ECLI:NL:RBLIM:2024:1812

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
ROE 23/393
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring rijbewijs wegens drugsmisbruik en de rol van het CBR

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedaan op 12 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Eiser, die in verband met drugsmisbruik zijn rijbewijs heeft verloren, heeft in beroep aangevoerd dat het CBR onterecht heeft gehandeld. Het CBR had op basis van een rapport van een psychiater geconcludeerd dat eiser ongeschikt was om te rijden, omdat hij naast medicinaal cannabisgebruik ook regelmatig joints rookte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR het onderzoeksrapport van de psychiater terecht aan de ongeldigverklaring ten grondslag heeft gelegd. Eiser had de mogelijkheid om een tweede onderzoek aan te vragen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de conclusie van de psychiater, dat er sprake is van drugsmisbruik zonder stopdatum, navolgbaar is en dat de verkeersveiligheid voorop staat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de ongeldigverklaring van het rijbewijs in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/393

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en

de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR

(gemachtigde: mr. J.A. Launspach).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van het CBR waarmee hij het rijbewijs van eiser ongeldig heeft verklaard.
1.1.
Het CBR heeft met het besluit van 13 september 2022 aan eiser medegedeeld dat hij ongeschikt is om te rijden omdat een arts heeft geconstateerd dat er sprake is van drugsmisbruik. Zijn rijbewijs is daarom ongeldig verklaard. Met de beslissing op bezwaar van 19 januari 2023 heeft het CBR de ongeldigverklaring gehandhaafd.
1.2.
Eiser heeft aanvullende stukken ingediend. Het CBR heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het CBR.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het CBR terecht het rijbewijs van eiser ongeldig heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
2.2.
Het voor deze uitspraak relevante juridische kader is opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Totstandkoming van het besluit
3. Eiser is op 4 januari 2022 staande gehouden door de Koninklijke Marechaussee. De Koninklijke Marechaussee heeft vanwege het ruiken van een henneplucht een speekseltest en een bloedonderzoek bij eiser laten afnemen. Uit het bloedonderzoek is gebleken dat het THC-gehalte in het bloed van eiser 19 microgram per liter bloed bedroeg. De grenswaarde voor deze stof is 3 microgram per liter bloed. [1] De Koninklijke Marechaussee heeft daarom een schriftelijke mededeling aan het CBR als bedoeld in artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994 gedaan van het vermoeden dat eiser niet langer beschikt over de rijvaardigheid danwel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van motorrijtuigen. Op basis van deze mededeling heeft het CBR bij besluit van 11 februari 2022 aan eiser een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid opgelegd.
3.1.
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2022. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in het rapport van psychiater [psychiater] van 20 juni 2022 (hierna: het rapport). De psychiater heeft daarin - kort gezegd - geconcludeerd dat er sprake is van drugsmisbruik, zonder stopdatum. Na ontvangst van het rapport heeft het CBR eiser op de hoogte gesteld van de uitslag van het onderzoek en aan hem medegedeeld dat hij niet geschikt is om te rijden. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een tweede onderzoek aan te vragen. Vervolgens heeft het CBR het primaire besluit genomen waarin het rijbewijs van eiser ongeldig is verklaard. Bij het bestreden besluit is deze beslissing gehandhaafd.
Wat voert eiser aan in beroep?
4. Eiser voert aan dat het reglement omtrent medicinale cannabis onduidelijk is en dat rijksdocumenten haaks staan op de wetgeving. Verder voert hij aan dat het onderzoek onvolledig is en dat hij onprofessioneel is behandeld. Er is sprake van procedurefouten. Het lag volgens hem op de weg van het CBR om aan eiser een rijgeschiktheidstest op te leggen. Hij stelt voorts dat niet bewezen kan worden dat hij niet in staat was om een motorvoertuig te besturen, en dat hij niet heeft gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De grenswaarde van THC is alleen gebaseerd op onervaren gebruikers. Door de gang van zaken voelt eiser zich onterecht behandeld, gediscrimineerd, onbegrepen, ongehoord, gestereotypeerd en beledigd.
Omvang van het geschil
5. Bij de beoordeling van de beroepsgronden stelt de rechtbank voorop dat de omvang van het geschil zich beperkt zich tot het ongeldig verklaren van het rijbewijs wegens drugsmisbruik. Het besluit van 11 februari 2022, waarmee aan eiser een onderzoek naar drugsgebruik is opgelegd, maakt geen onderdeel uit van dit geschil. Dat besluit staat immers in rechte vast. De rechtbank komt daarom niet toe aan beoordeling van gronden voor zover die zijn gericht tegen de oplegging van het onderzoek.
Mocht het CBR zijn besluit op het psychiatrisch rapport baseren?
6. In de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 is bepaald dat het CBR moet besluiten tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, indien de uitslag van het onderzoek inhoudt dat betrokkene niet de rijvaardigheid bezit voor de desbetreffende een of meer categorieën motorrijtuigen of niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijk en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen. [2]
