ECLI:NL:RBLIM:2024:131

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
10541353 CV EXPL 23-2410
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens schietincident door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en [naam onderbewindgestelde], vertegenwoordigd door [gedaagden]. De eisende partij, Wonen Limburg, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [naam onderbewindgestelde] vanwege een schietincident dat op 27 april 2022 had plaatsgevonden. De huurder had met een luchtdrukwapen op de toegangsdeur van het appartementencomplex geschoten, wat leidde tot schade aan de deur en een onveilige situatie voor omwonenden. De kantonrechter oordeelde dat dit handelen in strijd was met de huurovereenkomst en dat de tekortkoming van de huurder de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter wees de vorderingen van Wonen Limburg toe, inclusief de veroordeling tot ontruiming binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. De proceskosten werden eveneens aan de zijde van Wonen Limburg toegewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en de gevolgen van het niet naleven van de huurovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10541353 CV EXPL 23-2410
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
STICHTING WONEN LIMBURG,
gevestigd en kantoorhoudend te Roermond,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.J.P. Schellekens,
tegen

1.[gedaagde sub 1]

2.
[gedaagde sub 2]
beiden handelend onder de naam
[handelsnaam]en in de hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan
[naam onderbewindgestelde],
zaakdoende te Hulsberg, gemeente Beekdaelen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.G. van Ek.
Partijen worden hierna Wonen Limburg, [gedaagden] en [naam onderbewindgestelde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
- de aan de zijde van Wonen Limburg ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde productie 19
- de mondelinge behandeling van 27 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam onderbewindgestelde] huurt met ingang van 16 februari 2017 de woning met aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de ‘Algemene Huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte Stichting Wonen Limburg’ (hierna: de algemene huurvoorwaarden) van toepassing.
2.2.
In deze huurovereenkomst staat, in de considerans, geciteerd voor zover relevant:
“Huurder een moeilijke jeugd heeft gehad en al vroeg uit huis geplaatst is. Heeft tot 2009 via Gastenhof, een specialistisch orthopedagogisch behandelcentrum voor jeugdigen, op verschillende adressen gewoond. Daarna zwervend en ingewoond bij zijn vader. (…)
Verhuurder huurder toch een woning wil verhuren, slechts onder aanvullende voorwaarden.
Verhuurder huurder hiermee een kans biedt en huurder beseft dat indien hij (of wegens hem/haar aanwezige derden) hier niet aan voldoet, dit een dusdanige tekortkoming oplevert dat de ontbinding en ontruiming van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is en dit inhoudt dat huurder zijn woning verliest, onverminderd het recht van verhuurder op een
aanvullende schadevergoeding of een eventueel bedongen boete.”
en voorts , in artikel 8:
“8.1 (…) Het is huurder of wegens hem aanwezige derden niet toegestaan om vernielingen aan het gehuurde aan te brengen; huurder onderhoudt het gehuurde volgens maatschappelijke normen.
(…)
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
8.2
Huurder verklaart zich te realiseren dat het niet nakomen van de verplichtingen zoals bepaald in art. 8.1 wordt aangemerkt als een (ernstig) te kort schieten in de nakoming van de verplichtingen van de huurder uit de overeenkomst en de wet en voldoende grond is voor beëindiging van de huurovereenkomst.
8.4
In geval van huuropzegging door verhuurder op grond van dit artikel stemt huurder toe in de huuropzegging en zal hij het gehuurde verlaten en ontruimen.
8.5
In geval huurder niet toestemt in de beëindiging van de overeenkomst en/of het gehuurde niet verlaat, zal verhuurder de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vorderen. Huurder is alle daarmee gemoeide (buiten)gerechtelijke kosten aan verhuurder verschuldigd.
8.6
Huurder onderschrijft de redelijkheid van deze bijzondere bepalingen en stemt uitdrukkelijke in met de voorwaarden dat, in geval van een tekortkoming, de huurovereenkomst zal eindigen c.q. door verhuurder zal worden beëindigd. Huurder zal de woning dan vrijwillig ontruimen en ter beschikking van de verhuurder stellen.”
2.3.
In artikel 6.3 en 6.7 van de algemene huurvoorwaarden is vermeld:
“6.3 Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.”
6.7
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
2.4.
