ECLI:NL:RBLIM:2023:7195

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
C/03/311608 / HA ZA 22-519
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake processuele ondeelbaarheid en ambtshalve toepassing van artikel 118 Rv in civiele procedure tussen een particulier en de Gemeente Beekdaelen

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de rechtbank op 29 november 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een particulier, aangeduid als eiser in conventie en verweerder in reconventie, en de Gemeente Beekdaelen. De eiser vordert onder andere dat de rechtbank verklaart dat een overeenkomst tot ingebruikgeving op 1 oktober 2018 is geëindigd en dat de Gemeente wanprestatie pleegt door de afspraken in deze overeenkomst niet na te komen. De Gemeente heeft verweer gevoerd en in reconventie vordert zij dat de eiser wordt veroordeeld om onderhandelingen te voeren over een nieuwe overeenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet de enige eigenaar is van het perceel waarop de waterbuffer is gesitueerd, aangezien zijn echtgenote ook mede-eigenaar is. Dit heeft gevolgen voor de vorderingen in reconventie, omdat de Gemeente niet zonder de medewerking van de echtgenote kan optreden. De rechtbank heeft daarom besloten om de Gemeente in de gelegenheid te stellen de echtgenote als partij in het geding te betrekken, conform artikel 118 Rv. De zaak is aangehouden voor verdere uitlating door partijen over de voortzetting van de procedure en de status van een eventuele gedoogplicht op basis van de Belemmeringenwet Privaatrecht.

De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak is opnieuw op de rol geplaatst voor 24 januari 2024, waar partijen hun standpunten kunnen toelichten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/311608 / HA ZA 22-519
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
advocaat: mr. R.L.G.J. Eikelboom te Maastricht,
tegen
GEMEENTE BEEKDAELEN,
te Nuth,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat: mr. D.R. Pinxter te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met productie 1;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met de producties 1 tot en met 9;
  • het e-mailbericht namens mr. Pinxter en mr. M. van Diemen van 2 maart 2023, houdende herstel aanduiding gedaagde partij in conclusie van antwoord in conventie, met een nieuwe eerste pagina van die conclusie van antwoord;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van 15 maart 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het B16-formulier van 20 april 2023 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , houdende het verzoek onderdeel III van de conclusie van antwoord in reconventie als niet ingediend te beschouwen;
  • de akte tevens houdende productie 2 van 2 oktober 2023 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • de akte houdende producties van 9 oktober 2023 met de producties 10 en 11 van de Gemeente;
  • het B16-formulier van 10 oktober 2023 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met productie 3;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 oktober 2023;
  • de spreekaantekeningen van mr. Eikelboom;
  • de spreekaantekeningen van mr. Pinxter en mr. M. van Diemen;
  • het e-mailbericht van 24 oktober 2023 van mr. Eikelboom naar aanleiding van het proces-verbaal;
  • het B16-formulier van 14 november 2023 van de Gemeente, met het verzoek vonnis te wijzen;
  • de akte uitlaten (n.a.v. proces-verbaal) tevens houdende de producties 4 en 5 van 14 november 2023 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • de brief van 15 november 2023 van de Gemeente, met een reactie op de akte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
  • het B16-formulier van 17 november 2023 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , met een reactie op de berichten van de Gemeente van 14 en 15 november 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

In conventie
2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. verklaart voor recht dat:
a. de overeenkomst (tot ingebruikgeving, zie productie 1 dagvaarding) op 1 oktober 2018 is geëindigd;
b. de Gemeente door de afspraken in de overeenkomst niet te respecteren sinds 1 oktober 2018 ten opzichte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wanprestatie pleegt;
c. de Gemeente op grond van artikel 6 van de overeenkomst verplicht is om het perceel terug te brengen in de oorspronkelijke staat;
d. de Gemeente door het eigendomsrecht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet te respecteren ten opzichte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onrechtmatig handelt;
II. de Gemeente veroordeelt om:
a. binnen zeven dagen na het in deze door de rechtbank te wijzen vonnis het gebruik van het perceel te beëindigen;
b. het perceel terug te brengen in de oorspronkelijke staat, én de waterbuffer te slopen c.q. te verwijderen en verwijderd te houden, waarbij de Gemeente met verwijdering c.q. sloop van de waterbuffer dient te starten binnen vier weken na het door de rechtbank te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag tot een maximum van € 250.000,-, althans tot door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedragen;
c. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] schadeloos te stellen voor alle schade die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de wanprestatie en onrechtmatige daad van de Gemeente jegens haar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de schade daarbij nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
met – voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van de Gemeente in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de nakosten.
2.2.
De Gemeente voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
2.4.
De Gemeente vordert – samengevat – dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
voor recht verklaart dat de overeenkomst niet per 1 oktober 2018 is geëindigd, maar automatisch is (en steeds wordt) verlengd voor de duur van 5 jaren;
voor recht verklaart dat de Gemeente het perceel kan gebruiken voor de exploitatie van de waterbuffer op grond van de overeenkomst, dan wel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich niet tegen het gebruik onder de grond door de Gemeente kan verzetten;
Subsidiair:
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen twee dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis de onderhandelingen met de Gemeente te goeder trouw voort te zetten en het ertoe te leiden dat een overeenkomst tot stand komt op basis van een onafhankelijk opgestelde taxatie, en al hetgeen te (laten) doen dat in dat verband nodig dan wel nuttig is, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,-;
met veroordeling in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze kosten niet binnen veertien dagen na het door de rechtbank in dezen te wijzen vonnis aan de Gemeente heeft voldaan.