6.1.
In de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna de Regeling) is bepaald dat personen die misbruik maken van psychoactieve middelen zonder meer ongeschikt zijn. Voor de beoordeling of daar sprake van is, is een specialistisch rapport vereist.
6.2.
Volgens vaste rechtspraak [3] bestaat in een geval waarin de diagnose misbruik van drugs is gesteld, slechts aanleiding om de ongeldigverklaring niet in stand te laten indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet of niet voldoende concludent is, zodanig dat het CBR zich daarop niet heeft mogen baseren.
7. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het CBR het onderzoeksrapport van de psychiater aan het ongeldig verklaren van het rijbewijs van eiser ten grondslag leggen. Uit dat rapport blijkt dat eiser tijdens de anamnese heeft aangegeven dat hij naast medicinaal cannabisgebruik ook acht á tien joints per week rookt, hetgeen niet onder medicinaal cannabisgebruik valt. [4] Dat gebruik is niet gestopt. De uitslagen van het uitgevoerde laboratoriumonderzoek bevestigen het cannabisgebruik van eiser
.In het bloed van eiser was sprake van een THC-waarde van meer dan 20 microgram per liter bloed. Dat sprake is van medicinaal cannabisgebruik en dat eiser een tolerantie heeft opgebouwd omdat hij al lange tijd cannabis gebruikt heeft de psychiater meegewogen en deze omstandigheden hebben geen afbreuk gedaan aan zijn conclusie dat sprake is van drugsmisbruik. Dit omdat het geconstateerde THC-gehalte niet enkel te verklaren valt door de medisch voorgeschreven cannabis. Gelet hierop is de conclusie van de psychiater dat ten tijde van het onderzoek sprake is van een stoornis in het gebruik van drugs, zonder stopdatum, navolgbaar. Verder heeft het CBR zich terecht op het standpunt gesteld dat medicinaal gebruik van cannabis de mogelijkheid van misbruik niet uitsluit. De maximale grenswaarde is ook van toepassing bij medicinaal cannabisgebruik en ook voor ervaren gebruikers van cannabis [5] . De verkeersveiligheid staat immers centraal en niet de reden van gebruik. Dat uit wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat personen met een THC-tolerantie geen gevaar zijn in het verkeer is in deze zaak niet van belang. Dat zegt immers niets over de specifieke situatie van eiser. Ook het standpunt van eiser ter zitting dat hij te weinig is voorgelicht over medicinaal cannabisgebruik maakt het voorgaande niet anders.
7.1.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van eiser had gelegen om een tweede onderzoek te laten plaatsvinden of zelf een deskundige in te schakelen, indien hij het niet eens is met de uitkomst van het onderzoek. Dat eiser vindt dat er geen sprake is van misbruik is onvoldoende om te twijfelen aan een rapportage van een deskundige.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling ziet de rechtbank geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 12 april 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wegenverkeerswet 1994
Artikel 134, tweede lid en derde lid
2. Het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs indien de uitslag van het onderzoek daartoe aanleiding geeft. Bij ministeriële regeling worden de gevallen aangewezen waarin daarvan sprake is.
3. Indien het CBR voornemens is het rijbewijs ongeldig te verklaren, deelt het dit mede aan de houder, tevens onder mededeling van de bevoegdheid van betrokkene om binnen twee weken een tweede onderzoek te verlangen. De aan dit tweede onderzoek verbonden kosten, waarvan de hoogte door het CBR wordt vastgesteld, komen ten laste van betrokkene. De artikelen 132 en 133 alsmede het eerste en het vierde lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing. De in de eerste volzin bedoelde mededeling wordt niet gedaan, indien het rijbewijs van de houder inmiddels op grond van artikel 123b ongeldig is geworden.
Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011
Artikel 27, aanhef en onder b
Het CBR besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, bedoeld in artikel 134, derde lid, van de wet, indien de uitslag van het onderzoek, respectievelijk de onderzoeken, inhoudt dat betrokkene:
niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijk en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een of meer categorieën motorrijtuigen.
Regeling eisen geschiktheid 2000
Paragraaf 8.8
Voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen is een specialistisch rapport vereist.
Personen die misbruik maken van dergelijke middelen zijn zonder meer ongeschikt.
Indien zij aannemelijk of aantoonbaar zijn gestopt met dit misbruik, dient een recidiefvrije periode van een jaar te zijn gepasseerd voordat zij door middel van een herkeuring - op basis van een specialistisch rapport geschikt - kunnen worden geacht.
Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.

Voetnoten

1.Zie artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer.
2.Dit volgt uit artikel 27 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1328 (overweging 4.1) en 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1433 (overweging 5.1).
4.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1433 (overweging 5.3).
5.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1433 (overweging 5.2).