ECLI:NL:RBLIM:2023:7198

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/03/281009 / HA ZA 20-398
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en teruggave van kunstwerken na geschil over betaling en eigendom

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een koper en verkopers van kunstwerken, waaronder een vroege Mondriaan. De koper, die stelt dat hij de afgesproken koopsom van €150.000,- heeft betaald, heeft conservatoir beslag laten leggen op de schilderijen. De verkopers betwisten de betaling en hebben aangifte gedaan van verduistering. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de koper niet kunnen worden toegewezen, omdat hij niet heeft bewezen dat hij de koopsom heeft betaald. De rechtbank wijst de vorderingen van de koper af en oordeelt dat de verkopers recht hebben op teruggave van de schilderijen. De rechtbank ontbindt de koopovereenkomst en veroordeelt de koper tot afgifte van de kunstwerken aan de verkopers, met een dwangsom voor het geval hij hieraan niet voldoet. De proceskosten worden toegewezen aan de verkopers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rolnummer: C/03/281009 / HA ZA 20-398
Vonnis van 29 november 2023 in de zaak van:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat: mr. G.M.M. van Tilborg,
tegen:

1.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,

hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ,
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: voorheen mr. G.J.E. Schoofs, thans zonder advocaat,
en:

2.[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ,

hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ,
wonend te [woonplaats 3] ,
als rechtsopvolger onder algemene titel van
[naam 1],
hierna te noemen: [naam 1] ,
voorheen wonend te [woonplaats 4] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: voorheen mr. G.J.E. Schoofs, thans mr. M.M. van den Boomen.

4.De procedure

4.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 augustus 2023 (hierna: het tussenvonnis),
  • de antwoordakte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de rol van 13 september 2023.
4.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
5. De feiten
5.1.
Deze zaak betreft een (al dan niet gesloten en, voor zover gesloten, al dan niet geheel of gedeeltelijk nagekomen) koopovereenkomst, tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] als verkopers (al dan niet mede ten behoeve van een of meer derde-eigenaren) en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als koper, met betrekking tot de volgende acht kunstwerken (hierna: de kunstwerken):
1. P. Mondriaan: ‘Tree Growth’, alternatieve titel ‘Begin van het riviertje
de Ghein’ (prod. 2.1 dv);
2. H.W. Mesdag: ‘Vissersboten in avondzon’, alternatieve titel ‘Bomschuiten
op zee’ (prod. 2.2 dv);
3. A. Aemopokas: Russische school avantgarde (prod. 2.3 dv);
4. V. Kulagina: ‘Wielrenner’ (prod. 2.4 dv);
5. Vitracier Japy: emailplaat ‘Thé de Cine’ (Kaketoe) (prod. 2.5 dv);
6. C.J. Casteleijn: ‘Landschap met de Marskramer’ (prod. 2.7 dv);
7. J.J. Tischbein: Schilderij op koper ‘Kampement met soldaten’ (prod. 2.6 dv); en
8. Atelier Mussard: emailplaat ‘Lot en zijn dochter’ (prod. 4 dv).
Bij de - al dan niet gesloten/nagekomen - koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) waren verder betrokken: de heer [naam neef 1] (neef van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , hierna: [naam neef 1] ) en de heer [naam neef 2] (neef van [naam neef 1] , hierna: [naam neef 2] ).
5.2.
De eerste contacten in verband met de koopovereenkomst zijn gelegd tussen [naam neef 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , die daarna met [naam 1] heeft overlegd over de eventueel aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te verkopen kunstwerken. Op 16 april 2018 hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] in Valkenburg aan de Geul een ontmoeting gehad met [naam neef 2] . Aan het einde van die ontmoeting zijn de kunstwerken vanuit de auto van [naam 1] overgeladen naar de auto van [naam neef 2] . [naam neef 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zijn daarna met de kunstwerken naar een café in Berg en Terblijt gereden. In een zaal bij het café zijn de kunstwerken uitgestald. Vergezeld van [naam neef 1] heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daar de kunstwerken bekeken.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft toen de bereidheid getoond om de kunstwerken te verkopen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , die interesse heeft getoond om ze te kopen. Onduidelijk is of op dat moment bindende afspraken zijn gemaakt en zo ja, welke (zie de rov. 7.2., 7.5. en 7.6.).
Vervolgens zijn [naam neef 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] met de kunstwerken naar Best gereden. Op de parkeerplaats van een restaurant in Best heeft [naam neef 2] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] achtergelaten en is hij met de kunstwerken doorgereden naar de woning van [naam neef 1] in [woonplaats 5] . Daar zijn de kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder 1.-7. uitgeladen en naar de woning van [naam neef 1] gebracht. Het kunstwerk genoemd in rov. 5.1. onder 8. is in de auto van [naam neef 2] achtergebleven en is op een later moment door deze aan [naam 1] gegeven.
5.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft op 16 april 2018 een schriftelijk stuk getekend (hierna: de schriftelijke verklaring, prod. 14 dv), dat er als volgt uitziet:
5.4.
Op 17 mei 2018 hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] tezamen aangifte gedaan van oplichting c.q. verduistering c.q. diefstal van de kunstwerken (prod. 3 dv). In dat kader hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] verklaard dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] op 16 april 2018 in Berg en Terblijt, mede namens [naam 1] , met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een koopovereenkomst inzake de kunstwerken heeft gesloten, dat als kooprijs € 330.000,- is afgesproken, dat zij de kunstwerken ook hebben geleverd aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maar dat deze laatste de afgesproken koopprijs nooit heeft betaald.
5.5.
Op 31 juli 2018 zijn [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] aangehouden. Een dag later zijn zij weer op vrije voeten gesteld. Bij de aanhouding zijn de kunstwerken genoemd in
rov. 5.1. onder 1.-7. aangetroffen in de woning van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in [woonplaats 1] . Zij zijn door de politie meegenomen en door het OM vervolgens in (strafrechtelijk) beslag genomen
(prod. 2 dv).
5.6.
De Politie Landelijke Eenheid, Team Kunst- en Antiekcriminaliteit heeft aan de heer [naam taxateur] (hierna: [naam taxateur] ) opdracht gegeven om de zeven in beslag genomen kunstwerken te taxeren. [naam taxateur] heeft op 14 september 2018 de verkoopwaarde van de kunstwerken getaxeerd op (in totaal) € 47.000,-. [naam taxateur] heeft ter zake de taxatie een schriftelijk rapport d.d. 30 september 2018 opgesteld (prod. 25 dv).
5.7.
Op 30 oktober 2018 heeft het OM, onder handhaving van het gelegde beslag, [naam 1] aangesteld tot bewaarder van de kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder
3.-6. (prod. 18 en 19 dv). De vier kunstwerken zijn overgedragen aan [naam 1]
De kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder 1., 2. en 7. zijn door het OM elders ondergebracht, ook hier onder handhaving van het gelegde beslag.
5.8.
Zowel [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als [naam 1] hebben een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend bij de raadkamer van deze rechtbank, strekkende tot opheffing van het strafrechtelijk beslag en tot teruggave van de zeven onder [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in beslag genomen kunstwerken.
Bij beschikking van 11 december 2018 zijn het beklag van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en het beklag van
[naam 1] ongegrond verklaard (prod. 17 dv).
5.9.
Naar aanleiding van een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingediend verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor (prod. 20 dv) en de daarop door deze rechtbank gegeven beschikking van 4 oktober 2018 hebben op 14 januari 2019 en op 7 juni 2019 getuigenverhoren plaatsgevonden. In dat kader zijn [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] , [naam neef 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] onder ede gehoord (prod. 21 en 22 dv).
5.10.
Op 19 maart 2020 heeft mr. Van Tilborg - als advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en samen met de heer [naam 2] van RBZ Recherche (hierna: [naam 2] ) - een bezoek gebracht aan [naam 1] Mr. Van Tilborg en [naam 1] hebben toen gesproken over (gebeurtenissen in verband met) de koopovereenkomst. Van dit gesprek zijn in opdracht van mr. Van Tilborg geluidsopnamen gemaakt. Een digitaal exemplaar daarvan heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in depot gegeven bij de rechtbank; een transcriptie is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgelegd als productie 29.
5.11.
Naar aanleiding van een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingediend verzoekschrift tot het mogen leggen van beslag tot afgifte en het daarop door de voorzieningenrechter van deze rechtbank gegeven verlof van 2 april 2020, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in juli 2020 beslag laten leggen onder het OM, onder [naam 1] en onder [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , en wel op de kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder
1.-7. (prod. 24 dv). In de woning van [naam 1] zijn toen de kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder 3.-5. aangetroffen, in beslag genomen en in gerechtelijke bewaring gegeven aan
[naam gerechtsdeurwaarder] , gerechtsdeurwaarder (hierna: [naam gerechtsdeurwaarder] ). De kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder 6. en 8. zijn niet aangetroffen bij [naam 1] en evenmin bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] .
Het beslag onder het OM heeft geen consequenties gehad voor het eerder door het OM gelegde beslag, dat tot op 15 september 2020 heeft voortgeduurd (zie rov. 5.12.).
5.12.
Exploitatiemaatschappij Altena B.V. (hierna: Altena) - die stelt eigenaar te zijn van het kunstwerk genoemd in rov. 5.1. onder 1. (‘de Mondriaan’) - heeft een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend bij de raadkamer van deze rechtbank, strekkende tot opheffing van het strafrechtelijk beslag op ‘de Mondriaan’ en tot teruggave van dit schilderij aan
haar.
Eenzelfde klaagschrift is ingediend door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] Het klaagschrift strekte tot opheffing van het strafrechtelijke beslag op de kunstwerken genoemd in rov. 5.1. onder 2.-8. en tot teruggave van de kunstwerken onder 2.-6. en 8. aan [naam 1] en van het kunstwerk onder 7. aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] .
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in een zelfstandig klaagschrift geconcludeerd tot ongegrondverklaring van de klaagschriften van Altena en van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] .
Bij beschikking van 15 september 2020 (prod. 6 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] ) is het beklag van Altena ongegrond verklaard. Bij dezelfde beschikking is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag voor zover het betrekking heeft op het kunstwerk genoemd in rov. 5.1.
onder 8.; voor het overige is het beklag van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ongegrond verklaard.
Het beklag van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is daarentegen gegrond verklaard, waarna de rechtbank de teruggave aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gelast van alle zeven in juli 2018 onder hem in beslag genomen kunstwerken, deze teruggave te effectueren door afgifte van de zeven kunstwerken aan [naam gerechtsdeurwaarder] .
5.13.
Naar aanleiding van een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingediend verzoekschrift tot het mogen leggen van conservatoir beslag en het daarop door de voorzieningenrechter van deze rechtbank gegeven verlof van 15 september 2020, heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 17 september 2020 beslag laten leggen op het aan [naam 1] toebehorende aandeel in twee onroerende zaken/appartementen te [plaats] , te weten: (1) [adres 1] , kadastraal bekend als [kadasternummer 1] , en (2) [adres 2] , kadastraal bekend als [kadasternummer 2] (prod. 31 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ).
5.14.
Bij brief van 23 oktober 2020 heeft het OM [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bericht dat is besloten om hem niet (verder) te vervolgen naar aanleiding van de aangifte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] , dit vanwege onvoldoende bewijs (prod. 31 cva in reconventie).
5.15.
Namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is op 9 november 2020 aangifte gedaan van onttrekking van goederen aan strafrechtelijk beslag. De aangifte is gedaan jegens [naam 1] en heeft betrekking op het kunstwerk genoemd in rov. 5.1. onder 6. (‘de Casteleijn’). Waar dit kunstwerk zich bevindt is tot op heden onbekend gebleven.
Waar het kunstwerk genoemd in rov. 5.1. onder 8. (‘Lot en zijn dochter’) zich bevindt is tot op heden eveneens onbekend gebleven.
Bij [naam gerechtsdeurwaarder] bevinden zich thans in gerechtelijke bewaring - op grond van het in rov. 5.11. genoemde beslag - de kunstwerken genoemd in rov. 2.1. onder 1.-5. en 7. (e-mail van [naam gerechtsdeurwaarder] van 11 juni 2021, prod. 33 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ).
5.16.
Op 28 november 2020 is [naam 1] overleden. Zijn zoon zet, als enig erfgenaam van [naam 1] , deze procedure voort.

