ECLI:NL:RBLIM:2024:2382

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
C/03/311291 / HA ZA 22-500
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in geschil over aanneming van werk en betaling van facturen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen een bouwbedrijf ([eiseres]) en een particuliere opdrachtgever ([gedaagde]) over de betaling van facturen voor uitgevoerde bouwkundige werkzaamheden aan de woning van [gedaagde]. De procedure is gestart door [eiseres], die vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde] voor een openstaand bedrag van € 330.973,29, inclusief BTW, en bijkomende kosten. De rechtbank heeft op 8 mei 2024 een tussenvonnis gewezen waarin het verloop van de procedure en de feiten zijn uiteengezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke overeenkomst is tussen partijen en dat de werkzaamheden op regiebasis zijn uitgevoerd. Er is veelvuldig gecommuniceerd tussen partijen over de facturen en de voortgang van de werkzaamheden, waarbij [gedaagde] zijn onvrede heeft geuit over de snelheid en de kosten van de werkzaamheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de klachten van [gedaagde] over de facturen mogelijk te laat zijn ingediend, maar dat dit niet automatisch leidt tot rechtsverwerking. De kernvraag is of [gedaagde] moet worden veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen. De rechtbank heeft besloten dat er een deskundigenonderzoek moet worden uitgevoerd om te bepalen of de door [eiseres] in rekening gebrachte prijs redelijk is. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen en de kostenbegroting. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/311291 / HA ZA 22-500
Vonnis van 8 mei 2024 in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. R.T.L.J. Jongen,
tegen:
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. J.J.C. Delahaye.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12 en – kort gezegd – de beslagstukken,
- de akte overlegging producties 13 tot en met 15 van [eiseres] ,
- de akte overlegging aanvullende producties 16 tot en met 21 van [eiseres] ,
- de conclusie van antwoord met producties A.1 tot en met J.13 van [gedaagde] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 oktober 2023,
- de pleitnotitie van [eiseres] ,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een bouwbedrijf. [gedaagde] is sinds 25 juni 2019 eigenaar van de woning aan de [adres] te [woonplaats] . De woning is blijkens een door [gedaagde] overgelegd taxatierapport van [naam makelaar] van 1 april 2022 gewaardeerd op een marktwaarde van € 3.308.000,- op de datum 22 maart 2022.
2.2.
Omstreeks december 2020 heeft [gedaagde] [eiseres] verzocht bouwkundige werkzaamheden aan zijn woning te verrichten. Begin 2021 heeft [gedaagde] aan [eiseres] de opdracht voor deze verbouwing verstrekt en zijn de werkzaamheden begonnen. [eiseres] en [gedaagde] hebben de door [eiseres] aangenomen opdracht niet schriftelijk vastgelegd en zijn geen vaste aanneemsom of prijs overeengekomen. Er is geen bestek of (definitief) ontwerp. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op regiebasis.
2.3.
Partijen hebben in de periode van 18 december 2020 tot en met (in ieder geval) 16 augustus 2022 veelvuldig met elkaar gecommuniceerd via Whatsapp.
2.4.
In de Whatsapp-correspondentie tussen partijen is onder meer het volgende geschreven:
[27-01-2022 06:31:36]
[eiseres]: [gedaagde] , wil je nog eens kijken naar de fakturen er staan er nu wel erg veel open?
[27-01-2022 07:33:29]
[gedaagde]: hoi [eiseres] goeiemorgen, je hebt gelijk heb gistermiddag 60.000 betaald
[27-01-2022 07:33:45]
[gedaagde]: ik loop het snel verder in
[02-04-2022 08:34:57]
[eiseres]: [gedaagde] , wil jij aub kijken naar de betaling van de fakturen, achterstand is nu wel erg hoog opgelopen?
[02-04-2022 09:28:36]
[gedaagde]: hoi [eiseres] , zeker ga ik doen
[04-06-2022 16:57:26]
[eiseres]: [gedaagde] hoe zit het met de betalingen van de fakturen je hebt me enkele weken geleden beloofd dit te regelen en de achterstand weg te werken? Laat me aub even iets weten, ik moet ook nog iedereen kunnen betalen er staat veel te veel open, grt [eiseres]
2.5.
Op 5 juni 2022 heeft [gedaagde] [eiseres] een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
[…]
Het duurt een eeuwigheid met de bank, ze blijven vragen stellen, maar daar wil ik jou niet de dupe van laten worden. Ik ben een tussenoplossing aan het regelen.
Ik heb zojuist de volgende facturen betaald omdat het voor jou en voor mij niet fijn is dat er een groot bedrag open staat: 21970 /W-1804 en 21636 /W-1804.