3.De beoordeling

In conventie en in reconventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft – in strijd met de rolinstructie en de ter mondelinge behandeling gemaakte afspraken – een akte met nadere producties overgelegd, terwijl de zaak op de rol stond voor uitlating partijen. De Gemeente heeft hiertegen terecht bezwaar gemaakt. Desalniettemin ziet de rechtbank aanleiding de akte met de producties 4 en 5 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] – en daarmee ook de reactie van de Gemeente hierop – toe te laten. De akte is ingediend voordat de zaak voor vonnis stond en bevat informatie waarover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voorafgaand aan de mondelinge behandeling niet beschikte en die dus niet eerder kon worden overgelegd. De rechtbank weegt daarbij mee dat productie 5 een (pro forma) bezwaarschrift betreft tegen het Koninklijk Besluit van 8 september 2023 dat door de Gemeente drie dagen voor de mondelinge behandeling is ingediend. Daar komt bij dat de akte en de producties niet van dien aard zijn dat deze – in dit stadium van het geding – leiden tot een onredelijke vertraging van het geding.
3.2.
Met betrekking tot de voortzetting van de procedure overweegt de rechtbank als volgt. Zoals tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gesteld, is de rechtbank gebleken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet de enige eigenaar is van het perceel waarop de waterbuffer is gesitueerd. Dit perceel is in mede-eigendom bij zijn echtgenote, mevrouw [naam echtgenote] (hierna: [naam echtgenote] ), geboren op [geboortedatum] 1971 en ingeschreven aan hetzelfde adres als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Dit blijkt – naast het door de Gemeente als productie 2 overgelegde taxatierapport van [naam taxateur] – uit het uittreksel uit het Kadaster (bijlage 2 bij productie 5 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ), waarin is vermeld dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [naam echtgenote] ieder voor de (onverdeelde) helft eigenaar van het perceel zijn.
3.3.
Voor de vorderingen in conventie heeft het bovenstaande geen gevolg, omdat op grond van artikel 3:171 BW iedere deelgenoot bevoegd is tot het instellen van rechtsvorderingen ten behoeve van de gemeenschap. Dit kan anders zijn als sprake is van een regeling die anders bepaalt, maar het bestaan van een dergelijke regeling is in dit geval gesteld noch gebleken.
3.4.
Voor de vorderingen in reconventie heeft het bovenstaande wel gevolg. Deze vorderingen zien immers – kort samengevat – op het voortgezet gebruik door de Gemeente van het perceel voor de exploitatie van de waterbuffer, hetgeen een inbreuk op het eigendomsrecht van de eigenaren van het perceel inhoudt. Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een processueel ondeelbare rechtsverhouding (een rechtsverhouding waarbij het noodzakelijk is dat een rechterlijke beslissing daarover voor alle betrokken partijen hetzelfde luidt). Aangezien [naam echtgenote] mede-eigenaar van het perceel is kan een beslissing op de vorderingen in reconventie zonder de medewerking van en zonder nadeel voor [naam echtgenote] immers niet voldoende effectief zijn (vgl. HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:411). Dit betekent dat deelname van [naam echtgenote] aan het geding noodzakelijk is.
3.5.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank ambtshalve de Gemeente in de gelegenheid stellen [naam echtgenote] alsnog als partij in het geding te betrekken door oproeping op de voet van artikel 118 Rv. [naam echtgenote] zal vervolgens – indien zij in de procedure verschijnt – op een nader te bepalen roldatum in de gelegenheid worden gesteld haar standpunt ten aanzien van de vorderingen in reconventie kenbaar te maken.
3.6.
Daarnaast verneemt de rechtbank graag van partijen of de procedure tot oplegging van een gedoogplicht op basis van de Belemmeringenwet Privaatrecht is doorgezet, wat de actuele status daarvan is en of zij – als die procedure is voortgezet – naast het dan lopende bestuursrechtelijke traject de onderhavige procedure willen voortzetten, dan wel of zij in afwachting van de uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure, de onderhavige procedure willen aanhouden. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover (gelijktijdig) uit te laten op dezelfde roldatum als die waartegen [naam echtgenote] kan worden opgeroepen.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
4.1.
stelt de Gemeente in de gelegenheid mevrouw [naam echtgenote] tegen de roldatum van
24 januari 2024op te roepen;
4.2.
bepaalt dat de zaak wordt geplaatst op de rol van
24 januari 2024voor uitlating doorprocederen aan de zijde van beide partijen;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E.C.M. Hurkens en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.