Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 februari 2023, waarin een plaatsopneming en een voortzetting van de mondelinge behandeling zijn bevolen,
- het proces-verbaal van de descente en van de mondelinge behandeling, beide gehouden
- de akte eiswijziging, tevens eisvermeerdering van 5 juli 2023,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitaantekeningen van BEM,
- de brief van 20 juli 2023 van BEM, bevattend opmerkingen naar aanleiding van de inhoud van het proces-verbaal van 5 juli 2023.
2.De feiten
Meer concreet wordt om het hotel te realiseren: (a) een (te verbouwen) monumentaal gebouw aan de [straatnaam 2] door middel van (b) een (één bouwlaag hoge, nieuw te bouwen) lobby verbonden met (c) nieuwbouw (in plaats van de daartoe gesloopte oude gebouwen) aan de [straatnaam 1] . Van de nieuwbouw maakt deel uit een zes bouwlagen (vijf etages, in totaal ongeveer 20 meter) hoge hoteltoren, met daarin hotelkamers die uitkijken in de richting van de [straatnaam 2] en in de richting van de [straatnaam 1] .
Waar het [eiser] betreft grenzen, bezien vanaf de [straatnaam 1] , aan de percelen van BEM allereerst de rechter-zijgevel van het voorhuis, dan een ruim 10 meter lange en ruim
2 meter hoge gemetselde muur aan de rechter-zijkant van de binnentuin en ten slotte de rechter-zijgevel van het woonhuis.
2.6. Om de bouwplannen van BEM in verband met het hotel te kunnen realiseren is een omgevingsvergunning aangevraagd. Bij besluit van 31 oktober 2019 hebben B&W van de gemeente Maastricht aan [naam bv] de omgevings-vergunning verleend voor het realiseren van het hotel c.a. (prod. 7 dv).
‘1. [eiser] verklaart dat BEM gerechtigd is om de benedenramen in de gevel van de woning van [eiser] , met uitzondering van de bovenlichten, dicht te metselen op een esthetisch en constructief verantwoorde wijze conform een door [eiser] voor het einde van dit kalenderjaar aan BEM te verstrekken detaillering. De planning van de werkzaamheden zal worden afgestemd tussen partijen.
In verband met de situatie in de bibliotheek, op de begane grond van het woonhuis van [eiser] , is in het proces-verbaal van de gerechtelijke plaatsopneming (onder het aanbrengen van enkele correcties naar aanleiding van de brief van BEM van 20 juli 2023, zie rov. 1.1.) het volgende vermeld:
‘De bibliotheek bevindt zich in het woonhuis, vanuit de tuin gezien achter de woonkeuken. De rechter merkt op dat zich in deze ruimte de inmiddels veelbesproken ramen in de zijgevel van het woonhuis van [eiser] bevinden. De rechter constateert dat hij in elk van de twee raamopeningen twee vaste en ondoorzichtig gemaakte raamvleugels ziet, met daarboven één van helder glas voorzien bovenlicht. De ramen zijn, anders dan tijdens de eerdere zitting overeengekomen, niet dichtgemetseld. Evenmin is er onmiddellijk achter het glas een wand gemetseld. Die wand, die deel uitmaakt van de zijwand/achterwand van de serre van het hotel[in dit vonnis: de lobby, rechtbank]
, bevindt zich op enkele decimeters van het glas en is, in overleg met [eiser] (met het oog op de lichtinval door het ondoorzichtige glas in de raamvleugels) witgemaakt. De rechter constateert dat de witte muur niet hoger reikt dan de bovenkant van de raamvleugels, zodat door het bovenlicht (ten tijde van de descente) blauwe lucht met enkele wolken zichtbaar is.
3.Het geschil
betreffende de voorziene lobby
betreffende het hotel/de hoteltoren
5 juli 2023, zoals neergelegd in het proces-verbaal - de hoteltoren, althans de vierde en vijfde etage van de hoteltoren), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag (een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend) indien BEM niet aan deze veroordeling voldoet;
kaart te brengen;
4.De beoordeling
De uitleg van de notariële akte (vorderingen 1. en 2.)