6.Het geschil

In conventie

6.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis een overzicht gegeven van de vorderingen in conventie en in reconventie, die sinds het begin van deze procedure zijn aangepast door middel van eiswijzigingen en -vermeerderingen in conventie en in reconventie.
6.2.
Zoals in het tussenvonnis (rov. 2.6.) is geoordeeld, zal ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] worden beslist op de eis zoals opgenomen in de akte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 19 oktober 2022.
Deze vordering luidt dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
primairde overeenkomst, al dan niet, met terugwerkende kracht op basis van
onvoorziene omstandigheden ontbindt, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen een bedrag van € 150.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening, binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, onder de navolgende voorwaarden:
- het bedrag van € 150.000,- wordt voldaan op een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor betekening van het vonnis aan te geven bankrekeningnummer;
- na ontvangst van de geldsom van € 150.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening, op het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aangegeven rekeningnummer, dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de kunstenwerken:
• Piet Mondriaan: ‘Tree Growth’, alternatieve titel ‘Begin van het riviertje de Ghein’ (prod. 2.1);
• Mesdag: ‘Vissersboten in avondzon’, alternatieve titel ‘Bomschuiten op zee’ (prod. 2.2);
• Anna Aemopokas: Russische school avantgarde (prod. 2.3);
• Valentina Kulagina: ‘Wielrenner’ (prod. 2.4);
• Vitracier Japy: Emailplaat ‘Thé de Cine’ (Kaketoe) (prod. 2.5);
• C.J. Casteleijn: ‘Landschap met de Marskramer’ (prod. 2.7);
binnen twee dagen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en/of [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] te retourneren, met uitzondering van de kunstwerken:
• Johan Jacob Tischbein: Schilderij op koper ‘Kampement met soldaten’
(prod. 2.6); en
• Atelier Mussard: ‘Lot en zijn dochter’, emailplaat (prod. 4);
II.
subsidiairde overeenkomst op grond artikel 6:265 BW ontbindt, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen een bedrag van
€ 150.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening, binnen twee dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en onder afgifte van de kunstwerken die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder zich heeft;
III.
meer subsidiair[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van het bedrag van € 150.000,-, wegens onverschuldigde betaling, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
IV.
meer en meer subsidiairde overeenkomst te vernietigen wegens één of meer wilsgebreken en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen een bedrag ad € 150.000,-, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
V.
uiterst subsidiair[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot het betalen van schadevergoeding ter hoogte van € 103.000,-, wegens onrechtmatige daad, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] in de daadwerkelijke proceskosten conform punt 19 van de akte houdende vermeerdering tevens wijziging van eis, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
6.3.
Zoals in het tussenvonnis (rov. 2.7.) is geoordeeld, zal ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] worden beslist op de eis zoals opgenomen in de akte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 10 juni 2021.
Deze vordering luidt dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
primairde overeenkomst met terugwerkende kracht op basis van onvoorziene omstandigheden ontbindt en aan deze ontbinding de voorwaarden verbindt als genoemd onder punt 5 van de akte houdende vermeerdering tevens wijziging van eis;
II.
subsidiairde overeenkomst op grond artikel 6:265 BW ontbindt en aan deze ontbinding de voorwaarden verbindt als genoemd onder punt 5 van de akte houdende vermeerdering tevens wijziging van eis;
III.
meer subsidiair[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het bedrag van € 150.000,- te betalen, wegens onverschuldigde betaling, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
IV.
meer en meer subsidiairde overeenkomst vernietigt wegens één of meer wilsgebreken en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen een bedrag ad € 150.000,-, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
V.
uiterst subsidiair[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 103.000,-, wegens onrechtmatige daad, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] in de daadwerkelijke proceskosten conform punt 19 van de akte houdende vermeerdering tevens wijziging van eis, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
6.4.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft verweer gevoerd, laatstelijk in zijn antwoordakte van 30 juni 2021.
6.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft verweer gevoerd, laatstelijk tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2022 en vervolgens in zijn conclusie van dupliek.
In reconventie
6.6.
Zoals volgt uit het tussenvonnis (rov. 2.8.) luidt de vordering van (alleen) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
primair
I. bepaalt dat de koopovereenkomst wordt vernietigd op grond van bedreiging/misbruik van omstandigheden, dan wel deze te vernietigen;
II. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot afgifte/teruggave van alle kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis, een en ander onder oplegging van een dwangsom van € 500,-, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, per dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] weigert om de kunstwerken af te geven aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ;
met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten in reconventie;
subsidiair
III. bepaalt dat de koopovereenkomst, voor zover mogelijk met terugwerkende kracht, op basis van een ex artikel 6:74 BW toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de
overeenkomst aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , wordt ontbonden en/of deze te ontbinden;
IV. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot afgifte/teruggave van alle kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis, een en ander onder
oplegging van een dwangsom van € 500,-, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, per dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] weigert om de kunstwerken af te geven aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ;
met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten in reconventie.
6.7.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verweer gevoerd, onder meer in zijn conclusie van antwoord in reconventie.
6.8.
In zijn conclusie van dupliek in conventie en reconventie heeft (alleen) [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] zijn eis gewijzigd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] vordert thans, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
primairverklaart voor recht dat er tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen (rechtsgeldige)
koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de kunstwerken van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , te weten:
( a) het schilderij van Hendrik Willem Mesdag, voorstelling "Bomschuiten op zee" (in consignatie);
( b) de plaque email van Vitracier Japy, voorstelling "Kaketoe";
( c) het schilderij van onbekende kunstenaar, voorstelling "Wielrenner";
( d) het schilderij van onbekende kunstenaar, voorstelling "Abstract";
( e) het schilderij van onbekende kunstenaar, voorstelling "Landschap met de marskramer";
subsidiair, voor het geval de rechtbank wel uitgaat van een koopovereenkomst tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] die ziet op de onder (a) tot en met (e) genoemde kunstwerken met wederzijds goedvinden is ontbonden, dan wel deze overeenkomst ontbindt op grond van een aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst doordat de koopsom niet aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] is voldaan;
II. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beveelt om - zonder nadere voorwaarden - binnen twee dagen na de betekening van het te wijzen vonnis de in onderdeel I onder (a) tot en met (e) genoemde kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] af te geven, dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarmee in gebreke blijft;
III. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beveelt om binnen twee dagen na de betekening van het te wijzen vonnis de door hem ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] op 17 september 2020 gelegde conservatoire beslagen op het appartementsrecht, dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van het appartement te [plaats] aan de [adres 1] , kadastraal bekend [kadasternummer 1] en het appartementsrecht, dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van het appartement te [plaats] aan de [adres 2] , kadastraal bekend [kadasternummer 2] , op te heffen met het bevel om geen nieuwe beslagen te leggen, dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarmee in gebreke blijft;
met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten in reconventie, de nakosten daaronder begrepen, met rente.
6.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in staat gesteld om bij akte te reageren op de eiswijziging van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (tussenvonnis, rov. 2.10.).
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dat gedaan in zijn antwoordakte op de rol van 13 september 2023. Primair heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met een beroep op de goede procesorde bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis (en van grondslag) als zodanig. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dient de rechtbank de gewijzigde eis buiten beschouwing te laten. Subsidiair heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] inhoudelijk verweer gevoerd.
De rechtbank verwerpt het primaire bezwaar. De eiswijziging is, gelet op het eerder gevoerde debat tussen partijen, minder ingrijpend dan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt. Daar komt bij dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in staat is gebleken om in zijn antwoordakte inhoudelijk verweer te voeren.
Redenen om de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten zijn de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank zal dan ook - voor zover het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betreft - recht doen op de gewijzigde eis zoals weergegeven in rov. 6.8.
In conventie en in reconventie
6.10.
Op de door partijen ingenomen stellingen zal de rechtbank hierna, voor zover relevant, ingaan.

