5.1.Gelet op het feit dat verzoeker (en zijn dochter) de woning in het geval van sluiting daarvan (definitief) zullen moeten verlaten, is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende is gebleken van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De zaak zal dan ook verder inhoudelijk worden beoordeeld.
Is de burgemeester bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan?
6. Verzoeker voert aan dat de bevoegdheid tot sluiting van de woning ontbreekt. Verzoeker betwist niet dat de politie in zijn woning 28,5 gram hennep heeft aangetroffen, maar stelt dat de hennep (alleen) bedoeld was voor eigen gebruik. Verzoeker heeft slechts beperkte financiële middelen en het kopen van een grotere hoeveelheid ineens is goedkoper dan het kopen van de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik van 5 gram per keer. Om die redenen is in dit geval dan ook sprake van (slechts) een geringe, maar in ieder geval geen ruime, overschrijding van de toegestane hoeveelheid voor eigen gebruik. Verzoeker voert ook nog aan dat het bezitten van minder dan 30 gram hennep (strafrechtelijk gezien) geen misdrijf, maar een overtreding is, die in beginsel wordt afgedaan met een milde geldboete. Van handel in en/of rondom de woning is ook niet gebleken en er waren ook geen signalen van loop naar de woning, (drugsgerelateerde) overlast en/of gevaarzetting. Uit het feit dat verzoeker elders, op straat, in drugs gehandeld heeft, kan dit ook niet worden afgeleid.
7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De Afdelingheeft al vaker overwogen dat een hoeveelheid softdrugs van maximaal 5 gram als hoeveelheid voor eigen gebruik kan worden aangemerkt. Bij een grotere hoeveelheid dan dat mag worden aangenomen dat de drugs niet (alleen) voor eigen gebruik zijn, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. In een dergelijk geval is de burgemeester in beginsel bevoegd om de woning te sluiten. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de politie in de woning van verzoeker een handelshoeveelheid van 28,5 gram hennep, verdeeld over 26 gripzakjes, heeft aangetroffen. De burgemeester is in beginsel dan ook bevoegd om de woning van verzoeker te sluiten. Dat (strafrechtelijk) slechts sprake is van een overtreding en dat van handel, loop naar de woning, (drugsgerelateerde) overlast en/of gevaarzetting niet is gebleken maakt het hiervoor overwogene niet anders, omdat die feiten en omstandigheden geen rol spelen bij de vraag of sprake is van een sluitingsbevoegdheid.
Is sluiting van de woning noodzakelijk?
8. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient de voorzieningenrechter vervolgens te beoordelen in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Voor de beoordeling van deze ernst en omvang is van belang de hoeveelheid aangetroffen drugs, maar ook of die drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Het doel van een sluiting is namelijk het wegnemen van de bekendheid van de woning als drugspand en het eruit halen van de loop naar de woning, om zo de woning aan het drugscircuit te onttrekken. Het is aan de burgemeester om te onderbouwen dat de in de woning van verzoeker aangetroffen handelshoeveelheid drugs feitelijk in of vanuit die woning werden verhandeld, dat de woning bekend stond als drugspand, dat de loop eruit gehaald dient te worden en dat de woningsluiting dus noodzakelijk is.
9. Verzoeker voert aan dat hij vanuit de woning niet in drugs gehandeld heeft, zodat van loop naar de woning geen sprake is geweest en het pand dus ook niet bekend staat als drugspand. Het handelen in drugs vond namelijk enkel plaats op straat, waarvoor aan verzoeker al een last onder dwangsom is opgelegd. Van overlast en/of gevaarzetting in en/of rondom de woning is ook niet gebleken. De woningsluiting is daarom niet noodzakelijk.
