5.3Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient allereerst beoordeeld te worden in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. De sluiting van een woning moet, indien het besluit bevoegd is genomen, geschikt en noodzakelijk zijn om de beoogde doelen te bereiken en de sluiting dient ook evenredig te zijn.
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster de overtreding van artikel 13b van de Opiumwet, en daarmee de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten, niet betwist. De gronden van verzoekster zijn gericht op de noodzaak en de evenredigheid van de sluiting.
Noodzakelijkheid en evenredigheid
7. De voorzieningenrechter dient derhalve te beoordelen in hoeverre de woningsluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat en herstel van de openbare orde. Daarnaast dient de woningsluiting ook evenredig te zijn.
8. De burgemeester heeft aan het bestreden besluit in reactie op het bezwaar van verzoekster onder meer ten grondslag gelegd dat hij zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van een geval waarin sluiting noodzakelijk is. In de melding is aangegeven dat men van plan was om vanuit het criminele circuit de partij drugs in de woning te rippen. Een woning met grote handelshoeveelheden hard- en softdrugs in samenhang met de hierboven genoemde melding over een ripdeal verstoort de openbare orde zodanig, dat een tijdelijke sluiting noodzakelijk en onvermijdelijk is om de openbare orde te herstellen. Met de tijdelijke sluiting van de woning wordt de bekendheid van de woning als drugspand weggenomen en de kans op afrekeningen en op ripdeals verkleind. Daarbij wordt met de tijdelijke sluiting het signaal afgegeven naar de omgeving dat er wordt opgetreden tegen illegale drugshandel in de gemeente Weert. De burgemeester heeft er voorts op gewezen dat de genoemde zoon van verzoekster een drugsantecedent heeft.
9. Verzoekster betoogt dat er geen noodzaak is tot sluiting van de woning aangezien er niet vanuit de woning in drugs is gehandeld. Verzoekster heeft verklaringen van buurtbewoners overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat er geen loop naar de woning is geweest en de woning door verzoekster en haar beide zonen normaal wordt bewoond. Ook zijn er volgens verzoekster geen meldingen binnengekomen van handel uit en rondom de woning. Verzoekster stelt verder niet op de hoogte te zijn geweest van het antecedent van haar zoon. De drugs lagen pas sinds 1 juli 2023 in de woning, dus na het vertrek voor vakantie van haar en de andere zoon. Zij wist dus ook niet dat de drugs er lagen en kon dat ook niet weten. Voorts voert zij aan dat gezien het tijdverloop een sluiting niet meer kan bijdragen aan de te bereiken doelen.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester de situatie in de woning ten tijde van de doorzoeking op goede gronden als ernstig heeft kunnen beoordelen en aannemelijk heeft kunnen vinden dat de woning een rol vervulde in het criminele circuit.
11. Anders dan de burgemeester (ook) heeft betoogd, is van feitelijke handel vanuit de woning niet gebleken. De genoemde zoon heeft ter zitting nog eens verklaard dat dit niet het geval was. Een vroegere vriend van hem, die wist dat hij alleen thuis was, had hem gevraagd of hij voor € 500,- wat in bewaring wilde nemen. Hij heeft de drugs op verschillende plekken in huis gelegd, omdat hij bang was voor ontdekking. Er zaten resten cocaïne op de weegschaaltjes, omdat hij die nodig had voor zijn eigen gebruik. Voorts verklaarde de zoon tegenover de politie dat hij dacht dat het stroomstootwapen een aansteker was en dat hij die op de kermis had gewonnen. Deze verklaringen acht de voorzieningenrechter, in samenhang met het feit dat de zoon niet strafrechtelijk werd vervolgd voor dealen en (op grond van zijn verklaring hieromtrent) werd vrijgesproken van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen (zie het in de zaak met nummer 2023/2209 overgelegde strafvonnis van 11 oktober 2023), geloofwaardig. Ook acht de voorzieningenrechter van belang dat er geen ‘loop’ naar de woning of overlast is geconstateerd en dat er ook geen aanwijzingen zijn dat de omgeving van de woning (drugs)overlast heeft ervaren. Verzoekster heeft in dit verband nog de mails van twee buurtgenoten van 16 respectievelijk 22 september 2023 overgelegd waarin deze bevestigen dat zij geen enkele hinder of overlast van verzoekster en haar gezin hebben ondervonden en ook niet hebben ervaren dat er extra verkeer in de buurt is geweest.