Ik heb het al een aantal keer, sinds jullie bezig zijn met (het regelwerk voor het plaatsen van) de padoek op de bouw gezegd, en ik wil nu opnieuw aangegeven dat ik écht niet tevreden ben over de snelheid waarmee de padoek wordt geplaatst. Sterker nog, ik ben daar best boos over. Ik blijf het zeggen: het kan gewoon niet hoe lang dat allemaal duurt. Het wordt nu heel concreet zichtbaar omdat het stuk bij de deur nu het enige is waar nog door de timmermannen aan gewerkt wordt. Ik kan het je dus concreet inzichtelijk maken d.m.v. foto’s.
[…]
Ik heb het al vaker gezegd, tegen jou en tegen de jongens zelf: ik lig hier wakker van. Het is niet te betalen zo, en het blijft maar duren.
Het werk moet
aanstaande vrijdagook echt klaar zijn. Mijn vrouw is hoogzwanger, en ik moet rust in de tent krijgen.
[…]
2.6.
Op 4 augustus 2022 heeft [gedaagde] [eiseres] een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
[…]
Ik heb nog steeds geen reactie van jou […] ontvangen. […]
Ben je inmiddels al gaan kijken op die andere locatie waar die andere partij padoek op de gevel heeft bevestigd?
Met de specificaties op de facturen kan ik niks. Er staat niet wie wat heeft gedaan. Alleen hoeveel uren iedereen in de week aanwezig is geweest. De facturen controleren, laat staan vergelijken met het geleverde werk is dus onmogelijk.
Ik ga het dus anders doen, op basis van de feiten ga ik proberen aan te geven hoe veel uren redelijk zouden zijn geweest. […]
Tuinmuur en garage
[…]
Het fundament van de tuinmuur werd op 25 maart, dus een maant eerder, al uitgegraven en gestort. Het uitgraven en storten van het fundament, metselen van 5 kolommen + de lengte van de muur 4 stenen opmetselen en die spouw volstorten kan – hoop ik toch?? – geen maand hebben geduurd. […]
[…] [naam 1] en [naam 2] kunnen geen maand aan die garage hebben gewerkt. […]
Afwerking
Als een terzijde merk ik nog even kort op dat ik niet jouw mening deel dat overal perfect is afgewerkt. […]
Afmetingen padoek BG en redelijke tijdsbesteding
[…]
Nu ga ik berekenen hoe veel tijd [naam 1] en [naam 2] hieraan besteed zouden kunnen hebben. […]
[…]
Conclusie
Als ik véél te langzaam reken, dan zou de padoek er in minder dan 2 weken tijd op moeten hebben gezeten. Dat is nog altijd 2x langzamer dan de offerte die ik heb gekregen van die andere partij, die het in 1 week zou doen.
Jij hebt er meer dan 5(!) weken over gedaan. Dat is 5x langzamer dan een concurrerende partij. Dat verschil is echt enorm groot. Ik hoop dat je nu, met bovenstaande berekening, ook snapt dat dit echt te lang heeft geduurd.
Het moet jou sowieso al duidelijk zijn geweest dat het allemaal veel te lang heeft geduurd, want je hebt me in 2021 meermaals gezegd dat de verbouwing vóór kerst klaar zou zijn. Maar met dit voorbeeld erbij probeer ik tastbaar te maken hoe langzaam het is gegaan.
[…]
2.7.
In de Whatsapp-correspondentie tussen partijen is onder meer het volgende geschreven:
[16-08-2022 13:17:40]
[gedaagde]: Hoi [eiseres] ik heb nog steeds niks van je gehoord n.a.v. mijn mails. Ik wil dit graag oplossen. Ik snap dat dit voor jou super rot is, maar voor mij echt ook. Het heeft allemaal veel langer geduurd dan je mij had gezegd (kerst ’21), ik hoef je niet uit te leggen wat dat hier met een zwangere vrouw heeft betekend. De padoek heeft volgens mij veel te lang geduurd en ik kan er weinig mee want de facturen zijn onduidelijk. Wil het desondanks graag oplossen samen. Hoor graag van je, gr [gedaagde]
2.8.
Op 20 oktober 2022 heeft de advocaat van [eiseres] aan [gedaagde] een brief gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
[…]
[eiseres] heeft in uw opdracht bouwwerkzaamheden verricht in verband met de verbouw van uw woning aan de [adres] te [woonplaats] . Dit betreft een ingrijpende verbouwing, waarbij – kort gezegd – de volledige woning is gestript en weer is opgebouwd. [eiseres] heeft hierbij de bouwkundige werkzaamheden voor haar rekening gnomen.
