Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
pro sezijn gedagvaard maar in hun hoedanigheid van executeur respectievelijk bewindvoerder.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiser, een halfbroer van de gedaagden, een uitkering van € 8.000,00 uit de nalatenschap van zijn overleden vader. De vader had in zijn testament een bewind ingesteld over de aan eiser en zijn broer nagelaten goederen, waarbij de gedaagden als bewindvoerders zijn aangesteld. Eiser heeft verzocht om een uitkering voor de aanschaf van een auto en een telefoon, maar de gedaagden hebben dit geweigerd, omdat zij dit niet in het belang van eiser achten en in strijd met de bedoeling van het bewind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden de zorg van een goed bewindvoerder in acht hebben genomen en dat het belang van eiser bij de uitkering relatief gering is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden in redelijkheid hebben kunnen besluiten om de uitkering te weigeren, gezien de financiële situatie van eiser en de eerdere uitkeringen die hij heeft ontvangen. De vordering van eiser is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.