ECLI:NL:RBLIM:2024:2316
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
Op 1 mei 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen van een verzoekster in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van de Belastingdienst Toeslagen, die betrekking hadden op de kinderopvangtoeslag over de jaren 2014 tot en met 2018. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen materiële connexiteit was tussen het verzoek en de hoofdzaak. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om informatieverstrekking in de bezwaarfase verder ging dan wat in een eventuele bodemprocedure afgedwongen kon worden. Daarnaast ontbrak het spoedeisend belang, aangezien verzoekster niet in een acute financiële noodsituatie verkeerde. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen evident onrechtmatig besluit was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen werden erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.