Op 28 april 2022 is bij Wonen Limburg een melding binnengekomen van een medebewoner van het appartementencomplex, waarin staat:
“Meneer [naam] geeft aan dat meneer [naam onderbewindgestelde] gisteren om 16:00 uur heeft geschoten in het complex met een geweer. Er zijn geen gewonden gelukkig en meneer is meegenomen met de politie. Meneer [naam] voelt zich niet meer veilig en wilt dat WL hierin actie gaat ondernemen. Aangiftes zijn inmiddels gedaan. Graag dit oppakken.”
2.5.
Bij brief van 2 mei 2022 van (de gemachtigde van) Wonen Limburg aan [naam onderbewindgestelde] is vermeld:
“Mijn cliënte doet nader onderzoek naar de feiten. Indien blijkt dat u degene bent die geschoten heeft, of daarbij anderszins betrokken bent geweest, dan gaat dat gevolgen hebben voor het voorbestaan van uw huurovereenkomst. Mijn cliënte behoudt zich dan uitdrukkelijk het recht voor om de zaak (eventueel in kort geding) voor te gaan leggen aan de kantonrechter.”
2.6.
In een e-mailbericht van 14 december 2022 schreef (de gemachtigde van) Wonen Limburg aan [gedaagden] :
“(…) Op 2 mei jl. heb ik aan uw cliënt een brief verzonden, welke u bijgaand aantreft. Zulks naar aanleiding van een schietincident in de woonomgeving waarbij uw cliënt mogelijk betrokken is.
Het is mijn cliënt bekend dat er momenteel strafrechtelijke vervolgstappen worden genomen tegen uw cliënt vanwege dit schietincident. Mijn cliënte houdt de ontwikkelingen daaromtrent nauwlettend in de gaten. Indien blijkt dat uw cliënt betrokken is (geweest) bij dit incident, behoudt mijn cliënt zich uitdrukkelijk het recht voor om de zaak te gaan voorleggen aan de kantonrechter met een vordering tot beëindiging van de huurrelatie. Indien het zo ver komt, zal ik u als bewindvoerder (zijnde de formele procespartij) dagvaarden. Uiteraard zal ik u daar dan nog wel vooraf van in kennis stellen.”
2.7.
In een e-mailbericht van 24 april 2023 schreef (de gemachtigde van )Wonen Limburg aan [gedaagden] :
“Inmiddels staat voor mijn cliënte vast dat uw cliënt op de toegangsdeur van het complex heeft geschoten. Hij heeft zich hiermee niet als goed huurder gedragen. Voor mijn cliënt is dit meer dan genoeg reden om de huurovereenkomst met uw cliënt te gaan beëindigen. Zij heeft mij daarom opdracht gegeven om een procedure op te starten bij de kantonrechter tot ontbinding van de huurovereenkomst. In die procedure zal ik u, in uw hoedanigheid van bewindvoerder, als procespartij dagvaarden.
U kunt een procedure enkel nog voorkomen door de huurovereenkomst, in samenspraak met uw cliënt, vrijwillig op te zeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Ik verneem graag binnen een week na verzending van deze e-mail van u, of u en uw cliënt daartoe bereid zijn. Blijft een huuropzegging uit, dan zal ik een dagvaarding uitbrengen.”
2.8.
Bij arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij van 10 november 2023 (met parketnummer: 20-002015-23) acht het Hof bewezenverklaard dat [naam onderbewindgestelde] zich (onder andere) schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, een boksbeugel, en een ploertendoder en het opzettelijk beschadigen van een deur, toebehorend aan Wonen Limburg. Uit de door het gerechtshof gebezigde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen volgt dat [naam onderbewindgestelde] dit laatste feit heeft begaan door met een luchtdrukwapen op een toegangsdeur van het wooncomplex van Wonen Limburg te schieten.
2.9.
De kantonrechter van de rechtbank Limburg te Maastricht heeft met ingang van
16 november 2016 bewind ingesteld over de huidige en toekomstige goederen van [naam onderbewindgestelde] met benoeming van [gedaagden] tot bewindvoerder.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Limburg vordert - samengevat - voor zover uitvoerbaar bij voorraad, de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling van [gedaagden] tot ontruiming van de woning en tot betaling van de (na)kosten van het geding te voldoen.
3.2.
