld bestond eruit dat [slachtoffer 1] (onder meer) wel eens tegen de muur is gegooid en dat zij hardhandig is vastgepakt en bij haar keel is gegrepen toen ze weg wilde lopen. Ook heeft [verdachte] toen haar telefoon kapot gegooid.
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben daarnaast misbruik gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op [slachtoffer 1] en van haar kwetsbare positie. Deze dwangmiddelen overlappen elkaar grotendeels. Met het misbruik maken van een kwetsbare positie wordt gedoeld op een situatie waarin de betrokkene geen reële of aanvaardbare keuze heeft anders dan het misbruik te ondergaan. Uit het dossier volgt zonder meer dat [slachtoffer 1] een vrouw is die ten tijde van de feiten in een kwetsbare positie verkeerde. Zij was beïnvloedbaar, sterk afhankelijk van drugs, zonder financiële middelen om in die verslaving te voorzien en daarnaast was zij bang voor zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] controle en druk op haar uitoefenden, zodat zij bleef werken als prostituee. Zij stond onder continu toezicht. Ook bepaalden [verdachte] en [medeverdachte 1] waar en wanneer zij moest werken en werd zij door hen naar escortafspraken gebracht. De verdiensten vanuit haar prostitutiewerkzaamheden moest zij grotendeels afstaan en in ruil daarvoor kreeg zij drugs. Nadat [slachtoffer 1] vanaf januari 2021 een paar maanden uit zicht van [verdachte] is gebleven heeft [verdachte] begin mei 2021 opnieuw contact met [slachtoffer 1] gezocht. Zij viel voor zijn lieve woordjes en toen begon alles weer van vooraf aan. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte] en [medeverdachte 1] misbruik hebben gemaakt van haar kwetsbare positie. Door haar afhankelijkheid van drugs, die door verdachten verstrekt werden, was [slachtoffer 1] bovendien niet in staat zich aan hun invloedssfeer en wil te onttrekken en had zij aldus geen andere keuze dan het misbruik te ondergaan.
(Oogmerk van) uitbuiting
Op basis van het dossier is vast komen staan dat [slachtoffer 1] door [verdachte] en [medeverdachte 1] is gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutiewerkzaamheden en dat zij verdiensten heeft verkregen uit deze werkzaamheden. Van het door haar verdiende geld zag zij weinig tot niets terug; de opbrengsten kwamen voor het overgrote deel bij [verdachte] en [medeverdachte 1] terecht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake was van uitbuiting en dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] daar ook op uit waren.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] door dwang, (dreiging met) geweld en door misbruik te maken van een kwetsbare positie, [slachtoffer 1] hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook bewezen (artikel 273f lid 1 sub 1⁰ Sr). [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben door middel van de hiervoor genoemde dwangmiddelen [slachtoffer 1] eveneens gedwongen en/of bewogen om prostitutiewerkzaamheden te verrichten en hen te bevoordelen uit de opbrengsten van deze werkzaamheden. Ook deze onderdelen van de tenlastelegging acht de rechtbank daarom bewezen (artikel 273f lid 1 sub 4⁰ en 9⁰ Sr).
Omdat [slachtoffer 1] haar verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden grotendeels aan [verdachte] en [medeverdachte 1] heeft afgestaan en zij een aanzienlijk deel van dat geld hebben uitgegeven aan verdovende middelen voor eigen gebruik, hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1] . Daarbij zijn de hiervoor genoemde dwangmiddelen aangewend. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging eveneens bewezen (artikel 273f lid 1 sub 6⁰ Sr).
Medeplegen
De verdachte [verdachte] heeft de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] samen gepleegd met [medeverdachte 1] . Uit de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat [verdachte] de grote baas was en dat hij [medeverdachte 1] voornamelijk gebruikte om toezicht te houden. Uit het dossier komt naar voren dat [medeverdachte 1] een dusdanige angst genereerde dat mensen alleen al daarom maar deden wat hij zei. Desalniettemin hebben beide verdachten een aanzienlijke rol gehad in het geheel. Beiden hebben advertenties gemaakt en geplaatst, klanten geregeld en geld in ontvangst genomen en beide verdachten hebben controle en druk op [slachtoffer 1] uitgeoefend, zodat zij in de prostitutie bleef werken. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] hebben daarom een bijdrage geleverd die van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen.