‘benedenramen’in de notariële akte. Volgens [eiser] wordt daarmee geduid op de beide raamvleugels in elk van de beide ramen op de begane grond, vanaf de onderzijde van de raamopeningen tot aan de bovenlichten daarin. Onder 2. vordert [eiser] dat BEM, op straffe van verbeurte van een dwangsom, wordt verboden een lobby (of ander bouwwerk) te realiseren, aan, tegen of in de nabijheid van de zijgevel van zijn woonhuis, voor zover die (of dat) een hoogte van 2,5 meter overschrijdt.
II. lid 1-slot de twee ramen op de begane grond volledig dichtmetselen. BEM stelt dat de (geplande en inmiddels grotendeels gerealiseerde) bouw van de lobby daarom niet in strijd komt met het bepaalde in de notariële akte, zodat de daarop betrekking hebbende vorderingen 1. en 2. moeten worden afgewezen.
Dit betekent dat het bij de uitleg van (artikel II. in) de notariële akte aankomt op de daarin tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, zoals af te leiden uit de in die bepaling gebezigde bewoordingen, deze bewoordingen uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (HR 8 december 2000, NJ 2001/350, en latere, hierop aansluitende jurisprudentie).
Uit de bewoordingen van de notariële akte volgt naar het oordeel van de rechtbank niet onomstotelijk dat de afspraak onder II. enkel ziet op de beide raamopeningen op de begane grond. In de akte wordt niet het aantal ramen genoemd dat [eiser] destijds in de zijgevel wilde plaatsen, en uit alle vier de raamopeningen zoals genoemd bestond uitzicht op wat destijds de binnentuin van Liof was. [eiser] heeft ook niet gesteld dat de ramen op de zolderetage al aanwezig waren in de zijgevel toen de tussen hem en Liof gemaakte afspraken in 1992 werden neergelegd in de notariële akte. De door BEM ten verwere ingenomen stelling dat alle vier de ramen in de zijgevel pas zijn gerealiseerd naar aanleiding van de in 1992 gemaakte afspraken (cva nr. 15) is door [eiser] niet weersproken. De rechtbank gaat daarom uit van het door BEM gestelde.
Uitgaande van dit een en ander (en van de in rov. 4.4. vooropgestelde, stringente, uitlegmaatstaf) is de rechtbank van oordeel dat de notariële akte aldus moet worden uitgelegd dat met
‘benedenramen’in artikel II. wordt gedoeld op de beide raamopeningen op de begane grond, dit in tegenstelling tot de ramen boven, op zolder (waarop het bepaalde in artikel II. dan verder niet ziet). Deze uitleg van
‘beneden’(en ‘boven’) sluit aan op het normale spraakgebruik.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen (en de betrokken notaris) goed hebben nagedacht over de in de notariële akte te gebruiken bewoordingen en hebben willen vermijden dat daarover misverstand zou kunnen ontstaan. Hiervan uitgaande ligt het voor de hand om aan te nemen dat een in het kader van de gemaakte afspraken belangrijk woord als
‘benedenramen’steeds in dezelfde betekenis is gebruikt.
Dit betekent, gegeven de hiervoor aangehangen uitleg, dat ook in de derde zin van artikel II. lid 1 met
‘benedenramen’wordt geduid op de beide raamopeningen op de begane grond ‘als geheel’. De manier waarop deze zin is geformuleerd sluit aan op deze uitleg. De bepaling zo letterlijk mogelijk volgend bestaan de
‘benedenramen’immers uit een gedeelte
‘vast-raam (niet te openen)’, met daarboven (anders is geen sprake van een bovenlicht)
‘een bovenlicht als klepraam’.Het bepaalde in de genoemde derde zin ondersteunt hiermee de hiervoor gegeven uitleg van
‘benedenramen’.