7.De beoordeling

In conventie

7.1.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de volgende vragen:
(a) is op 16 april 2018 ter zake de kunstwerken een koopovereenkomst gesloten?,
en als een koopovereenkomst is gesloten:
(b) wie zijn opgetreden als verkopers?,
(c) wat is de overeengekomen koopprijs?,
(d) zijn de kunstwerken geleverd aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ?, en
(e) heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de koopprijs betaald?
In verband met de vraag onder (a) merkt de rechtbank op dat zij in rov. 5.2. als vaststaand feit heeft aangemerkt dat de bezichtiging van de kunstwerken in Berg en Terblijt heeft plaatsgevonden op 16 april 2018, dat daar en toen de koopovereenkomst tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , mede namens [naam 1] , en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is gesloten en dat ook de gebeurtenissen in Best, inclusief de ondertekening van de schriftelijke verklaring, hebben plaatsgevonden op 16 april 2018. De rechtbank heeft op dit punt doorslaggevend belang gehecht aan de inhoud van de schriftelijke verklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (zie rov. 5.3.), bezien in verband met de inhoud van de aangifte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] (zie rov. 5.4.).
Met name [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ook wel gesuggereerd dat tussen de bezichtiging in Berg en Terblijt en het moment waarop de koopovereenkomst is gesloten enige tijd is verstreken, waarin is onderhandeld over de koopprijs. Ook als hiervan zou worden uitgegaan, ligt het, gelet op de in de schriftelijke verklaring vermelde datum, voor de hand dat de koopovereenkomst is gesloten op 16 april 2018 en dat ook de gebeurtenissen in Best hebben plaatsgevonden op die dag. Ook dat staat echter niet onomstotelijk vast.
Voor de door de rechtbank te nemen beslissingen is deze onzekerheid, uiteindelijk, niet van belang: de zaak betreft één koopovereenkomst tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] enerzijds en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] anderzijds, met daarvoor relevante gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in Berg en Terblijt en in Best.
De rechtbank zal hierna vasthouden aan 16 april 2018 als de datum waarop de genoemde gebeurtenissen in Berg en Terblijt en Best hebben plaatsgevonden en zal de geconstateerde onzekerheid uitdrukken door daarbij steeds te vermelden ‘of omstreeks’.
7.2.
De stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] komen, samengevat en voor zover van belang, neer op het volgende.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de in rov. 5.1. onder 1.-8. genoemde kunstwerken voor € 150.000,- gekocht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] Zij moeten worden gezien als de gezamenlijke eigenaren van de kunstwerken en daarmee als de gezamenlijke verkopers ervan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ; [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mocht daar althans van uitgaan. De koopovereenkomst is gesloten in Berg en Terblijt, op (of omstreeks) 16 april 2018. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] is hier mede namens [naam 1] opgetreden; [eiser in conventie, verweerder in reconventie] mocht daar althans van uitgaan. De kunstwerken zijn, met uitzondering van het kunstwerk ‘Lot en zijn dochter’ (zie rov. 5.1. onder 8.), op (of omstreeks) 16 april 2018 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geleverd. Dat is gedaan door tussenkomst van [naam neef 1] , die ze namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in Best van [naam neef 2] , die optrad namens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] , in ontvangst heeft genomen. De koopprijs is door [naam neef 1] namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in persoon betaald. Dat is gebeurd in contanten, op de parkeerplaats bij een restaurant in Best, eveneens op (of omstreeks) 16 april 2018. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ten bewijze van de nakoming over en weer de schriftelijke verklaring (door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ‘de kwitantie’ genoemd, zie rov. 5.3.) getekend.
7.3.
Ter onderbouwing van zijn relaas heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gewezen op de inhoud van de volgende schriftelijke stukken:
de op 8 juni 2017 ondertekende vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst, waaruit volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] blijkt dat hij vóór de aankoop van de kunstwerken over een vermogen van minstens € 150.000,- beschikte (prod. 35 cvr),
het volledige strafdossier, onder meer bevattend de processen-verbaal van de verhoren van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] (prod. 36 cvr),
de sepotbeslissing van het OM (zie rov. 5.14),
de inhoud van de verklaringen zoals afgelegd tijdens de voorlopig getuigenverhoren, die volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn relaas bevestigen (zie rov. 5.9.),
de inhoud van de verklaring van [naam 1] jegens mr. Van Tilborg en [naam 2] , waaruit volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] blijkt dat de koopsom ook volgens [naam 1] € 150.000,- bedroeg (zie rov. 5.10.), en
de schriftelijke verklaring (door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ‘de kwitantie’ genoemd; zie rov. 5.3.).
7.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] wil dat de op (of omstreeks) 16 april 2018 gesloten koopovereenkomst ongedaan wordt gemaakt.
Primairvordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daartoe ontbinding - met terugwerkende kracht - van de koopovereenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW). Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] een valse aangifte jegens hem gedaan, waarmee zij een strafrechtelijke procedure jegens hem hebben uitgelokt. Daarmee is volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het ‘contractsdoel’ van de koopovereenkomst verijdeld. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie] immers het genot van de kunstwerken ontnomen, zodat deze voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen waarde meer hebben.
Subsidiairvordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ontbinding van de koopovereenkomst op grond van een (toerekenbare) tekortkoming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] in de nakoming van hun verplichtingen als (gezamenlijke) verkopers (art. 6:265 BW). Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] plotseling, een maand nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de koopprijs had voldaan en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ten blijke daarvan de kwitantie had ondertekend, aangifte gedaan van oplichting en verduistering door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . In dat kader hebben zij verklaard dat zij geen enkele betaling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben ontvangen. De aangifte berust niet op waarheid. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] zijn daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst jegens hun wederpartij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
Meer subsidiairvordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] teruggave van de door hem betaalde koopsom ad € 150.000,- wegens onverschuldigde betaling. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] blijkt uit de handelwijze van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] dat bij hen de wil heeft ontbroken om de eigendom van de kunstwerken aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over te dragen en heeft hij daarom de koopprijs onverschuldigd betaald.
Meer en meer subsidiairvordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling (art. 6:228 BW) of bedrog (art. 3:44 lid 3 BW), veroorzaakt door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en
[naam 1] Zij hebben [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voorgespiegeld dat de koopovereenkomst betrekking had op zeer waardevolle en in goede staat verkerende kunstwerken; dat blijkt niet het geval te zijn.
Uiterst subsidiairvordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , enkel voor zover de koopovereenkomst ter zake de kunstwerken in stand zou blijven, een schadevergoeding uit hoofde van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gepleegde onrechtmatige daad. Volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft hij, door
€ 150.000,- te betalen, circa driemaal de echte waarde van de kunstwerken betaald en lijdt hij daarom schade.
Op alle aangevoerde gronden (behoudens de laatste) dienen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 150.000,- aan hem (terug) te betalen. Bij de vordering uit onrechtmatige daad dient daarvan het bedrag van € 47.000,- (de door [naam taxateur] getaxeerde waarde; zie rov. 5.6.), te worden afgetrokken. Jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat deze hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag ad € 150.000,- (of € 103.0000,-). Voor zover geen hoofdelijke aansprakelijkheid wordt aangenomen, zijn [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] voor ongelijke delen aansprakelijk, namelijk voor dát deel dat overeenstemt met hun aandeel in de verkoop van de kunstwerken, als eigenaren en/of consignatiehouders.
