Op 31 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen meerdere verzoekers en de burgemeester van de gemeente Brunssum. De verzoekers, die een betoging houden in de Dorpstraat in Brunssum, vroegen om een voorlopige voorziening voor de financiering van sanitaire en nutsvoorzieningen, waaronder een mobiel toilet en een zonne-aggregaat, ten behoeve van hun betoging. De burgemeester had eerder besloten om deze voorzieningen goed te keuren, maar weigerde de kosten te vergoeden. De verzoekers maakten bezwaar tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hadden aangetoond. Het verzoek om een voorlopige voorziening was ingediend bijna vier weken na het besluit van de burgemeester, en de verzoekers hadden niet onderbouwd dat de weersomstandigheden hen belemmerden in het houden van de betoging. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester geen verplichting had om de kosten voor de gevraagde voorzieningen te dragen, en dat de verzoekers niet aantoonden dat hun recht op betoging ernstig werd beperkt door de financiële gevolgen van hun verzoek. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af als kennelijk ongegrond, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.