Pleegperiode
Uit het dossier volgt dat de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] is begonnen in oktober 2020 en is geëindigd op de dag dat de verdachte [verdachte] werd aangehouden, te weten 4 juni 2021. De rechtbank acht daarom een periode van 1 oktober 2020 tot en met 4 juni 2021 bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 4 juni 2021 in de gemeente Roermond tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 1] ,
door dwang, geweld of andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of andere feitelijkheden en door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (
sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (
sub 4°) en/of
-
heeft gedwongen verdachte en of zijn medeverdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde (
sub 9°) en/of
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (
sub 6°),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte
- lieve woordjes tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of
- een advertentie van die [slachtoffer 1] gemaakt en geplaatst op sekswebsites en/of
- afspraken met klanten gemaakt en/of klanten geregeld voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] naar/van de plek waar zij zich prostitueerde gebracht en/of laten brengen en/of
- de woning van die [slachtoffer 1] overgenomen (en gebruikt als sekswerkplek) en/of
- die [slachtoffer 1] opdracht gegeven en/of onder druk gezet en/of ertoe aangezet en/of gebracht om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen mishandeld en/of
- verdovende middelen aan die [slachtoffer 1] verstrekt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd:” 'je bent van mij" en “je doet wat ik zeg, anders gebeurt er iets" en/of
- een mes gedragen en/of getoond aan die [slachtoffer 1] en/of
- de GSM van die [slachtoffer 1] vernield en/of
- zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten (daaruit) van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] een aanzienlijk deel van haar verdiensten laten afgeven aan verdachte en/of zijn medeverdachte en/of
- verhinderd dat die [slachtoffer 1] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of die [slachtoffer 1] in een door verdachte en of zijn medeverdachte gecontroleerde situatie gehouden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1
medeplegen van mensenhandel
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren.
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de daarmee gepaard gaande forse en ernstige schending van de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] , alsook met de berekenende manier waarop de verdachte heeft geprofiteerd van haar kwetsbaarheid. De officier van justitie heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, die uitgaan van een gevangenisstraf tussen de 14 en 30 maanden per slachtoffer van mensenhandel. De officier van justitie heeft daarbij ook acht geslagen op het strafblad, waarop veroordelingen voor geweldsdelicten en verkrachting prijken. De officier van justitie heeft verder geconstateerd dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aan de orde is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke straf c.q. strafdeel dient te worden opgelegd gelijk aan de duur van zijn voorarrest. Bij de straftoemeting dient immers te worden uitgegaan van een beduidend kortere periode waarin de seksuele uitbuiting heeft plaatsgevonden dan tenlastegelegd, hetgeen dient te leiden tot strafmatiging. De verdediging heeft de rechtbank voorts verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met het feit dat de vrouwen in kwestie al jarenlang vrijwillig als prostituee werkten en dat er geen sprake was van grof of excessief geweld jegens hen. Voorts dient rekening te worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zijn jonge kinderen heeft hij vanwege zijn detentie als anderhalf jaar moeten missen. Voorts verloopt het verblijf van verdachte in de P.I. zonder problemen. Oplegging van een hoge straf in het kader van speciale preventie voegt derhalve niks toe. Ten slotte heeft de verdediging bepleit dat er sprake is van een termijnoverschrijding ex artikel 6 EVRM, hetgeen verdisconteerd dient te worden in de strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige strafbaar feit. Gedurende een periode van circa 4 maanden heeft hij, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , het slachtoffer seksueel uitgebuit. Er werd misbruik gemaakt van haar mede door haar verslaving veroorzaakte kwetsbaarheid. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte daarin een sturende en leidinggevende rol had. De verdachte heeft de lichamelijke, psychische en seksuele integriteit van het slachtoffer overschreden voor zijn eigen financieel gewin.
De hiervoor geschetste omstandigheden en de ernst van de feiten rechtvaardigen de oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie, omdat zij minder bewezen acht.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting ook acht geslagen op het strafblad van de verdachte waaruit volgt dat hij reeds eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en verkrachting.
