Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Cellebroederskapel en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht. Het beroep van eiseres, Stichting Cellebroederskapel, tegen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van zeven woningen is ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de vergunning op goede gronden is verleend. De rechtbank stelde vast dat de vergunninghouders, die de eigenaren zijn van het pand, als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden zijn zoals bedoeld in artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), waardoor het college verplicht was de vergunning te verlenen. Eiseres had betoogd dat er geen sprake was van een geldige aanvraag, maar de rechtbank oordeelde dat de ontsluiting van de woningen via de [straatnaam 1] niet in strijd is met de wet. De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiseres over de goede ruimtelijke ordening en de geluidsoverlast van de sportzaal verworpen. De rechtbank concludeerde dat het college niet in strijd heeft gehandeld met de beginselen van behoorlijk bestuur en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.