ECLI:NL:RBLIM:2024:1080
Rechtbank Limburg
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tot sluiting van een woning op grond van de Opiumwet
Op 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een huurder van een woning in Sittard-Geleen, een voorlopige voorziening vroeg tegen de sluiting van zijn woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had op 25 januari 2024 besloten de woning voor drie maanden te sluiten vanwege de aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid softdrugs, na een bestuurlijke rapportage van de politie. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dakloos te worden.
Tijdens de zitting op 22 februari 2024 werd het verzoek behandeld, waarbij de voorzieningenrechter de burgemeester vroeg om aanvullende informatie over de expertise van de verbalisant en de aangetroffen hennep. Na ontvangst van deze informatie en een schriftelijke reactie van verzoeker, besloot de voorzieningenrechter het onderzoek te sluiten en uitspraak te doen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de ruime overschrijding van de toegestane hoeveelheid softdrugs en de ligging van de woning in een kwetsbare wijk.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat, en dat de belangen van verzoeker niet zwaarder wogen dan het belang van handhaving. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de sluiting van de woning door de burgemeester kon doorgaan. De voorzieningenrechter merkte op dat er een week tussen de bekendmaking van de uitspraak en de feitelijke sluiting zou zitten, zodat verzoeker enige tijd had om alternatieve woonruimte te vinden.