7.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] hebben aanvankelijk tezamen verweer gevoerd (cva in conventie). Dit verweer komt, voor zover van belang, neer op het volgende.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] handelden in 2018 beiden in kunst. Zij verkochten kunstwerken die hun eigendom waren, maar ook kunstwerken die zij van derden in consignatie hadden.
Van de acht kunstwerken in deze zaak was er één eigendom van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (‘de Tischbein’, rov. 5.1. onder 7.), één van Altena (de ‘Mondriaan’, rov. 5.1. onder 1., door Altena in consignatie gegeven aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ) en één van de heer [naam 3] (‘de Mesdag’, rov. 5.1. onder 2., door [naam 3] in consignatie gegeven aan [naam 1] ). Vijf kunstwerken waren eigendom van [naam 1] (rov. 5.1. onder 3.-6. en 8.).
Het was [naam neef 2] die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft aangedragen als potentiële koper van kunstwerken. Op verzoek van [naam neef 2] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , in overleg met [naam 1] , daarna een portefeuille van te verkopen kunstwerken samengesteld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft deze (acht) kunstwerken bekeken op (of omstreeks) 16 april 2018 in Berg en Terblijt, in het bijzijn van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam neef 2] . Op dat moment (of een moment niet lang daarna) is een koopovereenkomst gesloten tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] (mede ten behoeve van Altena en [naam 3] ) en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De overeenkomst had betrekking op alle acht getoonde kunstwerken; de kooprijs bedroeg € 330.000,-.
Om kunstwerken te leveren en om de koopprijs in ontvangst te nemen zijn [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam neef 2] op (of omstreeks) 16 april 2018 naar Best gereden. Daar heeft [naam neef 2] [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] achtergelaten op de parkeerplaats van een restaurant. Dat was niet zo afgesproken. Na korte tijd is [naam neef 2] teruggekeerd, zonder de kunstwerken, maar ook zonder de afgesproken koopprijs. Volgens [naam neef 2] zou [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] die koopprijs ontvangen in Valkenburg aan de Geul, later op de avond. [naam neef 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zijn daartoe naar (het casino in) Valkenburg gereden, maar vergeefs, want ook in Valkenburg heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] de koopprijs niet ontvangen. Inmiddels had [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] wel onder druk van [naam neef 2] het schriftelijke stuk zoals opgenomen in rov. 2.3. getekend, dat niet mag worden gezien als kwitantie voor de ontvangst van € 150.000,-.
Al met al zijn de kunstwerken mede door toedoen van [naam neef 2] uit de macht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] geraakt. Van een levering in juridische zin is geen sprake geweest. Levering had alleen kunnen plaatsvinden onder gelijktijdige betaling van de afgesproken koopprijs; op iets anders was de wil van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] niet gericht. De koopprijs hebben [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] nooit ontvangen en ook niet het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] genoemde bedrag van € 150.000,-. [naam neef 2] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] naderhand nog wel bewogen tot het doen van betalingen (ruim € 12.000,-), waarbij werd voorgespiegeld dat het ging om kosten om de kunstwerken terug te kunnen krijgen. Deze betalingen hebben geen resultaat opgeleverd, aldus nog steeds [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] .
De gegrondheid van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt, onder meer gelet op het voorgaande, door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] bestreden.
7.6.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft naderhand zijn verweer bijgesteld.
In zijn antwoordakte wijziging van eis, tevens uitlating producties heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gesteld dat op (of omstreeks) 16 april 2018 ter zake de acht kunstwerken een koopovereenkomst is gesloten met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , met een koopprijs van € 150.000,-. Voor het overige is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , voor zover van belang, bij het verweer gebleven zoals eerder gevoerd: de kunstwerken zijn [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] in Best afhandig gemaakt; van een levering in juridische zin is geen sprake geweest; de overeengekomen koopprijs is nimmer betaald; wel heeft [naam 1] - vergeefs - geld betaald aan [naam neef 2] om de kunstwerken terug te krijgen.
7.7.
In zijn conclusie van dupliek tevens akte wijziging eis heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] zijn verweer opnieuw bijgesteld door aan te voeren:
(a) dat de wil van [naam 1] niet was gericht op het sluiten van een koopovereenkomst met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , zodat, wat er ook zij van het op (of omstreeks) 16 april 2018 gebeurde (de bezichtiging in Berg en Terblijt, de ondertekening van de schriftelijke verklaring door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ), [naam 1] daardoor niet wordt gebonden;
(b) voor het geval dat zou komen vast te staan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op (of omstreeks) 16 april 2018 de koopprijs van € 150.000,- aan [naam neef 1] heeft gegeven, om door te betalen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] : dat heel goed mogelijk is dat [naam neef 1] en [naam neef 2] zich vervolgens het geld van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben toegeëigend en het dus niet hebben doorbetaald aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , en
(c) voor het geval dat zou komen vast te staan dat [naam neef 1] op (of omstreeks) 16 april 2018 namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] € 150.000,- heeft betaald aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] : dat ook heel goed mogelijk is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zich de volledige koopprijs heeft toegeëigend en niet een deel ervan heeft doorbetaald aan
[naam 1]
Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft hij (waarmee bedoeld: [naam 1] ) hoe dan ook nimmer geld van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ontvangen.
7.8.
De rechtbank overweegt dat alle door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ingestelde vorderingen, jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] én [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat op (of omstreeks) 16 april 2018 een koopovereenkomst inzake de kunstwerken is gesloten en dat deze overeenkomst op dezelfde dag (of enige tijd daarna) ook is nagekomen op de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde wijze, met inbegrip van de overhandiging van € 150.000,- in contanten door [naam neef 1] namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , mede ten behoeve van [naam 1]
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] hebben wisselend gesteld over de koopovereenkomst (zie de rov. 7.5., 7.6. en 7.7.), maar hebben steeds ontkend dat zij op 16 april 2018 of daarna enig bedrag van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben ontvangen.
Gelet op deze laatste betwisting is het aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om zijn genoemde stellingen, en met name de stelling inzake de overhandiging van € 150.000,- in contanten op (of omstreeks) 16 april 2018 (hierna: de overhandiging), te bewijzen.
7.9. De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en zijn advocaat besproken of, gegeven de inhoud van het dossier op dat moment, aanvullend bewijs voorhanden was inzake de overhandiging (in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling minder juist ‘betaling’ genoemd).
Zijdens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is toen gesteld dat als aanvulling op het reeds in het geding gebrachte schriftelijk bewijs nog het volledige strafdossier, de sepotbeslissing en een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst in het geding konden worden gebracht, en voorts de audio-opname van het gesprek met [naam 1] (zie rov. 7.3. onder 1.-3. en 5). Zijdens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is toen geen (aanvullend) getuigenbewijs aangeboden.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is vervolgens in de gelegenheid gesteld om de door hem genoemde bewijsstukken in het geding te brengen en heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt ten tijde van het nemen van zijn conclusie van repliek in conventie en in reconventie. Ook in dat processtuk heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen (aanvullend) getuigenbewijs aangeboden.
7.10.
De rechtbank gaat er, gelet op het voorgaande, van uit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alle aan zijn zijde beschikbare bewijs ter zake de overhandiging naar voren heeft gebracht en dat de desbetreffende bewijsstukken inmiddels alle deel uitmaken van het dossier.
De rechtbank zal hierna beoordelen of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] erin is geslaagd om te bewijzen dat de overhandiging heeft plaatsgevonden zoals door hem gesteld.
7.11.
De rechtbank overweegt in verband hiermee dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de inhoud van het strafdossier en aan de met de Belastingdienst gesloten overeenkomst (zie rov. 7.3. onder
1. en 2.) in voldoende mate het bewijs kan ontlenen dat hij op 16 april 2018 beschikte over
