Uitspraak
[handelsnaam],
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
- de producties 1 en 2 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak vorderde de eisende partij, een contractuele medehuurder, toewijzing van het tijdelijk voortgezet gebruiksrecht van de huurwoning na de verbreking van de relatie met de gedaagde partij. Beide partijen zijn contractuele medehuurders en hebben een dochter, de minderjarige, die in de huurwoning woont. De kantonrechter oordeelde dat het in het belang van de minderjarige is om in de vertrouwde omgeving te blijven wonen, waar de eisende partij het ouderlijk gezag over heeft en hoofdverzorger is. De kantonrechter wees het verzoek van de eisende partij toe, met de overweging dat de belangen van de minderjarige zwaarder wegen dan die van de gedaagde partij. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te verlaten en een dwangsom werd opgelegd voor het geval hij hieraan niet zou voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan de gedaagde in hoger beroep gaan.