In deze zaak, die zich afspeelt in Roermond, betreft het een burengeschil tussen twee partijen over de hinder die een mammoetboom (sequoiadendron giganteum) veroorzaakt. Eiser, eigenaar van een woning, stelt dat de boom op het perceel van gedaagde onrechtmatige hinder veroorzaakt door wortelgroei die schade toebrengt aan zijn eigendom, waaronder de oprit. Eiser vordert primair de verwijdering van de boom, terwijl gedaagde zich verzet tegen deze vordering en stelt dat de boom niet verwijderd hoeft te worden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 9 augustus 2023 eiser in de gelegenheid gesteld om ook de echtgenote van gedaagde in het geding te roepen. Na verschillende processtappen, waaronder het indienen van conclusies van antwoord en eis in reconventie, heeft de rechtbank op 1 mei 2024 vonnis gewezen. De rechtbank oordeelt dat de boom onrechtmatige hinder veroorzaakt en dat deze verwijderd moet worden. De rechtbank legt gedaagde op om de boom uiterlijk op 31 oktober 2024 te verwijderen, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldoet. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van de kosten van een deskundige en een voorschot op schadevergoeding voor herstelkosten van de oprit.