€ 150.000,- in contanten. Daarmee is echter niets gezegd over de overhandiging. Ook de sepotbeslissing door het OM levert ter zake geen bewijs op. Datzelfde geldt voor de inhoud van de verklaring van [naam 1] (waaruit ten hoogste zou kunnen volgen dat de koopprijs
€ 150.000,- heeft bedragen). Ten slotte levert ook de schriftelijke verklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] geen bewijs op ter zake de overhandiging. Gesteld al dat sprake is van een document dat rechtskracht heeft (zie rov. 7.3.: volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] is de schriftelijke verklaring onder dwang getekend) kan uit de inhoud ervan uitsluitend worden afgeleid dat op (of omstreeks) 16 april 2018 de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde koopovereenkomst is gesloten, niet ook de overhandiging van de kooprijs. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft zijn andersluidende standpunt onvoldoende onderbouwd.
7.12.
Dit een en ander betekent dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het door hem te leveren bewijs inzake de overhandiging enkel kan ontlenen aan de inhoud van zijn eigen verklaringen en de verklaringen van [naam neef 1] en [naam neef 2] zoals afgelegd ten overstaan van de politie (opgenomen in het dossier van de strafzaak, integraal overgelegd door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) en zoals afgelegd tijdens het voorlopig getuigenverhoor (zie rov. 5.9.). Tegenover deze verklaringen staat met name de inhoud van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] afgelegde verklaringen, tegenover de politie en in het kader van het voorlopig getuigenverhoor. Ander bewijs inzake de overhandiging is niet beschikbaar.
Daarmee staat vast dat groot belang toekomt aan de betrouwbaarheid van de diverse genoemde verklaringen.
7.13.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] onvoldoende betrouwbaar zijn om daar een (bewijs)beslissing in het voordeel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op te baseren. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
7.13.1.
Centraal punt in het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] hebben samengespannen om hen - [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] - te benadelen, door hen zonder ervoor te betalen de kunstwerken afhandig te maken. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft juist [naam neef 2] een belangrijke rol gehad in de uitvoering van het gezamenlijke plan.
7.13.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft dit laatste gedurende de onderhavige procedure bij herhaling ontkend. Zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling in oktober 2022 gesteld dat hij [naam neef 2] nadrukkelijk aan de kant van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] plaatst. Eerder, in zijn conclusie van antwoord in reconventie (p. 4), heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesteld:
“ [naam neef 2] was namelijk door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ‘ingehuurd’ om hem te ondersteunen en stond aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] ”.
7.13.3.
Deze stellingen vinden geen bevestiging in het strafdossier dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zelf heeft overgelegd. Uit de processen-verbaal met de inhoud van (door een tolk vertaalde) tapgesprekken tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 1] , [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 2] en [naam neef 1] en [naam neef 2] , en uit de processen-verbaal met de inhoud van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] over de getapte gesprekken afgelegde verklaringen, volgt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 2] op veel momenten contact hebben gehad en hebben overlegd over (de nasleep van) het gebeurde op (of omstreeks) 16 april 2018. Eenzelfde overleg heeft plaatsgevonden, zo blijkt uit de genoemde processen-verbaal, tussen [naam neef 1] en [naam neef 2] en tussen [naam neef 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Onderwerp van gesprek is onder andere een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan (onder meer) [naam neef 2] betaalde en/of nog te betalen vergoeding in verband met (de verwerving en/of de verkoop van) de kunstwerken. De rechtbank wijst, onder meer, op de volgende passages uit de (samenvattende) processen-verbaal (waarbij de rechtbank verwijst naar de pagina’s zoals doorgenummerd in het strafdossier):
- pagina’s 44-46:
‘Tijdens het onderzoek werd het telecommunicatieverkeer, gevoerd via diverse telefoonaansluitingen, krachtens een bevel ex artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering opgenomen en beluisterd.
(…)
Uit de gevoerde gesprekken bleek onder andere dat:
- door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , (…), telefonisch, schilderijen, waaronder een Mondriaan en Mesdag werden aangeboden aan (…) te Zwolle;
- [naam neef 2] met [naam neef 1] bespreekt dat hij foto’s /schilderijen nodig heeft. [naam neef 2] zegt dat ze foto’s moeten maken om het geld van die mensen te krijgen. [naam neef 1] stemt in om foto’s te maken.
- [naam neef 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 22 juni 2018 in elkaars gezelschap zijn geweest. Zij bevinden zich in de middaguren en avonduren onder dezelfde mastlocaties;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] spreekt in een tapgesprek (sessie 160, d.d. 22-06-2018) over neef [naam neef 1] die de volgende dag schilderijen komt brengen. Het is aannemelijk dat hij hiermee [naam neef 1] bedoeld;
- op 23 juni 2018, door ‘neef [naam neef 1] ”, van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , vier schilderijen naar (…) te Zwolle werden gebracht zodat deze konden worden gereedgemaakt voor de veiling in Groningen op 28 juli 2018;
- het niet duidelijk is welke schilderijen op 23 juni 2018 werden aangeboden bij (…) te Zwolle;
- de ontvangst van vier schilderijen op 23juli 2018 werd bevestigd door een medewerker van (…) in een telefoongesprek met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
- [naam neef 1] in een gesprek aangeeft dat hij hele mooie schilderijen heeft, waaronder een Piet Mondriaan en nog andere schilderijen;
- er mogelijk in september schilderijen bij Sotheby’s in London worden aangeboden;
- uit de onderlinge gesprekken kan worden afgeleid dat men bereid is de schilderijen te verkopen aan iemand die met een interessant bod komt.
- [naam neef 2] al gevraagd heeft uit te kunnen worden gekocht maar daar gaan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 1] niet mee akkoord;
- indien zich verkoopmogelijkheden voor doen men graag toehapt, ook voor een veel lagere prijs;
- dat [naam neef 1] contact heeft met (…) te Zwolle en dat de gesprekken gaan over kunst en aan- en verkoop van schilderijen in het algemeen;
- [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] probeert geregeld in contact te komen met [naam neef 2] om een afspraak met hem te maken en hem te bewegen tot de teruggave van de schilderijen.
Het komt niet tot een afspraak.
Op 26 juli 2018 vonden er gesprekken plaats tussen:
1. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam 4] ;
2. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 2] ;
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam neef 1] ;
4. [naam neef 2] en [naam neef 1] .
Hieruit blijkt dat:
- De veiling van 28 juli 2018 in Groningen niet doorgaat. Deze wordt verplaatst naar eind augustus. De veilinghouder heeft minimaal een maand nodig om alles te catalogiseren. De veilinghouder wil het verkopen voor een goede prijs.
- Uit de gesprekken wordt duidelijk dat er schilderijen in bezit zijn van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en dat er schilderijen in het bezit zijn van [naam neef 1] ;
- Het wordt niet duidelijk om welke schilderijen dat het gaat;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geeft aan dat hij ze zelf ook kan verkopen;
- [naam neef 2] wil best nog een maand wachten maar hij vraagt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om hem en [naam 5] (fon.) een bedrag van 10.000 euro te geven. [naam neef 2] zegt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alle spullen in zijn bezit heeft. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zegt dat hij aan [naam neef 2] en [naam 5] (fon.) 12.000 euro heeft betaald. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geeft [naam neef 2] en [naam 5] (fon.) niets.
- [naam neef 2] stelt aan [naam neef 1] voor om schilderijen op te halen en zelf te verkopen en dan wordt een deel van het bedrag betaald aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
- [naam neef 1] tegen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zegt ook nog een maand te willen wachten en naar de veiling te gaan; de foto’s die ze hebben zijn niet goed: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zegt een fotograaf erbij te halen om goede foto’s te maken; [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gaat een mooie hoek maken met witte dingen erachter; hij doet de schilderijen erop en maakt er foto’s van’;
- pagina 54:
‘Verdachte( [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , rechtbank)