10. Volgens de burgemeester is sluiting van de woning (wel degelijk) noodzakelijk. De politie heeft in de woning van verzoeker namelijk zesmaal de toegestane hoeveelheid hennep voor eigen gebruik aangetroffen. Op grond daarvan mag dan ook worden aangenomen dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, hetgeen op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert. Bovendien heeft verzoeker verklaard dat hij werkt voor een drugslijn en handelt in softdrugs. Verzoeker heeft weliswaar gesteld dat de in de woning aangetroffen hoeveelheid hennep daarvoor niet bedoeld was, maar voor (fors) eigen gebruik, maar verzoeker heeft dit niet voldoende (nader) onderbouwd.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester in dit geval niet voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een noodzaak tot sluiting van de woning. In de woning van verzoeker is weliswaar een (beperkte) handelshoeveelheid van 28,5 gram hennep aangetroffen, maar verzoeker heeft betoogd dat dit bedoeld was voor eigen gebruik. Verzoeker heeft dit ook voldoende onderbouwd door middel van medische gegevens van Mondriaan, waaruit (onder andere) blijkt dat verzoeker zelf forse hoeveelheden cannabis gebruikt. Verzoeker heeft ook toegelicht dat grotere hoeveelheden ineens in verhouding goedkoper zijn in de aanschaf dan kleinere hoeveelheden van bijvoorbeeld 5 gram per keer en dat verzoeker slechts beperkte financiële middelen heeft, zodat er om die reden 28,5 gram hennep ineens in de woning aanwezig was. Verder heeft verzoeker toegelicht dat de hoeveelheid van 28,5 gram door hem verdeeld was over 26 gripzakjes. De gebruikte en nog te gebruiken hoeveelheid hennep was daardoor voor hem enigszins te overzien en onder controle te houden. De voorzieningenrechter acht op grond van al het hiervoor genoemde aannemelijk dat verzoeker een fors cannabisgebruiker is en dat de aangetroffen hoeveelheid van 28,5 gram hennep in ieder geval gedeeltelijk bedoeld was voor eigen gebruik. Dat geldt te meer nu niet is gebleken dat verzoeker de drugs vanuit de woning verhandelde. Dat volgt in ieder geval niet uit de bestuurlijke rapportage en/of daarin genoemde waarnemingen van de politie, zoals de burgemeester ter zitting wel heeft gesteld. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt enkel en alleen dat verzoeker op straat in drugs heeft gehandeld (en dus niet in of vanuit de woning). Verzoeker ontving die drugs van een derde op andere locaties dan in de woning (op het station) en bracht die vervolgens naar de klanten toe. Daarvoor is aan verzoeker een last onder dwangsom is opgelegd. Bovendien heeft de ambulant begeleider van verzoeker ter zitting verklaard dat hij verzoeker in de afgelopen twee jaren steeds tweemaal per week heeft bezocht op zowel aangekondigde als onaangekondigde momenten. De ambulant begeleider heeft nooit waarnemingen gedaan waaruit hem is gebleken dat verzoeker in of vanuit de woning in drugs handelde. Er heeft op die bezoekmomenten bijvoorbeeld nooit iemand bij verzoeker aan de deur gestaan. Er zijn verder ook geen klachten uit de omgeving of meldingen bij de politie inzake overlast of ‘loop’ naar de woning. Bij de voorzieningenrechter is dan ook de vraag gerezen of de sluiting van de woning wel noodzakelijk is. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester dit in de beslissing op bezwaar nader zal moeten onderzoeken, alsook nader zal moeten motiveren.
Is sluiting van de woning evenredig?
12. Als de sluiting van de woning toch noodzakelijk zou zijn, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn van belang de gevolgen van sluiting voor en de verwijtbaarheid van verzoeker, alsook de eventuele bijzondere binding van verzoeker met de woning. De voor verzoeker nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden.
