ECLI:NL:RBLIM:2023:7640

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
C/03/324295 / BZ RK 23/2187
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening zorgmachtiging op basis van medische verklaring en psychische stoornis

Op 1 december 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1976, die verblijft in een kliniek. De rechtbank ontving op 14 november 2023 een verzoekschrift van de officier van justitie voor het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene heeft verklaard dat zij de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, niet onafhankelijk vindt, omdat deze in het verleden haar behandelend psychiater is geweest. De betrokkene is al een jaar clean van middelen en werkt mee aan urinecontroles. De verpleegkundig specialist heeft echter verklaard dat de verplichte zorg noodzakelijk is om het drugsgebruik van de betrokkene te monitoren en dat er risico's zijn op verergering van haar psychische toestand zonder deze zorg.

De rechtbank heeft de standpunten van de betrokkene, haar advocaat en de verpleegkundig specialist gehoord tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat de medische verklaring niet voldoet aan de vereisten van de Hoge Raad. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische verklaring, hoewel de psychiater de betrokkene niet heeft gesproken, voldoende is om tot een beoordeling te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 1 december 2024, en heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat om de zorgmachtiging af te wijzen of de termijn te verkorten afgewezen, en heeft geconcludeerd dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/324295 / BZ RK 23/2187
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
1 december 2023van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonend te [woonplaats] ,
verblijvende in de [naam kliniek] ,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat: mr. M.J.M. Houben.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift is ontvangen ter griffie van deze rechtbank op 14 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 24 oktober 2023;
  • de zorgkaart van 6 november 2023;
  • de medische verklaring van 10 november 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 november 2023;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De rechtbank heeft op 15 november 2023 een mail ontvangen van de voormalig bewindvoerder/mentor [naam bewindvoerder] . Hieruit blijkt dat zij geen wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene meer is omdat betrokkene het erg goed deed en grote sprongen vooruit maakte. Zij vindt het jammer om te lezen dat betrokkene achteruit gaat en is altijd bereid om betrokkene opnieuw bij te staan.
1.3.
De rechtbank heeft op 28 november 2023 stukken van betrokkene ontvangen die bij de stukken zijn gevoegd.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 december 2023. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene mr. M.J.M. Houben;
  • de verpleegkundig specialist [naam verpleegkundig specialist] .
1.5.
De officier van justitie is niet gehoord.

2.De standpunten van partijen

2.1.
Betrokkene heeft verklaard dat zij de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, niet onafhankelijk vindt aangezien deze in het verleden haar behandelend psychiater is geweest.
Betrokkene is al een jaar clean van middelen. Ze werkt mee aan de urinecontroles die negatief zijn. De verplichte vormen van zorg die betrekking hebben op het middelengebruik, zijn volgens betrokkene dan ook niet nodig.
De dosering van de antipsychotica is afgebouwd. Volgens betrokkene wil de psychiater deze niet verder afbouwen. Betrokkene ervaart veel bijwerkingen van de medicatie en wil te zijner tijd stoppen met de medicatie. Ze is van mening dat haar toestandsbeeld verslechtert door de antipsychotica. Betrokkene is zich er niet van bewust dat ze achterdochtig is. Betrokkene verklaart nader dat ze over een jaar de medicatie wil afbouwen. Volgens haar is door het afbouwen van de medicatie haar toestandsbeeld verbeterd.
2.2.
De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat het goed gaat met betrokkene dankzij de verplichte zorg. Ze heeft inmiddels grote stappen gezet en verblijft momenteel in een flat op het terrein. Het is dan ook van belang dat het drugsgebruik van betrokkene gemonitord wordt aangezien er weinig toezicht is in de flat. De verwachting is dat betrokkene zal stoppen met de medicatie indien de zorgmachtiging niet wordt verleend. De verpleegkundig specialist weet niet of er bij betrokkene sprake is van wilsbekwaam verzet. Vanwege de toename van de achterdocht en agitatie, is de behandelaar gestopt met het afbouwen van de dosering van de medicatie.
Buiten de verzochte vormen van verplichte zorg zijn het afgelopen jaar geen extra vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn geweest. Bovendien is er geen dwang ingezet het afgelopen jaar en is er geen medicatie voorgeschreven door de psychiater [naam psychiater] .
Op de vraag van de advocaat of er het afgelopen jaar escalaties hebben plaatsgevonden, moet de verpleegkundig specialist het antwoord schuldig blijven. De afgelopen periode heeft er geen fysieke agressie plaatsgevonden.
In het verleden werd betrokkene dreigend en vertoonde ze fysieke agressie naar materialen indien ze stopte met de medicatie. Momenteel is dit niet actueel. Indien betrokkene decompenseert, kan genoemd gedrag weer toenemen.
2.3.
De advocaat is verbaasd dat er in het verzoek – ondanks het feit dat het toestandsbeeld van betrokkene verbeterd is - er vijf vormen van verplichte zorg zijn verzocht terwijl bij de vorige behandeling van de zorgmachtiging maar drie vormen van verplichte zorg zijn toegewezen.
De advocaat verzoekt primair om het verzoek af te wijzen nu de medische verklaring niet voldoet aan de vereisten zoals die door de Hoge Raad zijn gesteld. Het klopt dat de onafhankelijk psychiater minimaal een jaar geen zorg aan betrokkene heeft verleend. De raadsvrouw verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Midden Nederland met nummer ECLI:NL:RBMNE:2020:2006 en de wetgeschiedenis van artikel 5:7 Wvggz. Volgens de advocaat is niet alleen van belang het tijdsverloop sinds het beëindigen van de behandelrelatie, maar is ook de duur en de intensiteit van de behandelrelatie van belang.
De advocaat verzoekt subsidiair om de behandeling van de zorgmachtiging aan te houden in afwachting van een nieuwe medische verklaring. De onafhankelijk psychiater heeft geen nieuwe poging gedaan om betrokkene alsnog te spreken. Bovendien is de medische verklaring opgesteld aan de hand van het dossier. De advocaat vindt het spijtig dat de behandeld psychiater van betrokkene niet aanwezig is. De raadsvrouw mist bovendien de onderbouwing van de verzochte vormen van verplichte zorg en de onderbouwing van het dreigend ernstig nadeel.
Zo heeft betrokkene steeds vrijwillig meegewerkt aan de urinecontroles en verzoekt de advocaat de vorm van verplichte zorg, te weten “het opnemen in een accommodatie” alleen maar toe te wijzen voor het geval betrokkene decompenseert.
De advocaat verzoekt meer subsidiair om de zorgmachtiging toe te wijzen voor een kortere periode. Er is sprake van een positieve lijn. Betrokkene ervaart de zorgmachtiging als uitzichtloos en belastend.