verklaarde dat hij afgesproken had om [naam neef 1] een vergoeding te geven voor verrichte diensten. Met [naam neef 2] had hij geen afspraak gemaakt. Verdachte verklaarde wel dat hij aan [naam neef 2] een bedrag van 12.000 euro had geleend omdat hij krap bij kas zat. Dit bedrag had hij [naam neef 2] gegeven op de dag dat hij de schilderijen naar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] had gebracht. Hiervan is niets schriftelijk vast gelegd. Verdachte [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wilde de schilderijen laten restaureren en vervolgens verkopen. Verdachte had niemand benaderd om de schilderijen voor hem te verkopen. Verdachte [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd geconfronteerd dat gedurende het onderzoek telecom (spraaktap) is gebleken dat hij meer dan 100 keer contact heeft gehad met verdachte [naam neef 2] . Dit in tegenstelling tot zijn verklaring dat hij maar 4-5 maal contact had gehad met [naam neef 2] . Verdachte verklaarde dat [naam neef 2] was die hem steeds belde.’;
- pagina 55:
‘Op donderdag 2 augustus 2018, omstreeks 12:00 uur, werd verdachte [naam neef 2] gehoord. Kort en zakelijk weergegeven verklaarde verdachte dat hij van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] een vergoeding voor de gemaakte kosten zou krijgen. Hij heeft geen vergoeding gekregen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of [naam neef 1] . Verdachte verklaarde nog nooit thuis te zijn geweest bij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en 1-3 keer telefonisch contact met hem te hebben gehad. Verdachte wordt geconfronteerd met enkele spraaktapgesprekken waarin over de schilderijen wordt gesproken. Verdachte beriep zich voor het merendeel van de vragen op zijn zwijgrecht. Eén gesprek zou betrekking hebben op schilderijen die bij verdachte in het tuinhuisje staan.
Verdachte werd geconfronteerd met het feit dat er meer dan 100 gesprekken zijn geweest tussen hem en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ’.
7.13.4.
Als op een zo centraal punt als dat van de positie van [naam neef 2] ten opzichte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en ten opzichte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] twijfels bestaan over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , [naam neef 1] en [naam neef 2] , dan beïnvloeden die twijfels onherroepelijk het oordeel van de rechtbank over de betrouwbaarheid van de voor het overige afgelegde verklaringen. Ook in zoverre kunnen die verklaringen niet als voldoende betrouwbaar worden aangemerkt.
7.14.
Al met al leidt het voorgaande de rechtbank tot het oordeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er niet in is geslaagd om de overhandiging van € 150.000,- in contanten aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] op (of omstreeks) 16 april 2018 in Best te bewijzen.
Reeds om deze, feitelijke, reden kan van toewijzing van enige door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ingestelde vordering geen sprake zijn. De vorderingen in conventie zullen dan ook integraal worden afgewezen.
Gelet op deze te nemen beslissing laat de rechtbank in het midden of de opstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de onderhavige procedure neerkomt op een schending van de waarheidsplicht ex artikel 21 Rv., en zo ja, welke consequenties daaraan zouden moeten worden verbonden.
De rechtbank laat ook de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] over de gebrekkige juridische onderbouwing van de diverse vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (en zijn reactie daarop) onbesproken.
De rechtbank laat ten slotte onbesproken of, wellicht, reden bestaat om ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] anders te oordelen dan ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ; dat zou enkel het geval kunnen zijn als de overhandiging als zodanig zou zijn komen vast te staan, hetgeen niet het geval is.
Nadere bewijslevering is, gelet op hetgeen werd overwogen in de rov. 7.8. en 7.9., niet aan de orde.
7.15.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] .
De rechtbank zal daarbij onderscheid maken tussen de proceskosten die zijn gemaakt in de periode dat de beide gedaagden door één advocaat werden bijgestaan en de kosten die zijn gemaakt in de periode daarna. De rechtbank zal de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de procedure in conventie én ten behoeve van de procedure in reconventie gelijkelijk over beide procedures verdelen.
Gelet hierop:
- zullen de kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] worden begroot op: € 667,50 aan griffierecht en € 1.880,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief V), in totaal € 2.547,50, en
- zullen de kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] worden begroot op: € 667,50 aan griffierecht en € 3.760,- aan salaris advocaat (2 punten, tarief V à € 1.880,-), in totaal
€ 4.427,50.
In reconventie
7.16.
Zoals eerder bleek (zie de rov. 6.6. en 6.8.), moet in reconventie onderscheid worden gemaakt tussen de oorspronkelijke vordering, die uiteindelijk alleen nog door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] wordt ingesteld, en de op een later moment alleen door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ingestelde vordering jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
7.17.
In verband met de vordering van
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1]jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is het volgende van belang.
7.17.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft gesteld dat hij, mede namens [naam 1] , met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een koopovereenkomst inzake de kunstwerken heeft gesloten. Die stelling is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet weersproken (zie rov. 7.2.). Dat voorafgaand aan of ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst, op (of omstreeks) 16 april 2018 in Berg en Terblijt, sprake is geweest van bedreiging of van misbruik van omstandigheden is gesteld noch gebleken. De desbetreffende stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] hebben betrekking op de omstandigheden waaronder (op een later moment, in Best) de schriftelijke verklaring is ondertekend. Die verklaring vormt ten hoogste de bevestiging van de eerder gesloten overeenkomst. Als de ondertekening ervan door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] is geschied op de door hem gestelde wijze (hetgeen niet vaststaat, gelet op de betwisting door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ), dan levert dat geen wilsgebrek in de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] gestelde zin op, dat kan leiden tot vernietiging van de overeenkomst.
Van toewijzing van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (primaire) vorderingen onder I. en II. kan daarom geen sprake zijn.
7.17.2.
De rechtbank heeft in conventie geoordeeld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] er niet in is geslaagd om de overhandiging van € 150.000,- door [naam neef 1] namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] te bewijzen. Uitgaande van de eigen stellingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vormde die overhandiging zijn betaling voor de kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [naam 1] als gezamenlijke verkopers. Hier, in reconventie, verbindt de rechtbank aan het eerder gegeven bewijsoordeel daarom de conclusie dat tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , zie rov. 7.18.2.) vaststaat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de koopsom voor de kunstwerken niet heeft betaald.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft (subsidiair) gesteld dat deze niet-betaling een tekortkoming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] oplevert die hem, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , het recht geeft om de koopovereenkomst te ontbinden of te doen ontbinden, dit een en ander op grond van het bepaalde in artikel 6:265 BW. Deze stelling is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet weersproken (anders dan met het inmiddels verworpen verweer dat hij de koopprijs wel heeft betaald), zodat de subsidiaire vordering onder III. toewijsbaar is.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft niet gesteld dat de koopovereenkomst reeds buitengerechtelijk is ontbonden. De rechtbank zal de koopovereenkomst daarom ontbinden, in die zin dat zij de op (of omstreeks) 16 april 2018 tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , mede namens [naam 1] , en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesloten koopovereenkomst inzake de kunstwerken zal ontbinden.
7.17.3.
De ontbinding heeft geen terugwerkende kracht; zij verplicht partijen om reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. De daarop betrekking hebbende vordering onder IV. is in beginsel toewijsbaar, maar alleen voor zover
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1]aanspraak kan maken op teruggave van enig kunstwerk, omdat het aan hem toebehoort of om een andere deugdelijke reden.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft gesteld dat hij eigenaar is van het in rov. 5.1. onder 7. genoemde kunstwerk (‘de Tischbein’). Die stelling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de rechtbank zal uitgaan van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] gestelde.