Op 3 mei 2024 is de verdachte laatstelijk veroordeeld. Aan hem is wegens een geweldsdelict een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. Dit betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De verdediging heeft aangevoerd dat er sprake is van een schending van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg in beginsel afgerond zou moeten zijn met een einduitspraak, hetgeen moet leiden tot strafkorting. De rechtbank verwerpt dit verweer. Als startpunt voor die termijn hanteert de rechtbank de datum waarop de verdachte werd aangehouden, zijnde 5 oktober 2022. Nu deze uitspraak binnen een termijn van 2 jaren wordt gedaan, is er geen sprake van schending van de redelijke termijn.
Alles afwegende zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 4 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert primair schadevergoeding tot een bedrag van
€ 30.000,-, bestaande uit immateriële schade, onder verwijzing naar uitspraken in de ANWB-Smartengeldgids en naar de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De immateriële schade volgt de facto uit de aard van de normschending jegens de benadeelde partij, bestaande uit haar seksuele uitbuiting gedurende een periode van 1,5 jaar lang. De pre-existentie van eventuele psychisch letsel is daarbij niet relevant. Subsidiair vordert de benadeelde partij toewijzing van een in goede justitie vast te stellen bedrag ten aanzien van de geleden immateriële schade, met niet-ontvankelijk verklaring van het meer of anders gevorderde.
De benadeelde partij heeft verzocht om de vordering hoofdelijk toe te wijzen. De vordering is niet gedifferentieerd, omdat het aan de verdachten in deze zaak is om tot verdeling van de door ieder te dragen schade te komen. Voorts heeft de benadeelde partij verzocht tot vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr
.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 25.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. Het geestelijk letsel is niet onderbouwd zijdens de benadeelde partij, maar gelet op de aard van de strafbare feiten kan fysiek en psychisch letsel worden verondersteld. De officier van justitie heeft aansluiting gezocht bij de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven, te weten bij categorie 3
(€ 5.000,-) voor zedenfeiten en respectievelijk bij categorie 5 (€ 20.000,-) voor mensenhandel / seksuele uitbuiting. Voor het overige heeft de officier van justitie niet-ontvankelijkverklaring van de vordering geëist.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair de niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij bepleit, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De omstandigheid dat er sprake is van pre-existentie van klachten maakt de vordering bovendien complex en daarmee niet eenvoudig voor toewijzing vatbaar. Meer subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de gevorderde schade bovenmatig hoog is, gelet op vergelijkbare jurisprudentie. Volgens de verdediging is er geen plaats voor een hoofdelijke toewijzing van de vordering, maar leent de zaak zich voor een pondspondsgewijze toewijzing.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde maakt aanspraak op vergoeding van immateriële schade.
Het vermogen van de benadeelde is onder bewind gesteld. Nu de bewindvoerder een machtiging aan de raadsman heeft verstrekt, acht de rechtbank de benadeelde ontvankelijk in haar vordering.
De wet regelt in artikel 6:106 BW de vergoeding van ‘ander nadeel’ dan vermogensschade. Volgens artikel 6:106 lid 1 BW komt in de volgende gevallen (samengevat) vergoeding van ander nadeel in aanmerking:
wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
ij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
bij aantasting van de nagedachtenis van de overledene.
Hoewel de benadeelde de opgevoerde psychische schade zeer summier heeft onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier evident naar voren komt dat zij als gevolg van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachte in haar persoon is aangetast. De grond voor immateriële schadevergoeding is hiermee gegeven (artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek).
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is een vergoeding van € 30.000,- gevorderd ten aanzien van seksuele uitbuiting, gepleegd gedurende een periode van 1,5 jaar. De rechtbank stelt echter vast dat het door verdachte gepleegde feit ziet op een periode van ongeveer
4 maanden. De rechtbank acht het door de benadeelde gevorderde bedrag aan schadevergoeding om deze reden, mede gelet op vergelijkbare jurisprudentie, te hoog. De rechtbank acht een vergoeding van € 10.000,- passend en billijk en zal daarom dit bedrag toewijzen.
Voor het meer gevorderde is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden onvoldoende zijn onderbouwd. Verder onderzoek hiernaar levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering wordt verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal voorts de gevorderde hoofdelijke veroordeling toewijzen, omdat de verdachte feit 1 (de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] ) tezamen en in vereniging heeft gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 1] .
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening en de rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 10.000te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 4 juni 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer 1] , van € 10.000, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 4 juni 2021 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededader is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en
mr. B. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker en mr. M.H.C. van den Munckhof, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juni 2024.
