ECLI:NL:RBLIM:2024:2142
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking beveiligingswerkzaamheden
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, gedateerd 29 april 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef van politie, dat op 15 maart 2024 de verleende toestemmingen voor beveiligingswerkzaamheden introk. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van de voorlopige voorziening. Verzoeker stelt dat hij door de intrekking van de toestemmingen in financiële problemen komt, maar deze stelling is niet onderbouwd met objectieve gegevens.
De voorzieningenrechter legt uit dat de hoofdregel is dat het maken van bezwaar de werking van een besluit niet opschort, en dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter concludeert dat het besluit van de korpschef niet evident onrechtmatig is, aangezien het is gebaseerd op een mutatierapport en processen-verbaal die betrekking hebben op de verdenking van heling en het bezit van lachgas door verzoeker. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt vast dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.