13. Verzoeker voert aan dat de woningsluiting niet evenredig is, nu de ernst van het feit, afgezet tegen de persoonlijke omstandigheden van verzoeker en zijn gezin de sluiting van de woning niet rechtvaardigen. Verzoeker zal de woning in het geval van een sluiting daarvan namelijk definitief verliezen, doordat de huurovereenkomst ontbonden zal worden. Verzoeker heeft geen financiële draagkracht om de daarmee gepaard gaande kosten te dragen en/of een geschikte nieuwe woonruimte te vinden. Dat geldt te meer omdat verzoeker in het geval van woningsluiting op de zwarte lijst van de verhuurder terecht zal komen. Verder is van belang dat verzoeker huisdieren (twee honden en twee katten) heeft, die het vinden van een nieuwe woonruimte bemoeilijken. Verzoeker heeft ook geen netwerk, waar hij (gedurende een periode langer dan een paar dagen) terecht kan. Verzoeker zal door de woningsluiting dan ook dakloos worden en zal dan niet meer voor zijn dochter en huisdieren kunnen zorgen. De dochter van verzoeker heeft een beperking en ook voor haar is het daarom niet wenselijk dat de woning gesloten wordt. De woning is voor de dochter namelijk een vertrouwde omgeving. Zij verblijft daar dagelijks, wordt door het leerlingenvervoer daar opgehaald, naar school gebracht en vice versa en de vriendjes en vriendinnetjes wonen in de omgeving. Tot slot is van belang dat verzoeker hulpverlening in de woning ontvangt, die in ieder geval gedurende enige periode zal worden stopgezet op het moment dat verzoeker dakloos wordt. De woningsluiting is daarom niet evenredig.
14. De burgemeester voert aan dat de sluiting van de woning evenredig is. De burgemeester heeft zich van alle door verzoeker genoemde omstandigheden vergewist en zich verzekerd van het feit dat verzoeker niet zonder opvang en hulp op straat zal komen te staan. Verzoeker zal wellicht aangewezen zijn op een daklozenopvang, maar ook vanuit daar kan hulp worden geregeld en geboden. Daarmee zal wel enige tijd gemoeid zijn. De hulpverlening kan verzoeker ook helpen met het zoeken naar woonruimte en de notitie op de zwarte lijst kan in duur verminderd worden, indien hij zijn leven betert. Met de verhuurder kan een betalingsregeling worden getroffen in het geval van financiële problematiek.
15. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de sluiting van de woning niet evenredig is. De voorzieningenrechter acht daarvoor (wederom) van belang dat in de woning van verzoeker slechts een beperkte hoeveelheid van 28,5 gram hennep is aangetroffen en dat in ieder geval een gedeelte daarvan bedoeld was voor eigen gebruik. De ernst en omvang van de overtreding is dus slechts gering, terwijl de woningsluiting voor verzoeker wel zeer nadelige gevolgen zal hebben. Zo zal de huurovereenkomst ontbonden worden en zal verzoeker op de zwarte lijst van de verhuurder worden opgenomen. Verzoeker zal niet eenvoudig een nieuwe, zelfstandige woonruimte vinden, waar hij ook zijn dochter kan en mag ontvangen. De ambulant begeleider van verzoeker heeft verklaard dat de hulpverlening hem daarin wellicht kan ondersteunen, maar dat daarmee tenminste een periode van één jaar gemoeid zal zijn en de notitie van op de zwarte lijst zal ook tenminste één jaar voortduren. Dat geldt te meer nu sprake is van financiële problematiek. Hetgeen wel blijkt uit het feit dat sprake is van beschermingsbewind vanwege verkwisting of het hebben van problematische schulden. Het vinden van een nieuwe woonruimte is ook daardoor moeilijker. In de tussenliggende periode kan verzoeker wellicht terecht in een kamer van Probe, maar de dochter van verzoeker is daar niet welkom. Verzoeker zal gedurende een periode van tenminste één jaar naar alle waarschijnlijkheid dus niet voor zijn dochter kunnen zorgen. Hetgeen niet in het belang van verzoeker, maar ook niet in het belang van het kind is. Verder zal de huidige hulpverlening - in het geval van sluiting van de woning - moeten worden beëindigd, aangezien verzoeker daarvoor een vaste woonplaats nodig heeft. Bezien zal nog moeten worden of en wanneer precies verzoeker weer hulpverlening kan krijgen.