[gedaagden] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen uit een overeenkomst aan de wederpartij de bevoegdheid geeft die overeenkomst te ontbinden – bij een huurovereenkomst: door de rechter te doen ontbinden – tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.2.
De tekortkoming die de grondslag vormt van het ontbindingsverzoek betreft het schieten door [naam onderbewindgestelde] op de toegangsdeur van het wooncomplex waar hij woonachtig is. Hierdoor zijn de vier glazen ruiten in de toegangsdeur beschadigd geraakt. Dit handelen is in strijd met het bepaalde in artikel 8.1. en 6.7. van de huurovereenkomst (het verbod om vernielingen aan te brengen en de verplichting om geen overlast of hinder voor omwonenden te veroorzaken).
4.3.
[naam onderbewindgestelde] heeft betwist dat hij degene is geweest die op de toegangsdeur heeft geschoten.
4.4.
Dit verweer houdt geen stand, gelet op de inmiddels onherroepelijke veroordeling in het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 10 november 2023 (zie r.o. 2.8) dat op tegenspraak is gewezen en kracht gewijsde heeft. De bewezenverklaring van het gerechtshof dat het [naam onderbewindgestelde] is geweest die op 27 april 2022 de toegangsdeur van het appartementencomplex waar hij woont, heeft beschadigd door daarop te schieten, levert ingevolge het bepaalde in artikel 161 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dwingend bewijs op van dat feit.
Hetgeen [naam onderbewindgestelde] in deze procedure heeft aangevoerd over de betrouwbaarheid van de door het gerechtshof als bewijsmiddel gebruikte getuigenverklaringen, kan daaraan niet afdoen. Deze getuigenverklaringen zijn immers al door het gerechtshof gewogen en betrouwbaar geacht.
4.5.
Daarmee staat vast dat [naam onderbewindgestelde] in strijd artikel 6.3 van de algemene huurvoorwaarden (zie r.o. 2.3) en artikel 7:213 BW heeft gehandeld door zich niet als goed huurder te gedragen en de expliciet tussen partijen overeengekomen gedragsaanwijzing zoals opgenomen in artikel 8 van de huurovereenkomst (zie r.o. 2.2) te schenden, alsmede artikel 6.7 van de algemene huurwaarden (zie r.o. 2.3) op grond waarvan het tekortschieten vaststaat. Het is in beginsel aan [naam onderbewindgestelde] om omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen die kunnen leiden tot het oordeel dat die tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt.
4.6.
[naam onderbewindgestelde] voert aan dat hij sinds februari 2017 de woning huurt en er sinds die tijd geen sprake is geweest van huurachterstand dan wel andere incidenten. De gebeurtenis op 27 april 2022 betreft een enkel incident waarbij niet is gebleken dat omwonenden in gevaar zijn gebracht dan wel dat omwonenden zich angstig en niet veilig voelden. [naam onderbewindgestelde] stelt voorts dat Wonen Limburg zelf lang heeft gewacht met het indienen van het ontbindingsverzoek en dus kennelijk ook geen haast had. Ook stelt hij dat zijn belangen zwaarder wegen dan de belangen van Wonen Limburg, zeker omdat hij een huurovereenkomst met een gedragsaanwijzing heeft en op de reguliere woningmarkt moeilijk een nieuwe woning zal kunnen vinden.
4.7.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling van dit verweer van [naam onderbewindgestelde] voorop dat juist omdat [naam onderbewindgestelde] een huurovereenkomst had met een gedragsaanwijzing, hij een extra gewaarschuwd man was. Hij wist wat er op het spel stond als hij zijn verplichtingen als huurder niet zou nakomen. Door desondanks met een luchtbuks te schieten op de toegangsdeur van zijn wooncomplex heeft hij zichzelf in een situatie gebracht waar ontbinding van zijn huurovereenkomst dreigde. Het schieten met een wapen dat krachtig genoeg is om een toegangsdeur van dubbelglas op vier plaatsen te beschadigen, maakt dat sprake is van een dusdanige gevaarzettende situatie dat ook andere huurders of personen die zich achter en nabij de toegangsdeur bevonden geraakt hadden kunnen worden (zie foto’s productie 5 bij dagvaarding). Dat sprake was van een onveilige situatie voor omwonenden blijkt tevens uit de bij dagvaarding overgelegde processen-verbaal (productie 6 en 7 bij dagvaarding) en een bij Wonen Limburg binnengekomen melding van een bewoner die zich op dat moment in het trappenhuis bevond (zie r.o. 2.4). De kantonrechter is van oordeel dat het schietincident van 27 april 2022 een aan [naam onderbewindgestelde] te verwijten tekortkoming is, die zeker niet van geringe betekenis is. Dat dit een eenmalig incident is geweest, maakt dit niet anders. Daarbij komt nog het belang van Wonen Limburg om ook de belangen van haar overige huurders te beschermen waaronder de veiligheid van omwonenden en de leefbaarheid van de woonomgeving. Van Wonen Limburg kan niet gevergd worden dat zij de huurovereenkomst voortzet met een huurder die wapens voorhanden heeft én gebruikt om op haar eigendommen te schieten en daarbij gevaar veroorzaakt voor haar andere huurders.