Voor deze werkzaamheden heeft [eiseres] u – onder meer – de navolgende facturen verzonden:
- 21591 28-10-2021 € 484,-
- 21791 21-12-2021 € 27.885,13
- 21792 21-12-2021 € 34.989,06
- 21830 31-12-2021 € 21.717,88
- 21831 31-12-2021 € 27.493,64
- 22040 11-2-2022 € 22.491,81
- 22076 4-3-2022 € 27.956,38
- 22085 8-3-2022 € 21.151,56
- 22086 8-3-2022 € 29.743,12
- 22229 29-4-2022 € 29.227,50
- 22230 29-4-2022 € 19.452,83
- 22307 13-5-2022 € 18.263,73
- 22308 13-5-2022 € 16.653,27
- 22322 19-5-2022 € 12.776,12
- 22341 3-6-2022 € 8.133,10
- 22356 8-6-2022 € 6.669,46
-
22558 17-8-2022 € 5.884,70
Totaal € 330.973,29
De juistheid van deze facturen is nooit betwist. U heeft enkele keren aangegeven de facturen niet te kunnen voldoen, omdat de hypotheek nog niet rond zou zijn. U begrijpt evenwel dat dit u niet ontslaat van uw betalingsverplichting: u geeft zelf per e-mail van 5 juni 2022 ook aan dat [eiseres] daar niet de dupe van mag worden en dat het niet fijn is als er een groot bedrag openstaat. Bovendien heeft u [eiseres] in juni toegezegd wekelijks een factuur te voldoen. Toch zijn bovenstaande facturen tot op heden onbetaald gebleven. Dit ondanks diverse betalingsherinneringen van [eiseres] om de facturen te voldoen.
Uit uw correspondentie met [eiseres] volgt enkel dat u opmerkingen heeft gemaakt over de snelheid van het aanbrengen van het padoek aan de voorgevel. Dit zou volgens u allemaal veel te lang duren. [eiseres] heeft echter toegelicht dat deze werkzaamheden tijd kosten, omdat u als opdrachtgever heeft gekozen voor de meest ‘perfecte’ oplossing ((blind bevestigen, verticaal regelwerk, horizontaal regelwerk, verdeling met verschillende breedtes en lengtes, opdikkend bij voordeur, wegwerken HWA, etc.). Wat hier ook van zij: de opmerkingen met betrekking tot het padoek aan de voorgevel rechtvaardigen in geen geval opschorting van betaling van de facturen van [eiseres] .
[eiseres] verzoekt – en voor zover nodig sommeert zij u daartoe – u het openstaande bedrag van
€ 330.973,29binnen twee weken na vandaag, dus
uiterlijk 3 november 2022aan haar te voldoen […]
[…]
2.9.
[eiseres] heeft na daartoe verkregen verlof – kort gezegd – op 20 oktober 2022 conservatoir beslag laten leggen op het onverdeeld aandeel van [gedaagde] in zijn woning en conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de Rabobank op alle gelden, vorderingen, waardepapieren en/of roerende zaken, die de Rabobank onder zich heeft en/of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen van [gedaagde] .
2.10.
Op 2 december 2022 hebben partijen een depotovereenkomst gesloten, waarin partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde] een bedrag van € 330.973,29 in depot zal storten op de rekening van (depothouder) Stichting Beheer Derdengelden Thuis & Partners advocaten en dat [eiseres] binnen 3 werkdagen na storting van het depot door [gedaagde] alle beslagen zal (laten) opheffen. Op 9 december 2022 heeft [eiseres] daartoe opdracht gegeven aan de deurwaarder en vervolgens zijn alle beslagen opgeheven.
2.11.
[gedaagde] heeft [naam bedrijf] onderzoek laten verrichten naar de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden. In het rapport van 20 maart 2023 heeft ing. [naam 3] (hierna: [naam 3] ) onder meer geconcludeerd dat uit de opgestelde berekening blijkt dat met de verbouwing slechts een totaal van 2.553,59 manuren was gemoeid (terwijl [eiseres] een totaal van 9.513,25 uur in rekening heeft gebracht).

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 330.973,29 (inclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, een en ander tegen behoorlijk bewijs van kwijting,
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.429,87,
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van de kosten van deze procedure – waaronder de beslagkosten –, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
IV. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van – kort gezegd – de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] in zijn vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in – kort gezegd – de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kernvraag die in deze procedure moet worden beantwoord, is of [gedaagde] veroordeeld dient te worden tot betaling van de openstaande facturen van [eiseres] . In dit kader heeft [eiseres] onder meer gesteld dat [gedaagde] haar opdracht heeft gegeven tot de verbouwing van zijn woning, welke werkzaamheden [eiseres] vervolgens heeft uitgevoerd. [gedaagde] heeft betwist dat de door [eiseres] in rekening gebrachte prijs redelijk is, waarbij hij tevens onder meer heeft aangevoerd dat [eiseres] te traag heeft gewerkt, te veel uren in rekening heeft gebracht en de facturen van [eiseres] niet controleerbaar zijn op de uitgevoerde werkzaamheden, omdat deze facturen onvoldoende zijn gespecificeerd.