3.Beoordeling

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging aansluitend op zorgmachtiging te verlenen voor de duur van twaalf maanden.
3.2.
Op grond van artikel 5:17 Wvggz in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 6:4 Wvggz verleent de rechter een zorgmachtiging indien naar zijn oordeel is voldaan aan de criteria voor verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:3 Wvggz en het doel van verplichte zorg, bedoeld in artikel 3:4 Wvggz, onderdelen b tot en met e. De rechter neemt hierbij de algemene uitgangspunten van artikel 2:1 Wvggz in acht.
3.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizo affectieve stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
3.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
Bij het stoppen van de medicatie en een toename van het drugsgebruik, wordt betrokkene meer psychotisch. Onder invloed daarvan wordt ze verbaal en fysiek geagiteerd en agressief. Bovendien gaat ze zichzelf dan minder goed verzorgen en trekt ze zich meer en meer terug uit de sociale contacten.
3.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig
.
3.6.
De rechtbank zal eerst een oordeel geven over het primaire standpunt van de advocaat over het afwijzen van de zorgmachtiging nu deze niet voldoet aan de vereisten die de Hoge Raad stelt. In de medische verklaring is te lezen, dat de onafhankelijk psychiater betrokkene voor de beoordeling niet heeft gesproken. Betrokkene heeft zelf via de begeleiding aangegeven niet met de onafhankelijk psychiater te willen spreken.
Betrokkene maakte een zeer geagiteerde en boze indruk, waardoor voor de veiligheid van eenieder gekozen is om niet aan te bellen aan haar deur. Overigens heeft betrokkene ter zitting herhaald niet te hebben willen meewerken aan het opstellen van een medische verklaring door psychiater [naam psychiater] . Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet aan de opsteller van de medische verklaring worden tegengeworpen.
De rechtbank neemt daarbij ook in overweging dat de medische verklaring tot stand is gekomen op basis van een beoordeling van het medisch dossier van betrokkene en na overleg met de plaatsvervangend zorgverantwoordelijke. De rechtbank is derhalve van oordeel dat ook daarom de medische verklaring wel toereikend is om tot een beoordeling van het verzoek te kunnen komen.
3.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat betrokkene geen ziekte-inzicht heeft. Betrokkene is zeer stellig in de wens om te stoppen met de medicatie, maar kan de gevolgen daarvan niet overzien. De medicatie is noodzakelijk voor de stabilisatie van het toestandsbeeld en om het ernstig nadeel af te wenden.
Betrokkene is daarnaast bekend met het gebruik van gedrag-beïnvloedende middelen hetgeen een negatieve invloed heeft op haar psychische toestandsbeeld. Betrokkene verblijft inmiddels in een flat op het terrein waar minder toezicht is en er sprake is van een grotere mate van autonomie voor betrokkene. Gelet op deze verandering is de rechtbank van oordeel dat de vormen van zorg die toezien op het controleren op het gebruik en het bezit van gedragsbeïnvloedende middelen op dit moment noodzakelijk is om de stabiliteit te waarborgen.
3.8.
Betrokkene heeft een eigen plan van aanpak opgesteld. De rechtbank is van oordeel dat het plan van aanpak niet toereikend is om het ernstig nadeel af te wenden. Het centrale thema is de afbouw van de medicatie, terwijl de kwaliteit van leven, de mate van autonomie en het afwenden van de realisatie van ernstig nadeel het resultaat is van het gebruik van die medicatie. Indien er bij betrokkene meer ziekte inzicht zou bestaan zou het opstellen van een zelfbindingsmachtiging een goede manier zijn om de wens van betrokkene om meer autonomie te verbinden met het belang van stabiliteit en het voorkomen van de realisatie van ernstig nadeel. Het daarvoor noodzakelijke inzicht ontbreekt echter bij betrokkene.
3.9.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
3.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.11.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.12.
De rechtbank zal het verzoek van de advocaat om verkorting van de termijn afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat een termijn van twaalf maanden passend is. Niet te verwachten is dat er binnen die termijn een nieuw te beoordelen situatie zal bestaan.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De opvolgende zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 1 december 2024.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een opvolgende zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 1 december 2024.
Deze beschikking is op 1 december 2023 mondeling gegeven door mr. F. Oelmeijer, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door P.C.H. van Montfort als griffier,
en op 14 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.