Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
.”
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L.E. Marchal, vorderde een contact- en straatverbod tegen de gedaagde, na een beëindigde affectieve relatie. De partijen hebben geen kinderen, en de eiseres woont met haar twee minderjarige kinderen in [woonplaats 1]. De gedaagde heeft zich na de relatie herhaaldelijk in de nabijheid van de woning en het werkadres van de eiseres opgehouden, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid bij de eiseres en haar kinderen. De eiseres heeft bewijsstukken overlegd, waaronder videomateriaal en foto’s, die het ongewenste gedrag van de gedaagde documenteren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gedaagde erkend dat hij de eiseres heeft lastiggevallen, maar verklaarde spijt te hebben en dat hij haar niet meer zal benaderen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om de gevraagde verboden toe te wijzen, gezien de onbetwiste feiten en de erkenning van de gedaagde. De rechter heeft de verboden voor een periode van twaalf maanden opgelegd, met een dwangsom van € 500,00 per overtreding, tot een maximum van € 10.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.