Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres
[derde-partij]uit [plaats] , ex-werkneemster.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgeefster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WIA-uitkering aan een ex-werkneemster. De werkgeefster betoogde dat de ex-werkneemster ten onrechte door de bedrijfsarts hersteld was verklaard en dat er sprake was van doorlopende arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de werkgeefster zich beroept op de jurisprudentie over de zogenaamde 'medische afzakker', een concept dat werknemers beschermt die om medische redenen minder gaan werken of lager beloond werk gaan doen. De rechtbank concludeerde dat de werkgeefster niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een medische afzakker, omdat de ex-werkneemster bij de nieuwe werkgever juist meer uren en een hoger loon had. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat het bestreden besluit van het Uwv standhield. De rechtbank weigerde ook het verzoek van de werkgeefster om een onafhankelijke deskundige te benoemen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor een dergelijk verzoek. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.