1.2.Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit op aanvraag. In het kader van de bezwaarprocedure heeft op 26 november 2020 een hoorzitting van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie (hierna: de commissie) plaatsgevonden. De commissie heeft op 18 februari 2021 advies uitgebracht.
Inhoud van het bestreden besluit
2. Overeenkomstig – en onder verwijzing naar – het advies van de commissie heeft verweerder bij het bestreden besluit het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft erkend dat bij het besluit op aanvraag de gevolgen van de uitbreiding van de horecaactiviteiten met betrekking tot de onderdelen verkeer en geluid onvoldoende zijn gemotiveerd en heeft in het bestreden besluit de motivering op deze punten aangevuld. Ook heeft verweerder in dit besluit verduidelijkt dat met het besluit op aanvraag een omgevingsvergunning is verleend voor een koffieterras en een fietscafé. De gewenste uitbreiding is passend binnen horeca in de categorie 2, maar er is niet specifiek bedoeld horeca in die categorie te vergunnen, waardoor bijvoorbeeld ook een restaurant mogelijk zou zijn. Dit laatste acht verweerder niet wenselijk, temeer omdat een restaurant, in tegenstelling tot een koffieterras en een fietscafé in de avonduren wordt geëxploiteerd en er voor een restaurant een hogere parkeernorm geldt. De term ‘horeca, categorie 2’ is daarom geschrapt.
Beoordeling van het bestreden besluit
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft hiertegen beroep ingesteld. Op wat hij in dat kader heeft aangevoerd, zal de rechtbank, voor zover nodig, hieronder ingaan.
4. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, voor zover hier van belang, is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, voor zover hier van belang, kan de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en, indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
Op grond van artikel 2.7 van het Bor worden als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Op grond van artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II bij het Bor, voor zover hier van belang, komen voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking het gebruiken van bouwwerken en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
5. Eiser stelt dat verweerder niet met toepassing van artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II van het Bor van het bestemmingsplan heeft kunnen afwijken omdat het perceel van ‘ [naam horecagelegenheid] buiten de bebouwde kom is gelegen. Het gebied rondom ‘ [naam horecagelegenheid] wordt gekenmerkt door beperkte bebouwing en door ruime aanwezigheid van groen en natuur. Dat de locatie buiten de bebouwde kom is gelegen, wordt ondersteund doordat verweerder zelf ook aangeeft dat ‘ [naam horecagelegenheid] is gelegen in het buitengebied van een niet-stedelijke zone. Ook het feit dat de bebording aangeeft dat de locatie buiten de bebouwde kom is gelegen, ondersteunt dit standpunt, aldus eiser.