ECLI:NL:RBLIM:2024:2110
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen schriftelijke aanwijzing wegens schending zorgplicht uit de Wet publieke gezondheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 19 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen Hotel Bigarré Maastricht Centrum BV en de Burgemeester van de gemeente Maastricht. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.J.T.J. Meuwissen, had beroep ingesteld tegen een schriftelijke aanwijzing die haar was opgelegd wegens schending van de zorgplicht uit artikel 58k van de Wet publieke gezondheid. Deze aanwijzing was gebaseerd op twee overtredingen van de coronamaatregelen die op dat moment golden. Echter, de burgemeester heeft de aanwijzing ambtshalve ingetrokken, omdat de coronamaatregelen waren versoepeld en er geen nieuwe overtredingen meer waren geconstateerd.
De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was voor eiseres, aangezien het doel van het beroep - de intrekking van de aanwijzing - al was bereikt. Eiseres had aangevoerd dat zij schade had geleden door extra personeelskosten en dat er een risico op recidive bestond. De rechtbank verwierp deze argumenten, omdat de gestelde schade niet aannemelijk was gemaakt en er geen actuele dreiging meer uitging van de aanwijzing. Bovendien werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat de rechtbank van mening was dat het niet krijgen van een vergoeding voor bezwaarkosten geen actueel procesbelang opleverde.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank erkende dat de redelijke termijn was overschreden, maar oordeelde dat er geen sprake was van immateriële schade, omdat de aanwijzing al was ingetrokken en er geen spanning of frustratie meer kon zijn. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding af.