Buiten staat
mr. B. de Groot is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij meermalen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 januari 2022 in de gemeente Roermond en/of Rotterdam en/of Nijmegen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer anderen te weten, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ,
(telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- ( telkens) heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (
sub 1°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i) d (en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn medeverdachte wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (
sub 4°) en/of
- ( telkens) heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen verdachte en of zijn medeverdachte(n) te bevoordelen uit de opbrengst van haar/hun [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] seksuele handelingen met en/of voor een derde (
sub 9°) en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , (
sub 6°),
zijnde of hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn medeverdachte(n)
- die [slachtoffer 1] benaderd of zij ( [slachtoffer 1] ) gemakkelijk geld wilde verdienen en/of die [slachtoffer 1] naar een woning gelokt om verdovende middelen te gebruiken en/of
- lieve woordjes tegen die [slachtoffer 1] gezegd en/of
- een advertentie van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gemaakt en/of geplaatst op een (of meer) sekswebsite(s) en/of
- afspraken met klanten gemaakt en/of klanten geregeld voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar/van de plek waar zij zich prostitueerde(n) gebracht en/of laten brengen en/of
- de woning van die [slachtoffer 1] overgenomen (en gebruikt als sekswerkplek) en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opdracht gegeven en/of onder druk gezet en/of ertoe aangezet en/of gebracht om vele uren achter elkaar te werken in de prostitutie, in elk geval een aantal dagen per week en/of een aantal uren per dag als prostituee te werken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (meermalen) mishandeld en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (meermalen) (anaal) verkracht en/of
- verdovende middelen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] verstrekt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd:” 'je bent van mij" en/of je doet wat ik zeg, anders gebeurt er iets" en/of
- een mes gedragen en/of getoond aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- de GSM van die [slachtoffer 1] vernield en/of
- zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten (daaruit) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, laten afgeven aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), althans die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] geen gedeelte, althans weinig van haar verdiensten laten behouden, en/of
- verhinderd dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in een kamer en/of woning op te sluiten en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (nooit) alleen te laten en/of (aldus) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in een door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) gecontroleerde situatie gehouden, in elk geval één of meer (andere) handelingen verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) afhankelijke positie;
2.
hij, meermalen althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met
1 januari 2022 in de gemeente Roermond, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te weten:
- het brengen/duwen en/of houden van zijn penis in de mond van en/of zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
- het brengen/duwen en/of houden van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
- het brengen/duwen van zijn penis tegen de vagina en/of anus en/of schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
- het laten vasthouden van zijn penis en/of zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de borsten en/of vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte:
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] als zijn bezit zag en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gevraagd of ze geld wilde verdienen door het uitvoeren van seksuele handelingen, waarop die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] nee hebben gezegd en/of
- verdovende middelen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gegeven;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel, proces-verbaalnummer LBRCC21010-266, onderzoek Lampedusa, gesloten d.d. 30 september 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 807.
2.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel d.d. 24 september 2021, p. 66-67.
3.Proces-verbaal aangifte d.d. 22 februari 2022, p. 73-83.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 1 december 2021, p. 87-97.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 7 maart 2022, p. 180-190.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 31 januari 2022, p. 98-108.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 26 januari 2022, p. 121-135.
8.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 maart 2022, p. 191-198.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2021, p. 110 en 112.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 augustus 2022, p. 765.
11.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel d.d. 10 maart 2022, p. 245-246.
12.Proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel d.d. 6 april 2022, p. 303.
13.Proces-verbaal van verhoor aangever, 1e verhoor [slachtoffer 3] , d.d. 20 april 2022, p. 311 - 312.
14.Proces-verbaal van verhoor aangever, 1e verhoor [slachtoffer 3] , d.d. 20 april 2022,p. 313-314.
15.Proces-verbaal van bevindingen gesprek [naam 1] d.d. 16 maart 2022, p. 333-334.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 10] van 1 juni 2022, p. 408-409, 413 en 416-417,
17.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 3] , p. 314.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 25 november 2021, p. 355-362.
19.Processen-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 8 maart 2022 en 5 april 2022, p. 375-383 en 384-399.
20.Proces-verbaal van bevindingen kwetsbaarheid [slachtoffer 1] d.d. 23 mei 2022, p. 204-205.