Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het door de kantonrechter op 31 januari 2024 tussen Wonen Zuid als eisende partij en Wonen Zuid als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 10882444 CV EXPL 24-392,
- de verzetdagvaarding
- de beslissing waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.Het geschil
- de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde, eiseres in verzet] betreffende de woonruimte aan de [adres] te [woonplaats] zal ontbinden,
- [gedaagde, eiseres in verzet] zal veroordelen de woning te ontruimen en
- [gedaagde, eiseres in verzet] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 2.279,68 aan huurachterstand en € 259,96 aan incassokosten vermeerderd met de wettelijke rente.
3.De beoordeling
€ 1.596,00, berekend tot en met mei 2024. [gedaagde, eiseres in verzet] heeft op de mondelinge behandeling laten zien dat zij die ochtend ook nog een betaling van € 400,00 had gedaan. Dat doet niet af aan het feit dat het in het verstekvonnis toegewezen bedrag wel juist was op dat moment. Het vonnis wordt dan ook verder bekrachtigd. Betalingen die daarna zijn gedaan, zullen op de voet van het bepaalde in 6:43 en 6:44 BW op het daarin toegewezen bedrag in mindering strekken.
4.De beslissing
alleen wat betreft de onder 3.2 bepaalde ontruimingstermijn van 2 wekenen stelt deze termijn op
3 maandenna betekening van het vonnis,
- [gedaagde, eiseres in verzet] hulp accepteert van CMWW en
- haar vakantiegeld van mei 2024 aanwendt om de huurachterstand af te lossen en
- vervolgens een betalingsregeling afspreekt en nakomt voor de eventuele restantschuld aan Wonen Zuid en
- de lopende huurtermijnen blijft voldoen,