Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 53
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 26
- de door [verzoeker] in het geding gebrachte aanvullende bijlagen 54 tot en met 64
- de door [verzoeker] in het geding gebrachte aanvullende bijlagen 65 tot en met 67
- de pleitnota’s van mr. Hoogveld en mr. Severens
- de mondelinge behandeling van 18 april 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
2.De feiten
- Bij de eerste overtreding gedurende een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd de werknemer schriftelijk te waarschuwen.
- Bij elke volgende overtreding van deze gedragsregels in een periode van 12 maanden is de werkgever bevoegd:
Bij de 2e overtreding een half dagloon in te houden
Bij de 3e overtreding een dagloon in te houden
Bij de 4e overtreding twee dagen dagloon in te houden
Bij de 5e en elke volgende overtreding 3 dagen dagloon in te houden.
- Indien de werknemer in het kader van hetzelfde ziektegeval meer dan 2 keer zonder geldige reden weigert gehoor te geven aan een oproep van de arbodienst, of indien hij weigert mee te werken aan zijn herstel, is de werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te staken, totdat de werknemer zich weer aan de regels houdt.
- Alvorens de werkgever een sanctie oplegt, meldt hij schriftelijk en gemotiveerd zijn voornemen daartoe aan de werknemer. Deze krijgt tenminste 3 dagen de gelegenheid om mondeling of schriftelijk te reageren op dit voornemen. Na de reactie van de werknemer cq na het verstrijken van de termijn, deelt de werkgever zijn besluit aan de werknemer mee. (…)”
Informatie van 23-06-2021 dr. [naam arts] , KNO-arts:
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 814,00
5.De beslissing
- het netto equivalent van € 150.000,00 bruto aan billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling, zulks onder overlegging van een correcte bruto/netto specificatie,
- € 30.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling,
- € 6.040,19 aan wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2023 tot de dag van volledige betaling,