Ten gevolge van het eerder door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gelegde beslag tot afgifte (zie rov. 5.11.) bevindt het kunstwerk zich thans in bewaring onder [naam gerechtsdeurwaarder] (zie rov. 5.15.). [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in staat om het kunstwerk te retourneren aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] (door de deurwaarde dienovereenkomstig te instrueren) en zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Daarbij verdient opmerking dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft gesteld (en gemotiveerd) dat (en waarom) het gelegde beslag tot afgifte, bij afweging van de wederzijdse belangen, dient voort te duren, ook al worden de vorderingen in conventie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] volledig afgewezen.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft gesteld dat hij het in rov. 5.1. onder 1. genoemde kunstwerk (‘de Mondriaan’) in consignatie had van eigenaar Altena, met het doel om het kunstwerk ten behoeve van Altena te verkopen aan een derde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft deze stelling niet deugdelijk gemotiveerd weersproken, zodat de rechtbank opnieuw zal uitgaan van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] gestelde. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , als bewaarnemer ten behoeve van Altena, jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook aanspraak kan maken op teruggave van ‘de Mondriaan’. De rechtbank gaat ervan uit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] zich met Altena zal verstaan over de verdere gang van zaken in verband met ‘de Mondriaan’.
De vordering onder IV. zal daarom ook met betrekking tot dit kunstwerk worden toegewezen.
De rechtbank zal aan de veroordeling tot teruggave van de beide kunstwerken een dwangsomveroordeling verbinden, op na te melden wijze.
Voor zover de vordering tot afgifte (die betrekking heeft op ‘alle kunstwerken’) ziet op het kunstwerk zoals genoemd in rov. 5.1. onder 8. (‘Lot en zijn dochter’) zal zij worden afgewezen. Dit kunstwerk is, voor zover na te gaan (zie rov. 5.2.), nimmer in handen geweest van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] heeft niet gesteld dat en waarom [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niettemin in staat is om het terug te geven aan hem (of aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ). De vordering onder IV. zal dan ook worden afgewezen voor zover zij ziet op ‘Lot en zijn dochter’.
7.18.
In verband met de vordering van
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is het volgende van belang.
7.18.1.
Aan de vordering onder I. primair ligt ten grondslag de stelling dat tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dat volgt uit de omstandigheid dat de schriftelijke verklaring niet ook door [naam 1] is ondertekend, aldus [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] in zijn conclusie van dupliek.
Deze stelling kan niet overtuigen. De rechtbank heeft in rov. 7.17.1. reeds geoordeeld dat de schriftelijke verklaring van 16 april 2018 ten hoogste de bevestiging op papier is van een eerder op die dag (in Berg en Terblijt) mondeling gesloten overeenkomst. Dat oordeel is in overeenstemming met de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , maar ook [naam 1] heeft steeds verklaard (tegenover de politie, zie rov. 5.4.) en gesteld (in de conclusie van eis in reconventie, zie rov. 7.5.) dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] op (of omstreeks) 16 april 2018 in Berg en Terblijt mede namens hem een koopovereenkomst heeft gesloten met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Gelet hierop is het ‘nieuwe’ standpunt van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank zal de vordering onder I. primair dan ook afwijzen.
7.18.2.
De vordering onder I. subsidiair is (mede) gebaseerd op de stelling dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , door de koopprijs niet te betalen, jegens hem, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , is tekortgeschoten in de nakoming van de op (of omstreeks) 16 april 2018 gesloten koopovereenkomst.
De rechtbank kan zich met deze stellingname verenigen en verwijst ter onderbouwing van dit oordeel naar hetgeen werd overwogen in rov. 7.17.2., dat van overeenkomstige toepassing is op de rechtsverhouding tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
De rechtbank zal de vordering onder I. subsidiair dan ook toewijzen, in die zin dat zij ook waar het [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] betreft de op (of omstreeks) 16 april 2018 tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , mede namens [naam 1] , en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesloten koopovereenkomst inzake de kunstwerken zal ontbinden.
7.18.3. De ontbinding verplicht partijen om reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. De daarop betrekking hebbende vordering onder II. is in beginsel toewijsbaar, maar alleen voor zover
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2]aanspraak kan maken op teruggave van enig kunstwerk, omdat het aan hem toebehoort of om een andere deugdelijke reden.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft steeds gesteld dat hij eigenaar is van de in rov. 5.1. onder 3.-6. genoemde kunstwerken. Die stelling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de rechtbank zal uitgaan van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gestelde. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- in beginsel, zie hierna - aanspraak kan maken op teruggave van de in rov. 5.1. onder 3.-6. genoemde kunstwerken.
In verband met ‘de Mesdag’ (rov. 5.1. onder 2.) heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] wisselend gesteld. De rechtbank zal uitgaan van de laatst-ingenomen stelling (cvd 5.60), die erop neerkomt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] ‘de Mesdag’ in consignatie had van eigenaar [naam 3] , met het doel om het kunstwerk ten behoeve van [naam 3] te verkopen aan een derde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft deze stellig niet
weersproken, zodat de rechtbank opnieuw zal uitgaan van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gestelde. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , als bevoegde bewaarnemer ten behoeve van [naam 3] , jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook aanspraak kan maken op teruggave van ‘de Mesdag’. De rechtbank gaat ervan uit dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] zich met [naam 3] zal verstaan over de verdere gang van zaken in verband met
‘de Mesdag’.
Ten gevolge van het eerdergenoemde beslag tot afgifte bevinden de kunstwerken zoals genoemd in rov. 5.1. onder 2.-5. zich thans in bewaring onder [naam gerechtsdeurwaarder] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is in staat om deze kunstwerken te retourneren aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] (door de deurwaarder dienovereenkomstig te instrueren) en zal daartoe dan ook worden veroordeeld. Daarbij verdient (opnieuw) opmerking dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft gesteld (en gemotiveerd) dat (en waarom) het gelegde beslag tot afgifte, bij afweging van de wederzijdse belangen, dient voort te duren, ook al worden de vorderingen in conventie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] volledig afgewezen. De rechtbank zal aan de veroordeling tot teruggave een dwangsomveroordeling verbinden, op na te melden wijze.
Vast staat dat het kunstwerk zoals genoemd in rov. 5.1. onder 6. (de ‘Casteleijn’) in oktober 2018 door het OM aan [naam 1] in bewaring is gegeven en daarna niet meer is gesignaleerd (zie de rov. 5.7. en 5.15.). [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] heeft niet gesteld dat en waarom [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niettemin in staat is om het aan hem terug te geven. De vordering onder II. zal dan ook worden afgewezen voor zover zij ziet op ‘de Casteleijn’.
7.18.4.
De vordering onder III. heeft betrekking op de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op 17 september 2020 ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gelegde conservatoire beslagen op twee appartementsrechten (zie rov. 5.13.). De vordering zal, als zijnde niet weersproken, worden toegewezen. Om ieder misverstand te voorkomen, zal de rechtbank [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verbieden om nieuwe (vergelijkbare) beslagen op de beide genoemde appartementsrechten te leggen. De rechtbank zal aan de beide beslissingen dwangsomveroordelingen verbinden, op na te melden wijze.
7.19.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] worden veroordeeld.
De rechtbank zal daarbij onderscheid maken tussen de proceskosten die zijn gemaakt in de periode dat de beide eisers door één advocaat werden bijgestaan en de kosten die zijn gemaakt in de periode daarna. De rechtbank zal de kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de procedure in conventie én ten behoeve van de procedure in reconventie gelijkelijk over beide procedures verdelen en zal in reconventie hetzelfde tarief hanteren als in conventie.
Gelet hierop:
- zullen de kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] worden begroot op: € 940,- aan salaris advocaat (0,5 punten, tarief V à € 1.880,-), en
- zullen de kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] worden begroot op: € 2.820,- aan salaris advocaat (1,5 punten, tarief V à € 1.880,-).
De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is eveneens toewijsbaar, zij het pas vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
7.20.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Daarin ziet de rechtbank aanleiding de gevorderde nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling in het dictum te vermelden (vergelijk Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853, rov. 2.3).