4.8.
Dat Wonen Limburg ruim één jaar na 27 april 2022 [gedaagden] in rechte betrekt, maakt dit niet anders aangezien Wonen Limburg reeds bij brief van 2 mei 2022 (zie r.o 2.5) heeft aangekondigd dat indien enige betrokkenheid van [naam onderbewindgestelde] zou blijken bij het schietincident, dit rechtsgevolgen kan hebben voor het voorbestaan van de huurovereenkomst. Daaraan werd [gedaagden] bij e-mail van 14 december 2022 (zie r.o 2.6) door Wonen Limburg herinnerd, waarbij tevens voornoemde brief van 2 mei 2022 is overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam onderbewindgestelde] tevens erkend betreffende brief te hebben ontvangen waarin rechtsmaatregelen werden aangekondigd. Bij e-mail van 24 april 2023 (zie r.o 2.7) is aan [naam onderbewindgestelde] een termijn van een week gegund om de huur vrijwillig op te zeggen, waar [naam onderbewindgestelde] niet mee akkoord is gegaan. Uiteindelijk is Wonen Limburg aldus overgegaan tot dagvaarden op 30 mei 2023. [naam onderbewindgestelde] was dus al geruime tijd op de hoogte dat hij op zoek moest naar andere woonruimte, aangezien hem bekend was dat Wonen Limburg de huurovereenkomst niet wenste voort te zetten indien enige betrokkenheid van [naam onderbewindgestelde] bij het schietincident bleek. Gelet op de ontkenning door [naam onderbewindgestelde] van zijn betrokkenheid bij het incident, mocht Wonen Limburg afwachten wat de uitkomst zou zijn van het strafvorderlijk onderzoek.
4.9.
Dat [naam onderbewindgestelde] niet kan beschikken over vervangende woonruimte als hij de woning moet ontruimen, is een omstandigheid die geheel in zijn risicosfeer ligt en niet aan Wonen Limburg kan worden tegengeworpen.
4.10.
Rekening houdend met alle omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de tekortkoming door [naam onderbewindgestelde] de ontbinding van de huurovereenkomst ex artikel 6:265 lid 1 BW rechtvaardigt en weegt het belang van Wonen Limburg tot ontbinding van de huurovereenkomst zwaarder. Het beroep door [naam onderbewindgestelde] op de tenzij bepaling van artikel 6:265 BW slaagt niet en de vorderingen zullen worden toegewezen.
4.11.
Voor een terme de grâce, althans voor een verruiming van de ontruimingstermijn, is geen plaats, nu enige onderbouwing daartoe ontbreekt. De kantonrechter zal de ontruimingstermijn, zoals gevorderd, op veertien dagen na betekening van dit vonnis stellen.
4.12.
[gedaagden] , die [naam onderbewindgestelde] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in en buiten rechte vertegenwoordigt, zal als de partij die ongelijk krijgt in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Wonen Limburg als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
655,14
4.13.
Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 rov 2.3).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen Wonen Limburg en [naam onderbewindgestelde] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning ( [adres] te [woonplaats] ), te ontruimen en te verlaten, met alle goederen en al de personen die zijdens [naam onderbewindgestelde] in voormelde woning verblijven en deze ter vrije en algehele beschikking van Wonen Limburg te stellen onder afgifte van sleutels;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten aan de zijde van Wonen Limburg gevallen en tot heden begroot op € 655,14,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.
Type: LS