Uit de vierde zin van de genoemde bepaling volgt, gegeven deze uitleg, dat BEM - onder omstandigheden - de bevoegdheid heeft om de beide raamopeningen op de begane grond volledig dicht te metselen, met inbegrip van de bovenlichten. Daarvan uitgaande is de aan de notariële akte ontleende opvatting van [eiser] , dat BEM ter plaatste van (de ramen in) de zijgevel niet hoger mag bouwen dan 2,5 meter, zonder grond.
‘benedenramen’uitsluitend gedoeld op het onderste, vaste, deel van de beide raamopeningen en niet ook op bovenlichten in de ramen in de bibliotheek. Deze uitleg sluit niet aan op de tekst van de bepaling: het deel van de raamopeningen waarop [eiser] doelt wordt daarin, als gezegd, aangeduid als
‘vast-raam (niet te openen)’.[eiser] leunt in zijn uitleg sterk op de inhoud van de verklaring van de bij het opstellen van de notariële akte betrokken notaris (prod. 5 dv). In die uitleg wordt een nauwe relatie gelegd tussen de, eventuele, bouwplannen van Liof
‘tot een hoogte van circa twee meter vijftig centimeter’en de onderkant van de bovenlichten, op ongeveer 2,5 meter vanaf de vloer van de bibliotheek.
De uitleg die [eiser] , in navolging van de notaris, geeft aan de notariële akte is niet meteen onzinnig te noemen en heeft het voordeel dat [eiser] op basis daarvan in elk geval kan verlangen dat BEM de bovenlichten in de ramen van de bibliotheek niet volledig afsluit (dichtmetselt). Het probleem is dat de notariële akte geen duidelijke aanknopingspunten biedt ter ondersteuning van deze uitleg. In de akte wordt bijvoorbeeld niets vermeld over de hoogte van de in de bibliotheek te realiseren ramen, of over de hoogte van de bovenlichten. Evenmin wordt daarin iets bepaald over de wijze van dichtmetselen van de benedenramen, op basis waarvan eventueel een verschil zou kunnen worden gemaakt tussen de (dicht te metselen) vaste delen en de (onverlet te laten) bovenramen.
Daar komt bij dat de notaris zijn uitleg, naar zijn zeggen, baseert op wat hij leest, maar ook op wat hij zich herinnert (met de toevoeging dat destijds uitvoerig over de formuleringen is gesproken). Die herinneringen als zodanig kunnen echter niet bijdragen aan de uitleg van de notariële akte; de partijbedoelingen moeten, als gezegd, worden vastgesteld (uitsluitend) op basis van
‘de in die akte gebezigde bewoordingen, deze bewoordingen uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte’.
Als de notaris gelijk zou hebben met zijn stellingen over de bedoelingen van partijen in 1992, dan luidt het oordeel van de rechtbank dat die bedoelingen zeer gebrekkig zijn neergelegd in de notariële akte. Tegen de consequenties daarvan wil de Hoge Raad, door de stringente uitleg als geschetst te hanteren, rechtsopvolgers als BEM (die bijna 30 jaar na 1992 kennis heeft genomen van de inhoud van de notariële akte en die daar, naar valt aan te nemen, haar beslissingen ter zake de bouw van het hotel mede op heeft gebaseerd) juist beschermen.
De notariële akte heeft uitsluitend betrekking op bouwen
‘langs de gevel’en
‘tegen de zijgevel’van het woonhuis van [eiser] , dit bouwen in relatie tot de door [eiser] te realiseren ramen op de begane grond van zijn woonhuis. Voor zover de vorderingen zien op bouwen
‘in de nabijheid’van die zijgevel ter plaatste van de genoemde ramen - en elders in de nabijheid van de percelen van [eiser] , zoals ter plaatste van het voorhuis en de muur aan de rechterzijde van de binnentuin - vinden zij hoe dan ook geen steun in het bepaalde in de notariële akte.