8.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
8.1.
wijst af het gevorderde,
8.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] tot op heden begroot op € 2.547,50 en aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] tot op heden begroot op € 4.427,50,
8.3.
verklaart het vonnis voor zover het betreft de proceskostenveroordeling onder 8.2. uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
8.4.
ontbindt de op (of omstreeks) 16 april 2018 tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , mede namens [naam 1] , en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gesloten koopovereenkomst inzake de volgende kunstwerken:
a. P. Mondriaan: ‘Tree Growth’, alternatieve titel ‘Begin van het riviertje de Ghein’,
b. H.W. Mesdag: ‘Vissersboten in avondzon’, alternatieve titel ‘Bomschuiten op zee’,
c A. Aemopokas: Russische school avantgarde,
d. V. Kulagina: ‘Wielrenner’,
e. Vitracier Japy: emailplaat ‘Thé de Cine’ (Kaketoe),
f. C.J. Casteleijn: ‘Landschap met de Marskramer’,
g. J.J. Tischbein: Schilderij op koper ‘Kampement met soldaten’, en
h. Atelier Mussard: emailplaat ‘Lot en zijn dochter’,
8.5.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot afgifte van de in rov. 8.4 onder a. en g. genoemde kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] , deze teruggave te voltooien binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-, per dag (met een maximum van € 60.000,-) dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze veroordeling niet volledig naleeft,
8.6. beveelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om - zonder nadere voorwaarden - binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis de in rov. 8.4. onder b., c., d. en e. genoemde kunstwerken aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- (met een maximum van € 20.000,-) voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit bevel niet volledig naleeft,
8.7.
beveelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis de door hem ten laste van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] op 17 september 2020 gelegde conservatoire beslagen op het appartementsrecht, dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van het appartement te [plaats] aan de [adres 1] , kadastraal bekend [kadasternummer 1] en het appartementsrecht, dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van het appartement te [plaats] aan de [adres 2] , kadastraal bekend [kadasternummer 2] , op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- (met een maximum van € 50.000,-) voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarmee in gebreke blijft,
8.8.
verbiedt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om nieuwe beslagen te leggen op de in rov. 8.7. genoemde appartementsrechten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- (met een maximum van € 50.000,-) voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in strijd handelt met dit verbod,
8.9.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 1] tot op heden begroot op € 940,-, en aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] tot op heden begroot op € 2.820,-, het bedrag van de aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] verschuldigde proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
8.10.
verklaart dit vonnis voor zover het betreft de beslissingen onder 8.4. tot en met 8.9. uitvoerbaar bij voorraad,
8.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JPW