4.2.
Meest verstrekkende stelling van [eiseres] is dat de klachten van [gedaagde] over (de onduidelijkheid van) de facturen tardief zijn, omdat [gedaagde] daar te laat over heeft geklaagd. Door achteraf pas de facturen ter discussie te stellen heeft [gedaagde] zijn rechten dienaangaande verwerkt c.q. is dit in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.3.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 6:89 BW kan een schuldeiser op een gebrek in een prestatie geen beroep meer doen, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar heeft geprotesteerd. [gedaagde] heeft terecht aangevoerd dat het opstellen en toezenden van facturen niet geldt als een prestatie als bedoeld in dit artikel (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 11 mei 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1565), zodat artikel 6:89 BW in die zin toepassing mist. Daarnaast kan het klagen van [gedaagde] over het feit dat in zijn ogen te traag door [eiseres] is gewerkt, waardoor, aldus [gedaagde] , het werk (te) laat is opgeleverd, evenmin onder de klachtplicht van artikel 6:89 BW worden geschaard, nu [eiseres] de door haar verschuldigde prestatie wél heeft geleverd, daarbij in aanmerking genomen dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat partijen een bepaalde opleveringsdatum zijn overeengekomen. Artikel 6:89 BW ziet immers slechts op een
gebrekkigeprestatie. Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank reeds hierom dat het beroep van [eiseres] op schending van de klachtplicht niet slaagt, zodat geen sprake is van rechtsverwerking van [gedaagde] in deze.
4.4.
De opdracht die [gedaagde] aan [eiseres] heeft gegeven en die door [eiseres] is aanvaard, kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst tot aanneming van werk. Aanneming van werk is op grond van artikel 7:750 lid 1 BW immers de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer (in dit geval [eiseres] ), zich jegens de andere partij, de opdrachtgever (in dit geval [gedaagde] ), verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren (in dit geval de verbouwing van de woning van [gedaagde] ), tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld. Vaststaat dat partijen bij de aannemingsovereenkomst geen prijs zijn overeengekomen en dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd op regiebasis (zie hiervoor onder 2.2). Dit betekent volgens het bepaalde in artikel 7:752 lid 1 BW dat [gedaagde] een redelijke prijs aan [eiseres] verschuldigd is voor de uitgevoerde werkzaamheden.
4.5.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de stelling van [eiseres] dat sprake is van een redelijke prijs. In dit kader heeft [gedaagde] – kort gezegd – aangevoerd dat
(i) [eiseres] 18 maanden in plaats van de geplande zes maanden over de werkzaamheden heeft gedaan, waaruit blijkt dat [eiseres] er veel langer over heeft gedaan dan ingeschat, (ii) uit de offerte, die door een conculega van [eiseres] is uitgebracht, blijkt dat deze vijf keer minder tijd kwijt zou zijn geweest aan het aanbrengen van het padoukhout bij de voordeur van de woning van [gedaagde] dan [eiseres] en (iii) uit het rapport van de door [gedaagde] ingeschakelde deskundige [naam 3] blijkt dat [eiseres] ongeveer vier keer zo veel tijd in rekening heeft gebracht als redelijk voor de uitgevoerde werkzaamheden. Vervolgens heeft [eiseres] uitvoerig op dit verweer van [gedaagde] gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank hebben partijen over en weer voldoende gesteld dan wel betwist dat sprake is van een redelijke prijs. Op dit moment kan dan ook niet worden vastgesteld dat het betoog van [eiseres] overtuigender of steekhoudender is dan dat van [gedaagde] of andersom. Om de vraag te kunnen beantwoorden wat een redelijke prijs is voor de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden is (daarom) een deskundigenonderzoek aangewezen (zie de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 maart 2018, ECLI:NL:GHARL :2018:2210, rechtsoverweging 4.10). De rechtbank is derhalve voornemens een deskundige (of deskundigen) te benoemen ter beantwoording van voornoemde vraag.
4.6.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen en de kostenbegroting. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. Als schot voor de boeg geeft de rechtbank partijen één deskundige in overweging, meer in het bijzonder een deskundige buiten Limburg, te weten iemand die verbonden is aan ABT Velp (358, 6881 NK). De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.7.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
stelt [eiseres] en [gedaagde] in de gelegenheid zich bij akte op de rol van 22 mei 2024 uit te laten over hetgeen in rechtsoverweging 4.6 staat,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.
JPW