De oplossing die BEM na overleg met [eiser] heeft gerealiseerd naar aanleiding van de op 15 december 2022 getroffen deelregeling (zie rov. 2.13.) komt er in de praktijk op neer, zoals de rechtbank heeft waargenomen ten tijde van de gerechtelijke plaatsopneming op
5 juli 2023, dat de licht-doorlatende functie van de beide raamopeningen in de bibliotheek volledig intact is gebleven en dat de bovenlichten onverkort de mogelijkheid bieden om de lucht te zien en (frisse buiten)lucht toe te laten tot de bibliotheek.
Gelet op de afspraken tussen [eiser] en BEM waarop deze oplossing is gebaseerd, zowel tijdens de mondelinge behandeling op 15 december 2022 als daarna, is het moeilijk voorstelbaar dat BEM in haar relatie tot [eiser] op juridisch-dragende gronden afbreuk kan doen aan het voortbestaan van de huidige situatie. Daarmee wordt, naar het de rechtbank voorkomt, feitelijk gezien in belangrijke mate voldaan aan wat [eiser] meent dat hem ook juridisch gezien toekomt. Ten dele heeft hij zelfs méér verkregen dan hetgeen volgt uit zijn eigen stellingen over de uitleg van de notariële akte, namelijk het niet-dichtmetselen van de vaste delen in de ramen in de bibliotheek tot aan de onderkant van de bovenlichten.
Van de aanwezigheid van die etages ondervindt [eiser] als eigenaar van zijn percelen, naar zijn zeggen, zodanige hinder dat deze als onrechtmatig moet worden aangemerkt, zodat de gevorderde afbraak is aangewezen. De ondervonden hinder bestaat volgens [eiser] uit: verminderde lichtinval, de aantasting van privacy/inkijk, de verstoring van uitzicht en geluidsoverlast.
BEM heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van de onrechtmatige hinder zoals door [eiser] gesteld, en heeft zich ter onderbouwing van dit verweer onder meer beroepen op de beslissingen van de rechters in de (mede) door [eiser] aangespannen bestuursrechtelijke procedures (zie de rov. 2.7. en 2.10.).
De rechtbank overweegt dat deze stellingen geen betrekking hebben op de realisatie van het hotel/de hoteltoren als zodanig, maar op de exploitatie van het hotel. BEM heeft, onweersproken, gesteld dat zij weliswaar eigenaar van het hotel zal blijven, maar dat de exploitatie ervan in handen zal worden gegeven aan een derde (rechts)persoon. De stellingen van [eiser] treffen in zoverre niet het juiste doel, namelijk de voor de (eventueel optredende) geluidhinder verantwoordelijke (rechts)persoon.
Daar komt bij dat [eiser] als vaststaand aanneemt dat geldende voorschriften en beperkingen niet zullen worden nageleefd door de toekomstige exploitant. Dat staat niet vast, en evenmin dat BEM hierop onvoldoende bedacht zal zijn bij het maken van afspraken met die toekomstige exploitant. Bij dit alles is ook relevant dat in een stedelijke omgeving als de onderhavige enige (toename van de) geluidshinder moet worden geduld.
De rechtbank wijst erop dat dit oordeel betrekking heeft op de huidige situatie in en om het hotel en op de huidige verwachtingen ten aanzien van (de exploitatie van het hotel in) de toekomst. Het ligt op de weg van BEM om erop toe te zien dat de voorzieningen die op dit moment zijn aangebracht in het hotel om eventuele hinder te voorkomen of te beperken (zoals het matglas in de lifthal) aanwezig blijven en dat met de exploitant van het hotel deugdelijke afspraken worden gemaakt om eventuele hinder door gasten en leveranciers zo veel mogelijk te voorkomen, of op zijn minst te beperken.
2.990,00(5,0 punten × tarief € 598,00)
5.De beslissing
6 december 2023.