In deze zaak heeft eiseres, [verzoeker], een deelgeschil aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Limburg, waarin zij de aansprakelijkheid van haar verhuurder, Wonen Zuid, en diens aansprakelijkheidsverzekeraar, Achmea, betwist. Eiseres is in 2019 door de vloer van de zolder van haar huurwoning gezakt, wat heeft geleid tot letsel. Zij stelt dat de verhuurder aansprakelijk is op basis van gebrekkig opstal (artikel 6:174 BW) en subsidiair op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De rechtbank heeft vastgesteld dat nader onderzoek naar de feiten noodzakelijk is, aangezien de deelgeschilprocedure zich niet leent voor het vaststellen van de aansprakelijkheid zonder voldoende duidelijkheid over de feitelijke gang van zaken. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om de aansprakelijkheid vast te stellen afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat de vloerconstructie gebrekkig was en dat er sprake was van gevaarzetting. Ook het verzoek om een voorschot op de schadevergoeding is afgewezen, omdat de aansprakelijkheid niet vaststaat. De rechtbank heeft wel de kosten van de deelgeschilprocedure begroot op € 3.686,83, maar heeft de veroordeling tot betaling van deze kosten afgewezen, omdat de aansprakelijkheid van Wonen Zuid niet is vastgesteld.