In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en de beheerder, [gedaagde 1]. De VvE vorderde ontbinding van de beheerovereenkomst en terugbetaling van onverschuldigde betalingen die aan de beheerder en zijn kinderen waren gedaan. De rechtbank oordeelde dat de VvE niet voldoende had aangetoond dat de beheerder tekort was geschoten in de nakoming van de beheerovereenkomst, waardoor ontbinding niet aan de orde was. De rechtbank concludeerde dat de VvE wel onverschuldigde betalingen had gedaan aan de beheerder, die terugbetaald moesten worden. De rechtbank wees de vordering tot terugbetaling van een bedrag van € 2.038,37 toe, alsook een bedrag van € 56.615,75 dat onverschuldigd was betaald aan de gedaagden. De gedaagden werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd, omdat zij grotendeels ongelijk kregen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een correcte uitvoering van beheerovereenkomsten en de gevolgen van onverschuldigde betalingen.